Commissie: Notariaat
Categorie: Prijs
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
185559/193490
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Tussen partijen is geen prijsafspraak gemaakt. De commissie dient daarom de vraag te beantwoorden of er sprake is van een redelijk loon. De commissie beantwoordt die vraag bevestigend, zodat de klacht van de consument ongegrond is. Hierna wordt het voorgaande verder uitgelegd.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
De bevoegdheid van de commissie berust op de verplichte deelname van de notaris via de Verordening Klachten- en geschillenregeling, waarbij de bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (verder: KNB) aangesloten notarissen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan bindende advisering door de commissie. De notaris is lid van de KNB.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2023 te Den Haag. Dit is geschied buiten fysieke aanwezigheid van partijen maar via digitale middelen. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze vorm van digitale behandeling. De notaris heeft ter zitting zijn standpunt via de digitale middelen toegelicht. De cliënt heeft, zonder afmelding, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een geschil over de hoogte van de declaratie van de notaris.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt beklaagt zich over het door de notaris in rekening gebrachte tarief.
In 2019 heeft cliënt een eerste woning gekocht en de leverings- en hypotheekakte door de notaris laten passeren. Cliënt heeft hiervoor op 15 oktober 2019 € 1.032,98 betaald.
In 2022 heeft cliënt wederom een woning gekocht en ook dit keer de notaris ingeschakeld voor het passeren van de leverings- en hypotheekakte, echter hiervoor is door de notaris op 1 juli 2022 € 2.435,25 gerekend. De cliënt acht deze stijging in honorarium met € 1.402,27 in nog geen drie jaar tijd niet juist
Cliënt heeft de notaris op de prijsstijging aangesproken, doch stelt dat de notaris ten onrechte niet heeft gereageerd en op de dag van levering het transport door een vervanger heeft laten uitvoeren.
De cliënt acht de door de notaris aangeboden korting van € 232,50 onvoldoende en meent dat een vergoeding van € 701,14 meer op zijn plaats is. Hij verzoekt de commissie zich hierover uit te spreken.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De notaris stelt dat het huis dat de cliënt in 2022 heeft gekocht twee keer zo duur is als zijn eerste woning. Voor het passeren in 2019 van de eerste woning van € 350.000,– heeft de notaris een budget-offerte verstrekt, geldend voor woningen tot € 500.000,–. Deze offerte uit 2019 is drie jaar later niet meer van toepassing.
Voor het passeren in 2022 van de tweede woning van € 675.933,– is in 2022 het standaard honorarium voor een woningoverdracht en hypotheekvestiging in rekening gebracht van € 625,– exclusief btw per akte. Dit is een gangbaar tarief. Ter zitting heeft de notaris toegevoegd dat in de concept nota opnemen van het tarief gangbaar is en als een offerte geldt.
De notaris heeft een “relatie-korting“ verleend van € 302,50 en stelt dat hij en zijn waarnemend kandidaat-notaris correct hebben gehandeld. Hij verzoekt de commissie de vordering af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie stelt vast dat in 2022 partijen voor het passeren van de woning geen prijsafspraak hebben gemaakt. Op grond van artikel 7:405 lid 2 Burgerlijk Wetboek is de opdrachtgever bij gebreke van een afspraak een redelijk loon verschuldigd. Naar het oordeel van de commissie voldoet het in rekening gebrachte tarief van de notaris aan deze wetsbepaling. De offerte uit 2019 speelt bij de beoordeling geen rol, nu sprake is van andere omstandigheden, te weten verloop van drie jaar en een hogere koopprijs van de woning.
Op grond van het voorgaande acht de commissie de klacht ongegrond.
Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, mevrouw mr. B. van Dis, mevrouw mr. J.M. Hoekstra, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. A. Rademaker-Neleman, secretaris, op 27 januari 2023.