Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Wanprestatie
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
192103/196439
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De ondernemer heeft het dak van de consument verbouwd. De consument is van mening dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en voert daartoe een aantal punten aan. De ondernemer is van mening dat de verbouwing voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De commissie veroordeelt de ondernemer tot herstel van de gebreken op de wijze die is aangegeven door de deskundige. De klacht is grotendeels gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer uitgevoerde verbouwing van het dak van de woning van de consument. De consument is niet tevreden over het uitgevoerde werk.
De consument heeft een bedrag van € 49.588,51 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Op 15 september 2023 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling van het geschil door de commissie plaatsgevonden. Beide partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht. De consument werd ter zitting vergezeld van zijn echtgenote. Namens de ondernemer zijn verschenen [naam] en [naam]. De ondernemer werd bijgestaan door de gemachtigde.
Standpunt van de consument
In de kern komt het standpunt van de consument op het volgende neer. De ondernemer is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
- Het dak is op bepaalde punten niet recht (het dak zelf en de nok) zodat sprake is van bollingen of kuilen.
- Op drie plaatsen is aan de rand van het dak sprake van legfouten.
- Het kleine platte dak en het grote platte dak zijn niet uitgevoerd conform de bouwtekening (niet geïsoleerd en afgewerkt met bitumen).
- Verder moet een aantal kleinere zaken worden hersteld.
De consument verlangt herstel van het dak op de genoemde punten.
Daarnaast dient een bedrag van € 8.905,18 vanwege minderwerk in mindering te strekken op de aanneemsom.
Het minderwerk bestaat uit:
- verwijderen heg gedeeltelijk en leggen zes (6) rijplaten in verband met toegang werkterrein;
- bouwlift en pannenlift heeft er slechts één (1) dag gestaan, terwijl er 30 dagen in rekening zijn gebracht;
- regel 50×75 mm op muurplaat (56 m1);
- 18 mm underlayment ten behoeve van bovenzijde klossen (56,39 m1);
- afdekrand zink, 1 x verder niet: 18.770 (minder zink en minder arbeid) (€ 100,- per m1).
Standpunt van de ondernemer
In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.
Dat het dak niet recht is, is het gevolg van verder bouwen op een bestaande constructie. Doordat de bestaande constructie is gehandhaafd zijn de dakplaten spoor volgend waardoor dit iets kan aftekenen. Met een vlakke dakpan is dit dan iets te zien. Daarnaast tekent een dragende wand in de woning zich ook af in het dak. De huidige situatie voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
Het dak heeft een bepaalde maat en de pannen worden daar wel of niet op pasgezaagd in de breedte. De laatste pan wordt in de verholen goot of in de kilgoot pas gemaakt. Een laatste pan wordt afgezaagd als dit op het dakvlak zo uitkomt. Het afzagen staat daarom niet op de detailtekening aangegeven. Van legfouten is geen sprake.
Partijen zijn niet overeengekomen dat het kleine platte dak en het grote platte dak geïsoleerd zouden worden. De ondernemer verwijst naar de aannemingsovereenkomst.
De consument heeft zijn klacht over meer/minderwerk niet onderbouwd, zodat de ondernemer daar niet op kan reageren.
Voor het meerwerk moet nog een bedrag van € 308,56 bij de consument in rekening worden gebracht. Dat is gebeurd via de incassobrief van 10 februari 2023. De ondernemer verzoekt de commissie te bepalen dat de consument dit bedrag aan de ondernemer moet betalen.
De consument dient daarnaast de niet betaalde facturen ten bedrage van € 49.588,51 alsnog te voldoen. Ook dient de consument een bedrag van € 250,– aan interne kosten te voldoen. Ten slotte is de consument de door de ondernemer gemaakte incassokosten van € 1.270,89 en de contractuele rente ex artikel 14 van de aannemingsovereenkomst [bedoeld zal zijn: de COVO2010 voorwaarden] verschuldigd.
Deskundigenrapport
De commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren door [naam] (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 25 maart 2023 schriftelijk aan de commissie heeft gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige.
De consument heeft op het rapport gereageerd per brief. De consument doet op drie klachtonderdelen die zijn onderzocht aanvullingen.
- klachtonderdeel 1: wat over dakvlak A wordt opgemerkt, geldt ook voor dakvlak B aan de achterkant (aan de patiozijde). Ook dit dakvlak moet hersteld worden.
- klachtonderdeel 2: ook dakvlak B patiozijde dient geheel te worden opgenomen en opnieuw gelegd te worden met gebruikmaking van de daarbij behorende hulpstukken van de leverancier van de dakpannen Ook dient het dakbeschot te worden aangepast aan de pannenmaat.
- klachtonderdeel 3: op 15 februari 2022 heeft de consument de bouwtekeningen door de architect laten aanpassen, omdat dakvlak C niet geïsoleerd bleek te zijn met isolerende dakplaten. De architect heeft dit aangepast en ook voor de aansluiting het kleine en grote dak geïsoleerd met een afschot isolatieplaat van maximaal 1200 mm. Dit was volgens de architect nodig voor een goede aansluiting van dakvlak C op het kleine en grote dak. De consument vindt een goede externe isolatie nodig, omdat de isolatiewaarde aan de binnenkant niet professioneel is uitgevoerd en een aantal koudebruggen bevat. De architect heeft deze bouwtekeningen op 15 februari 2022 aan de aannemer voorgelegd en vervolgens aan de consument op 3 maart 2022 teruggekoppeld dat de aannemer verder geen opmerkingen meer had. De consument is er vervolgens van uitgegaan en mocht dat ook, dat het isoleren van het kleine en het grote dak onderdeel zou uitmaken van de opdracht. Ook tijdens een voorbespreking voor aanvang van de bouw is met de ondernemer gesproken over de isolatie van het kleine en grote platte dak. Nadien heeft de ondernemer geweigerd deze werkzaamheden uit te voeren. Dat zou alleen mogelijk zijn tegen meerkosten. De bouwtekening van 15 februari 2022 maakt onderdeel uit van de opdracht van 11 april 2022. Als de ondernemer is vergeten de werkzaamheden te begroten, komt dat voor zijn rekening en risico. Het is voor de consument onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat wel en niet begroot is. Bovendien is er uitgebreid gesproken over de werkzaamheden.
Daarnaast wijst de consument op het minderwerk dat in mindering dient te strekken op de aanneemsom. Ten slotte wijst de consument op de zaken die bij de tweede oplevering zijn geconstateerd die de ondernemer zou herstellen, maar dat nog niet heeft gedaan.
De ondernemer heeft niet op het rapport van de deskundige gereageerd.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van hetgeen partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de inhoud van de in het geding gebrachte stukken, overweegt de commissie als volgt.
Vaststaat dat tussen partijen op 11 april 2022 een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de consument opdracht heeft gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan zijn woning (hierna te noemen: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de Consumentenvoorwaarden 2010 (Covo 2010) van toepassing.
Ten aanzien van het klachtonderdeel dat het dak en de nok op bepaalde punten niet recht liggen (klachtonderdeel 1) heeft de deskundige contact opgenomen met de dakpannenleverancier. Deze verlangt een zuiver vlakke ondergrond. Dat betekent dat de panlatten met de minste tolerantie moeten worden aangebracht om zo een optisch maximale vlakke uitstraling te krijgen. Aan de hand van de uitvoeringsrichtlijnen van [onafhankelijk ingenieursbureau] concludeert de deskundige dat op dakvlak A toleranties zijn van 15 tot en met 50 mm en dat dit niet volgens genoemde uitvoeringsrichtlijnen en de eisen van goed en deugdelijk werk is uitgevoerd. Voor dakvlak B liggen de nokvorsten gedraaid, dit voldoet niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
De deskundige is van mening dat als de holllingen en bollingen in dakvlak A recht moeten liggen binnen de toleranties van [onafhankelijk ingenieursbureau] en de eisen van goed en deugdelijk werk, de dakpannen en de PV-modules van dakvlak A in zijn geheel moet worden opgenomen en de panlatten zuiver recht moeten worden uitgevlakt. Daarna kunnen de pannen op de juiste pannenmaat weer opnieuw gelegd worden met de bijpassende hulpstukken zoals dit door de leverancier van de dakpannen wordt geadviseerd.
Ten aanzien van het klachtonderdeel dat op vijf plaatsen verkeerde hulpstukken zijn toegepast (klachtonderdeel 2), concludeert de deskundige dat niet is voldaan aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
De leverancier en producent van de vlakke pannen hebben in het leveringsprogramma speciale hulppannen waarmee zonder het afzagen van een sluiting of een volledige pan met sluiting een afsluiting gemaakt kan worden van het dakvlak. De hulppannen zijn er in een volle panbreedte en een halve panbreedte om hiermee een halfsteens verband te kunnen dekken op de gewenste pannenmaat.
Het dakbeschot dient op pannenmaat uitgetimmerd te zijn.
De deskundige is van mening dat dakvlak A en de nokvorsten van dakvlak B in zijn geheel dienen te worden opgenomen en opnieuw gelegd te worden met de daarbij behorende hulpstukken van de leverancier. Hierbij dient het dakbeschot te worden aangepast op de pannenmaat. De dragende constructie voor de nokvorsten dient zuiver recht te worden uitgevlakt en de nokvorsten dienen daarna teruggeplaatst te worden met de daarbij passende hulpstukken. Afgezaagde nokvorsten met een butylsticker is niet toegestaan.
In de reactie van 7 september 2023 en ook ter zitting heeft de ondernemer aangegeven het eens te zijn met het deskundigenrapport. De ondernemer kan zich ook vinden in het door de deskundige voorgestelde wijze van herstel. De commissie neemt de conclusies van de deskundige over en zal de ondernemer, nu hij ook met de wijze van herstel ingestemd heeft, op deze twee klachtonderdelen veroordelen tot herstel op de door de deskundige genoemde wijze. De ondernemer heeft geen bezwaar gemaakt tegen de aanvullingen van de consument op klachtonderdelen 1 en 2. Die aanvullingen worden door de commissie beschouwd als aanvullingen op het deskundigenrapport.
Partijen zijn het erover eens dat de kleinere zaken (klachtonderdeel 4) zoals genoemd op het proces-verbaal van oplevering van 17 oktober 2022 door de ondernemer zullen worden hersteld. De commissie zal de ondernemer tot dat herstel veroordelen. Daarbij is van belang dat van lekkages geen sprake meer is.
Ten aanzien van het klachtonderdeel dat op het kleine en grote platte dakisolatie ontbreekt (klachtonderdeel 3), overweegt de commissie als volgt. De consument heeft op 5 april 2022 de factuur meerwerk van diezelfde datum voor akkoord ondertekend. Uit de factuur blijkt dat er een bedrag van € 8.316,33 inclusief BTW bij de consument in rekening wordt gebracht voor ‘prijsstijging voor de dakpannen, het extra dakje en de dakplaten (Rc 4,7) (volgens mail 04 april 2022)’. Naar het oordeel van de commissie had de consument uit genoemde factuur noch uit de mail van 4 april 2022 kunnen en mogen begrijpen dat in de dakplaten ook dakisolatie begrepen was. In geen van beide documenten wordt het woord dakisolatie genoemd. Daaraan doet niet af dat uit een tekening het tegenovergestelde afgeleid zou kunnen worden. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond en het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De consument meent dat sprake is van minderwerk en verlangt een bedrag van € 8.905,18 terug (klachtonderdeel 5). De commissie overweegt als volgt. De ondernemer heeft in de stukken en tijdens de zitting voldoende toegelicht dat op een aantal punten nadere afspraken zijn gemaakt die afwijken van wat oorspronkelijk is overeengekomen. De ondernemer heeft de kosten die gepaard gaan met deze nieuwe afspraken niet bij de consument in rekening gebracht. Zo is eerst uitgegaan van het verwijderen van de heg en het leggen van platen. In plaats daarvan is een kraan ingehuurd. Dat zal in overleg met de consument zijn gebeurd. Dat de bouw- en pannenlift slechts één dag heeft gestaan wordt door de ondernemer weersproken.
Naar het oordeel van de commissie is van minderwerk dan ook geen sprake en heeft de ondernemer terecht kosten in rekening gebracht. Voor het overige is de commissie van oordeel dat de consument zijn standpunt onvoldoende heeft toegelicht.
De ondernemer vordert betaling van meerwerk ten bedrage van € 308,56. De ondernemer heeft de brief van 10 februari 2023 overgelegd waarin de consument op betaling van het meerwerk wordt gewezen. Uit genoemde brief blijkt niet dat de ondernemer een factuur voor het bedrag heeft opgesteld. Een factuur is evenmin overgelegd. Het is ook ter zitting niet duidelijk geworden waar de factuur op ziet. De ondernemer heeft de vordering niet voldoende onderbouwd, reden waarom de vordering wordt afgewezen.
Nu de klachtonderdelen 1, 2 en 4 gegrond zijn, dienen de door de ondernemer gevorderde interne kosten, gemaakte incassokosten en de contractuele rente te worden afgewezen.
Daarbij komt dat ingevolge artikel 11 van het Reglement Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten – behoudens het klachtengeld – voor hun eigen rekening komen, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaald. Naar het oordeel van de commissie is van een bijzonder geval geen sprake, zodat de vordering wordt afgewezen.
De commissie acht daarom de klachten 1,2 en 4 gegrond en de klachten 3 en 5 ongegrond.
Klachtengeld en behandelingskosten
De klachten van de consument worden (grotendeels) gegrond bevonden. Daarom zal de ondernemer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 1 van het reglement, aan de consument het klachtengeld moeten vergoeden, dat de consument heeft betaald aan de commissie voor de behandeling van dit geschil. Dit is een bedrag van € 260,–. Bovendien is de ondernemer op grond van hetzelfde artikellid aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Depot
De commissie zal bepalen dat het bedrag dat door de consument bij de commissie in depot is gestort, als volgt wordt verdeeld:
- € 260,– als vergoeding voor het betaalde klachtengeld) zal worden overgeboekt aan de consument; uitbetaling zal plaatsvinden binnen zeven dagen na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
- € 49.328,51 zal worden overgeboekt aan de ondernemer nadat de ondernemer heeft zorggedragen voor goed en deugdelijk herstel van de klachten op de wijze als hiervoor aangegeven.
Beslissing
De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:
op de klachten van de consument:
- verklaren de klachten 1,2 en 4 van de consument gegrond en de klachten 3 en 5 ongegrond;
- veroordelen de ondernemer ter zake van de klachten 1, 2 en 4 tot goed en deugdelijk herstel met (voor zover daarover is gerapporteerd) inachtneming van hetgeen door de deskundige is gerapporteerd zoals aangevuld op klachtonderdelen 1 en 2 door de consument, binnen 8 weken na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
- bepalen dat het bedrag dat door de consument bij de commissie in depot is gestort, als volgt wordt verdeeld
– € 260,– (als vergoeding voor het betaalde klachtengeld) zal worden overgeboekt aan de consument; uitbetaling zal plaatsvinden binnen zeven dagen na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
– € 49.328,51 zal worden overgeboekt aan de ondernemer nadat de ondernemer heeft zorggedragen voor goed en deugdelijk herstel van de klachten op de wijze als hiervoor aangegeven;
- wijzen af hetgeen door de consument meer of anders is gevorderd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer C. de Vries, mevrouw mr. C. Muller, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 15 september 2023.