Onjuiste afweging huisartsenpost of spoedeisende hulp komt patiënt duur te staan

Hoewel de verwonding achteraf meeviel, heeft het ziekenhuis de consument terecht naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis laten gaan en niet naar de huisartsenpost daar tegenover verwezen. De klacht van de consument over de rekening die hij kreeg is daarom niet gegrond.

Met een kleine verwonding aan een vinger gaat een consument niet naar de tegenover gelegen huisartsenpost maar naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Voor de relatief kleine behandeling, een druppel lijm en een pleister, brengt zijn zorgverzekeraar € 431,- aan eigen risico in rekening. Daarom meent de consument dat de baliemedewerker van de spoedeisende hulp hem naar de huisartsenpost had moeten doorverwijzen want dan waren alle kosten vergoed. Hij vraagt zich daarbij af of de juiste Diagnose Behandel Code (DBC) op de goede manier aan de behandeling is gekoppeld. De consument stelt het ziekenhuis voor zijn schade aansprakelijk en wil hiervoor een vergoeding.

Het ziekenhuis stelt dat in het Centrum Acute Zorg de bewegwijzering naar de huisartsenpost en de spoedeisende hulp duidelijk is aangegeven. Wanneer iemand zich bij de balie van de spoedeisende hulp meldt wordt ervan uitgegaan dat hij hiervoor zelf heeft gekozen. In (twijfel)gevallen wordt iemand, na voorafgaand telefonisch overleg van de arts van de spoedeisende hulp met de huisartsenpost, door de huisartsenpost behandeld. Bovendien is de huisartsenpost geen onderdeel van het ziekenhuis. Van een onjuiste doorverwijzing is dus geen sprake. Het bedrag voor deze geïndiceerde behandeling is door het ziekenhuis in overleg met de zorgverzekeraars vastgesteld.

Het ziekenhuis wijst erop dat de spoedeisende hulp verplicht is iedere patiënt die zich meldt te behandelen. Volgens de algemene voorwaarden, behorend bij de zorgverzekeringsovereenkomst, is het de verantwoordelijkheid van de consument na te gaan waar hij al dan niet voor verzekerd is. Er is er geen grondslag voor aansprakelijkheid aan de zijde van het ziekenhuis. De vordering van de consument moet worden afgewezen.

Naar het oordeel van de commissie is het algemeen bekend dat een consument met een zorgvraag overdag bij de eigen huisarts terecht kan en buiten kantooruren, na telefonische consultatie, bij de huisartsenpost. De consument heeft niet met de huisartsenpost gebeld. Hij ging direct naar de spoedeisende hulp met een snijwond waarvan de ernst door onderzoek moest worden vastgesteld. Gezien de mogelijkheid van peesletsel is de consument naar het oordeel van de commissie terecht naar de spoedeisende hulp gegaan. Als was gebleken dat daar geen gevaar voor bestond en spoedeisende hulp niet nodig was, had hij naar de huisartsenpost doorverwezen kunnen worden.

Volgens de commissie heeft het ziekenhuis voldoende aannemelijk gemaakt dat het letsel waarmee de consument bij de balie kwam op de spoedeisende hulp thuis hoort, ook al bleek later uit onderzoek dat de wond minder ernstig was dan gedacht. Er is geen inschattingsfout gemaakt en de triageregels zijn niet onjuist gehanteerd. De consument is op de goede afdeling geweest en daar naar behoren behandeld. Zijn klacht is daarmee ongegrond. Ook is er geen aanwijzing dat een onjuiste DBC-code is toegepast. Los daarvan had de consument als hij de huisartsenpost had willen bezoeken daarmee eerst telefonisch contact moeten opnemen.

Geschillencommissie Ziekenhuizen