Bij annulering door verkoper wordt ook 15 % annuleringskosten in rekening gebracht, net zoals bij annulering door koper

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Voertuigen    Categorie: Annulering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE05-0088

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 24 september 2004 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst.   De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk] van 2003, onder inruil van een door de consument te leveren [merk] van 2002, voor de prijs van € 15.000,–, onder inruil van een door de consument te leveren auto voor € 9.250,–, alsmede tegen de daarvoor door de consument bij te betalen prijs van € 5.750,–.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 24 september 2004 heb ik de orderbevestiging getekend. Pas zes weken later kreeg ik een telefoontje waarin werd verteld dat de betreffende auto schade heeft gehad. De auto kon daarom niet meer aan ons geleverd worden. Bij toeval zagen we de gekochte auto bij [een andere ondernemer] staan, voor de prijs van € 15.750,–, exclusief de afleveringskosten. Ik zou bovendien voor mijn inruilauto bij [de ondernemer] ongeveer € 1.750,– minder krijgen dan in de orderbevestiging vermeld.   De consument heeft ter zitting nog – samengevat – verklaard.   De ondernemer heeft ons aan het lijntje gehouden door met allerlei smoezen te komen over sierstrippen die nog niet waren aangekomen. Eerst ongeveer zes weken later kregen we een telefoontje dat de auto niet meer geleverd zou worden. Ik heb door het gedrag van de ondernemer schade opgelopen als door mij begroot. Wij hebben de ondernemer voorgesteld om de auto te leveren zoals afgesproken, minus een bedrag van € 1.000,– wegens de opgelopen schade aan de te kopen auto, of anders een schadeloosstelling te betalen van € 2.750,–.   De consument verlangt dat de ondernemer hem een schadevergoeding van € 2.700,– betaalt.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt, blijkens haar aan de consument gezonden brief van 3 januari 2005 in hoofdzaak als volgt.   Vooralsnog is door de consument en door ons getekend onder voorbehoud van goedkeuring van de directie. De directie heeft gebruik gemaakt van dit voorbehoud inzake de transactie. Wij vinden het spijtig dat het een en ander zo heeft moeten gaan, maar zien geen reden van ons standpunt af te wijken.   Ter zitting heeft de ondernemer samengevat daaraan nog toegevoegd.   Het betrof een door ons ingekochte auto. Bij de afleveringsbeurt bleek de auto schade te hebben aan de onderzijde. De auto is toen teruggegaan naar [de importeur].   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De juistheid van de klacht is in grote lijnen erkend.   De commissie stelt voorop, dat de ondernemer inmiddels de bedrijfsvoering heeft beëindigd, alsmede dat de consument om die reden niet heeft verzocht de ondernemer alsnog aan de tussen partijen gesloten overeenkomst te houden.   Op de orderbevestiging staat – in fine – vermeld.   Hiermede verklaart cliënt van verkoper te hebben gekocht met inachtneming van de verkoopvoorwaarden, waarna verwijzing volgt naar de daarbij van toepassing verklaarde BOVAG-standaardvoorwaarden. Onder de handtekening van de verkoper staat vermeld “behoudens goedkeuring van de directie”.   De commissie stelt voorop dat, ook zonder dat wordt ingegaan op de vraag of het voorbehoud in stand kan blijven op grond van het bepaalde in artikel 6:237 en volgende BW, de consument er op mocht vertrouwen dat aan de overeenkomst behoorlijk uitvoering werd gegeven, toen niet kort na het sluiten van de overeenkomst werd medegedeeld dat – en dan nog onder mededeling van de redenen waarom – de koopovereenkomst niet kon worden uitgevoerd. Nu de ondernemer eerst ongeveer zes weken na de gesloten overeenkomst heeft medegedeeld de overeenkomst niet na te komen was de ondernemer, naar het oordeel van de commissie in verzuim wegens het overschrijden van de redelijke termijn waarop een dergelijke mededeling behoort te worden gedaan.   De ondernemer dient mitsdien – nu, zoals hiervoor overwogen, de bedrijfsvoering is beëindigd – de door de consument geleden schade te voldoen. Het ten aanzien van de geleden schade door de consument gestelde is niet gemotiveerd weersproken – het verweer waarbij de ondernemer volstaat met het verwijzen naar de goedkeuring van de directie acht de commissie daartoe bepaald onvoldoende – terwijl het gestelde de commissie niet onwettig of ongegrond voorkomt, zodat het verzoek behoort te worden toegewezen, zij het onder de restrictie dat de ondernemer in voorkomend geval – op grond van de tussen partijen van kracht zijnde algemene voorwaarden – niet meer zou kunnen verzoeken dan 15% van de koopsom en mitsdien de vordering van de consument, naar analogie van deze aan de ondernemer toekomende bepaling, dient te worden gematigd tot een bedrag van € 2.250,–.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.250,–.   Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 115,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–.   Aldus beslist te Utrecht door de Geschillencommissie Voertuigen op 11 mei 2005.