De consument stelt niet te weten dat hij een pack-abonnement heeft afgesloten hoewel de ondernemer hem daarover een aantal brieven heeft toegezonden. Anderzijds heeft de ondernemer, hoewel dat vrij eenvoudig was te doen, nagelaten uit te zoeken of er nog meer abonnementen op naam van de consument stonden.
Volgens de consument is er de afgelopen vijf jaar ten onrechte iedere twee maanden € 35,– van zijn bankrekening afgeschreven omdat hij nooit met een pack-abonnement heeft ingestemd, er nooit iets van heeft gemerkt en het ook nooit heeft gebruikt. De brieven van de ondernemer over dit abonnement heeft hij nooit ontvangen en de tweemaandelijkse afschrijvingen zijn hem tussen de andere betalingen niet opgevallen. Naar zijn mening heeft hij ten onrechte € 875,– betaald en dat bedrag wil hij terug van de ondernemer.
De ondernemer stelt dat na beëindiging van het adsl-abonnement een andere ondernemer het abonnement uit service overwegingen in een pack-abonnement heeft omgezet zodat belangrijke gegevens zoals zijn e-mailadres niet verloren zouden gaan. De consument is hierover per brief geïnformeerd en heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Later gaf de consument aan dat de opheffing van de internetdienst onbedoeld was en diende hij een nieuwe aanvraag in. Hierop is een nieuw abonnement met een nieuw relatienummer aangemaakt. De consument heeft dit nieuwe abonnement in oktober 2009 opgezegd, maar het pack-abonnement pas in oktober 2014. Bezwaren tegen afgeschreven bedragen moeten binnen 30 dagen worden ingediend, bij gebreke waarvan de klant geacht wordt met de hoogte van de factuur akkoord te gaan.
Bij misverstanden kunnen de kosten die in één jaar in rekening zijn gebracht worden terugbetaald. Daarna niet meer. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de consument zijn afschrijvingen te controleren. De consument had bovendien door brieven die hem zijn toegezonden van het pack-abonnement op de hoogte kunnen zijn. De commissie oordeelt dat de consument geen bijzondere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven te veronderstellen dat hij deze brieven niet heeft ontvangen. Het is op voorhand niet uit te sluiten dat de ondernemer hem in 2010 per brief heeft geïnformeerd over de verhoging van de abonnementsprijs van het pack-abonnement. Ongeveer vijf jaar heeft de consument naar zijn zeggen niet geconstateerd dat de ondernemer elke twee maanden een bedrag voor het pack-abonnement van zijn bankrekening afschreef. Dat is in tegenspraak met zijn uitspraak tijdens de zitting van de commissie dat hij zijn drie bankrekeningen goed onder controle heeft.
Daar staat tegenover dat het pack-abonnement vanwege de afwijkende prijs en de dienst ten opzichte van het vorige en beëindigde abonnement als een nieuw abonnement moet worden beschouwd en dus als een nieuwe overeenkomst. Partijen zijn alleen aan deze overeenkomst gebonden als zij ermee hebben ingestemd. Pas dan ook zijn de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing.
De consument heeft per e-mail in oktober 2009 het ‘contract’ opgezegd, zonder daarbij een relatienummer te vermelden. Dat hij hierbij zoals hij stelt heeft aangegeven alle samenwerking te willen verbreken is de commissie niet gebleken. De ondernemer kan worden aangerekend dat hij na die e-mail niet is nagegaan of er nog andere contracten, zo mogelijk onder een ander relatienummer, op naam van de consument bestonden. Dat moet betrekkelijk eenvoudig zijn geweest.
Omdat zowel de consument als de ondernemer het nodige kan worden tegengeworpen en voor beide standpunten evenveel is te zeggen is het enerzijds niet redelijk dat de ondernemer de restitutie van de betaalde kosten tot één jaar beperkt. Anderzijds is het ook niet redelijk dat ‘de schuld’ en daarmee de vraag voor wiens rekening de geïncasseerde abonnementskosten komen bijna volledig voor rekening van de ondernemer komen. De commissie vindt het redelijk dat de ondernemer de consument een bedrag van € 400,– terugbetaalt.