Klacht gebaseerd op verkeerde perceptie van studie

Studieboeken

De ondernemer heeft de consument voorafgaande aan haar studie niet verkeerd voorgelicht of toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen. De feiten waarop zij haar klacht baseert komen niet overeen met de werkelijkheid. Kennelijk was haar perceptie van de opleiding verkeerd.

Door privéomstandigheden wil een consument haar HRM-opleiding bij een andere instelling voorzetten. Voordat zij besluit die stap te zetten deelt de ondernemer haar mede dat zij de opleiding zowel versneld als vertraagd kan volgen en dat de verplichte lesdagen vier maal per jaar worden aangeboden. Daardoor kan zij een aantal vakken waarin zij vanuit de eerdere opleiding een voorsprong heeft, vlot afronden.

Na tweeënhalve maand blijkt echter dat gezien het benodigde aantal studenten slechts één lesdag wordt aangeboden en dat betekent voor de consument juist een vertraging van haar studie. Bovendien zouden de vakken geen onderzoek op de werkvloer behelzen. Dat was voor haar van belang omdat zij nog niet op een relevante werkplek werkt. Maar tijdens de opleiding blijkt dat alle vakken met een paper moeten worden afgesloten en daarvoor moet wel veel onderzoek binnen een bedrijf worden gedaan.

Voor de consument is dat aanleiding zich te laten uitschrijven en van het betaalde collegegeld, € 2.715,–, terugbetaling van tenminste € 2.036,– te vragen. Als zij correct was voorgelicht was zij bij de ondernemer niet aan de studie begonnen.

Volgens de ondernemer zijn er voldoende trainingen waaraan de studente kon deelnemen. Per cursusjaar is er tenminste één training, maar meestal zijn het er meer. Er waren voor de consument meer dan voldoende mogelijkheden om de studie zonder vertraging te volgen. Zij had veel kunnen doen en allerlei opdrachten kunnen maken. De studie voldoet daarmee aan de verwachtingen die zij ervan mag hebben.

Bovendien hoeven studenten geen onderzoek op de werkvloer van de eigen werkkring te doen. Dat kan ook via het internet. De opdrachten staan volledig los van een eigen werkplek en de mogelijkheden daar onderzoek te doen. In de tekst van de opdrachten wordt dat uitdrukkelijk aangegeven. Voor andere papers is helemaal geen onderzoek nodig.

De consument heeft volgens de ondernemer kennelijk een verkeerd beeld van de opleiding gehad. Dat kan hem niet worden verweten. Zij is nergens bij geweest, zelfs niet bij een startbijeenkomst.

De ondernemer heeft volgens de commissie de consument niet verkeerd, onvolledig of onjuist voorgelicht. Ook heeft hij geen toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen. De commissie is er dan ook niet van overtuigd dat de feiten die de consument heeft aangedragen en waarop zij haar klacht baseert in overeenstemming met de werkelijkheid zijn. Zij had kennelijk een verkeerde perceptie van de inhoud van de studie en daarop haar conclusie gebaseerd dat de studie niet in overeenstemming is met wat haar is meegedeeld. De klacht is ongegrond.

Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen