Studeren doe je niet waar je wil! Of toch?

Zorgvuldigheid in communicatie ‘is troef’ als cursussen wijzigen van locatie of niet doorgaan. Doordat de afgesproken cursus niet doorgaat en de ondernemer daardoor niet levert wat is overeengekomen kan de consument aanspraak maken op ontbinding van de overeenkomst en restitutie van het betaalde cursusgeld.

Kort voordat een consument in Utrecht, vlak bij haar woonplaats, aan een tweejarige MBO opleiding Schoonheidsspecialiste begint krijgt ze van de ondernemer te horen dat de opleiding daar niet doorgaat en dat ze daarvoor naar Eindhoven moet. Dat doet ze, maar na zeven weken is ze door de ernstige ziekte van haar vader genoodzaakt met de opleiding te stoppen en spreekt ze met de ondernemer af het jaar daarop de opleiding weer in Utrecht te vervolgen. De ondernemer bevestigt dat in een brief, maar later blijkt dat ook deze cursus niet doorgaat. Daarom wil de consument het cursusgeld van € 4.000,- dat ze heeft betaald (gedeeltelijk) terug hebben, maar ondanks een aantal rappels laat de ondernemer niets meer van zich horen.

Daarnaast beroept de consument zich er op dat de ondernemer tekort is geschoten in het nakomen van de overeenkomst. Docenten komen te laat of kunnen de orde niet handhaven wat ten koste van de lessen gaat. Voorts heeft ze nooit het betaalde harsapparaat gekregen en verliep de communicatie erg stroef, omdat de ondernemer haar nergens van op de hoogte stelde.

De consument verwijst naar de algemene voorwaarden die de ondernemer bij het aangaan van de overeenkomst hanteerde. Deze bepalen dat als een activiteit niet doorgaat het betaalde cursusgeld wordt gerestitueerd. Omdat de opleiding in Utrecht niet doorgaat vraagt de consument die in Eindhoven maar zeven weken de opleiding heeft gevolgd, een bedrag van € 2.426,- terug.

Volgens de ondernemer zou de ernstige ziekte van de vader van de consument een grond zijn om de opleiding te beëindigen en het cursusgeld voor de resterende looptijd van de opleiding kwijt te schelden. Zij wist echter al bij haar inschrijving dat het met haar vader heel erg slecht ging. De ondernemer betreurt het zeer dat de vader is overleden, maar vindt dit geen reden om het betaalde lesgeld de restitueren. Bovendien heeft de consument nooit eerder in correspondentie en tijdens gesprekken de ziekte van haar vader als reden voor de restitutie aangegeven.

De consument beroept zich volgens de ondernemer ook voor het eerst op tekortkomingen van zijn kant in de nakoming van de overeenkomst. Hij is het daarmee niet eens omdat ieder bewijs ontbreekt. Het harsapparaat heeft de consument inderdaad niet ontvangen omdat zij nog geen keus heeft gemaakt. Dat apparaat, of € 150,- heeft de consument nog tegoed. De opleiding in Utrecht kon door een gebrek aan cursisten niet doorgaan. Er is volgens de ondernemer nooit over restitutie gesproken.

Volgens de commissie staat het vast dat de consument met de opleiding in Eindhoven is gestopt en dat is afgesproken dat zij het jaar daarop de opleiding in Utrecht zou volgen. Over de communicatie daarna wordt verschillend gedacht. Volgens de consument is zij door de ondernemer niet of nauwelijks geïnformeerd en moest zij van een klasgenoot horen dat de opleiding in Utrecht niet doorging. Daarom wilde zij met de opleiding stoppen en maakte zij aanspraak op restitutie van het betaalde cursusgeld. De ondernemer geeft echter op zijn beurt aan dat hij de consument wel degelijk steeds heeft voorgehouden dat de opleiding in Utrecht gewoon doorging. Voordat anders werd besloten heeft de vader van de consument de ondernemer een e-mail gestuurd met de mededeling dat zijn dochter door zijn ernstige ziekte met de opleiding zou stoppen en het cursusgeld terug wilde krijgen.

Naar het oordeel van de commissie had de ondernemer deze mededeling bij de meerderjarige consument moeten verifiëren en daarbij moeten aangeven dat om die reden restitutie niet mogelijk was omdat was afgesproken dat zij het jaar daarop in Utrecht de cursus zou vervolgen. Cruciaal is echter dat de opleiding daar niet doorging omdat er te weinig cursisten waren. Dat betekent dat de consument in strijd met de afspraak de opleiding niet in Utrecht zou hebben kunnen volgen. Voor de consument was dat een gegronde reden de studieovereenkomst te beëindigen en op basis van de toenmalige algemene voorwaarden aanspraak op restitutie van het cursusgeld te maken. De algemene voorwaarden bepalen ook dat als een activiteit niet doorgaat het inmiddels betaalde cursusgeld wordt terugbetaald. De commissie vindt het dan ook redelijk dat de consument van het betaalde cursusgeld, een bedrag van € 4.000,-, een gedeelte van € 2.426,- terugkrijgt.

Overigens merkt de commissie nog op dat de door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden niet in het nadeel van de consument mogen afwijken van de algemene voorwaarden van de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO). De destijds bij het sluiten van de overeenkomst geldende NRTO voorwaarden bepalen dat als één van de partijen een verplichting uit de overeenkomst niet nakomt de andere partij bevoegd is de overeenkomst te ontbinden. Ook om die reden kan de consument aanspraak op restitutie maken. Haar klacht is gegrond.

Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen