Overeenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd

De al jaren lopende overeenkomst met de sportschool is niet stilzwijgend verlengd. De consument heeft met de ondernemer een nieuwe overeenkomst gesloten die twaalf maanden duurt en niet tussentijds kan worden opgezegd.

Is er een geheel nieuwe overeenkomst of een voortzetting van de al lang lopende overeenkomst en wat betekent dat voor het opzeggen? Die vraag speelt als een consument na meer dan tien jaar zijn abonnement wil opzeggen als de ondernemer aankondigt dat hij zijn zwembad tijdelijk sluit. Van alle faciliteiten van de ondernemer gebruikt de consument alleen het zwembad, de sauna en de zonnebank. De ondernemer biedt hem de mogelijkheid bij een collega een abonnement af te sluiten, maar omdat dit duurder is stelt hij voor het abonnement voordeliger te maken en daar gaat de consument mee akkoord.

Deze overeenkomst gaat op 1 februari in, maar een aantal maanden later wil de consument gezien de definitieve sluiting van het zwembad van het voordelige aanbod geen gebruik meer maken en zegt hij op. Die opzegging accepteert de ondernemer echter niet omdat de nieuwe overeenkomst voor een jaar geldt. Daarop betaalt de consument een bedrag van € 192,- niet en deponeert dat bij de commissie. Hij wil dat de overeenkomst tussentijds wordt beëindigd.

De ondernemer maakt geen gebruik van de mogelijkheid zijn standpunt bij de commissie kenbaar te maken.

De commissie verwijst naar de wet Van Dam die beoogt stilzwijgende verlenging van lidmaatschappen aan banden te leggen. De opzegging mag niet meer dan één maand zijn en dat staat ook in de algemene voorwaarden van de ondernemer. Nadat de overeenkomst telkens jarenlang stilzwijgend was verlengd zijn met de ondernemer nieuwe afspraken gemaakt waarbij een voordelige prijs is overeengekomen maar ook een uitdrukkelijk daarbij vermelde looptijd van twaalf maanden. Met deze nieuwe afspraken is er volgens de commissie geen sprake meer van een stilzwijgende verlenging.

De definitieve sluiting van het zwembad heeft de consument echter enkele maanden later doen besluiten de overeenkomst op korte termijn te willen opzeggen. Het is duidelijk dat hij veel waarde hecht aan het gebruik van het zwembad maar de sluiting was al dicht bij het omzetten van de overeenkomst. De consument had daarom eerst moet vragen of en zo ja, wanneer het zwembad weer beschikbaar zou komen. Hij had zelfs een ontbindende voorwaarde kunnen laten opnemen voor het geval het zwembad niet of niet binnen een af te spreken termijn weer open zou gaan. De definitieve sluiting van het zwembad rechtvaardigt niet een voortijdige beëindiging van de overeenkomst.

Ondanks het begrip voor de situatie van de consument kan de commissie niet anders tot de conclusie komen dat de consument aan de overeengekomen contractduur van twaalf maanden is gebonden. Zijn klacht is ongegrond. Het depotbedrag van € 192,- wordt aan de ondernemer betaald.

Geschillencommissie Sport en Beweging