5 weken aanzegging ontbreekt – 2

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 52940

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarnota’s 2008 t/m 2010.

De consument heeft in 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in de hoofdzaak als volgt.   De consument maakt bezwaar tegen de hoogte van de jaarafrekeningen over 2008, 2009 en 2010. Hij stelt dat er teveel gasverbruik in rekening is gebracht.   De consument stelt verder dat gedane betalingen door de ondernemer foutief zijn verwerkt en dat de ondernemer zich schuldig maakt aan creatief boekhouden. De consument stelt materiële en immateriële schade te hebben gelden door het handelen van de ondernemer. Hij vordert een bedrag van € 603,88 terug van de ondernemer, exclusief de jaarafrekening 2008.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De jaarafrekeningen in 2008 en 2009 zijn correct berekend op basis van de met de klant overeengekomen tarieven. Wij hebben in 2008 en 2009 in redelijkheid voorschotbedragen vastgesteld en verrekend in de verschillende facturen en wij hebben in 2008 en 2009 de betalingen correct verwerkt. Van een betaling van de consument van 23 november 2009 van € 150,43 is € 145,43 gebruikt voor de termijnfactuur van 27 september 2009 [factuurnummer]. De incasso op 23 november 2009 voor de termijnfactuur van 26 oktober 2009 van € 145,43 [factuurnummer] is op 27 november 2009 door de bank van de consument gestorneerd. Het tegoed van € 219,13 van de jaarafrekening van 10 december 2009 [factuurnummer] is daarom terecht verrekend met de termijnfactuur van 26 oktober 2009 en herinneringskosten van 10 november 2009. Wij hebben in eerste instantie in 2008 en 2009 gasstanden voor de jaarafrekeningen gebruikt die [naam Netwerkbeheerder], de regionale gasnetbeheerder, aan ons heeft doorgegeven via het berichtenverkeer van [naam projectengineer]. Wij hebben op die basis nieuwe voorschotbedragen vastgesteld. Wij hebben later de jaarafrekeningen 2008 en 2009 ingetrokken en gecorrigeerd, nadat de klant daarvoor meterstanden opgaf en nieuwe voorschotbedragen vastgesteld. De uitgebreide gecorrigeerde jaarafrekening d.d. 25 november 2008 bevindt zich in de stukken. De uitgebreide gecorrigeerde jaarafrekening van 10 december 2009 is op verzoek aan de consument toegestuurd. De betalingen van de klant zijn door Nuon in 2008 en 2009 correct verwerkt. De klant heeft in 2008 en 2009 regelmatig facturen te laat betaald, waardoor [naam leverancier] herinneringen en aanmaningen heeft verstuurd en een incassoprocedure heeft gevoerd. [naam leverancier] heeft daarvoor kosten in rekening gebracht conform de tarievenbladen van de leverancier. De terecht in rekening gebrachte kosten zijn deels door [naam leverancier] kwijtgescholden. De jaarafrekening van 24 november 2010 [factuurnummer] is correct berekend op basis van de gasstand 29.279 van 16 november 2010 die de regionale netbeheerder voor gas via het berichtenverkeer van [naam projectengineer] aan [naam leverancier] heeft doorgegeven. Wij hebben daarbij gehandeld conform de afspraken en procedures die daarover zijn vastgelegd in de codes van de Energiekamer en in de marktafspraken. Er is geen andere door een meteropnemer opgenomen gasstand van 16 november 2010 bij de netbeheerder bekend, geregistreerd in het Toegankelijk Meetregister van EDSN of via het berichtenverkeer doorgegeven aan [naam leverancier]. De stand is eveneens gebruikt als beginstand voor de eindafrekening van 9 februari 2011. De in die eindafrekening gehanteerde eindstand is een opgenomen stand.  Er is dan ook per saldo over 2010 en 2011 geen gasverbruik te veel of dubbel aan de klant in rekening gebracht. Wij zijn daarom niet verplicht om de jaarafrekening van 24 november 2010 te corrigeren. Wij verrekenen in de factuur correct de twaalf voorschotbedragen die in december 2009 op verzoek van de consument zijn vastgesteld op € 145,43. Van een betaling van de consument van 23 november 2009 van € 150,43 is € 145,43 gebruikt voor de termijnfactuur van 27 september 2009 [factuurnummer]. Die termijnfactuur betreft de periode 2008/2009, en is daarom verrekend in de jaarafrekening van 10 december 2009 [factuurnummer] en niet in de jaarafrekening van 24 november 2010 [factuurnummer].   In 2010 en 2011 heeft de consument regelmatig facturen te laat betaald, waardoor herinneringen en aanmaningen zijn verstuurd en een incassoprocedure is gevoerd. Wij hebben daarvoor kosten in rekening gebracht conform de tarievenbladen van de leverancier. Een aanzienlijk deel van de terecht in rekening gebrachte kosten zijn door ons uit coulance kwijtgescholden.   Wij treffen op 23 maart 2010 een betalingsregeling die niet door de consument is nagekomen. De consument maakt termijnen voor de betalingsregeling over terwijl hij wist dat de betalingsregeling al was vervallen. Wij gebruiken de betalingen correct voor nog openstaande facturen. Wij verwerken de verdere betalingen in 2010 en 2011 eveneens correct. Alle betalingen waarvan wij betaalbewijzen ontvingen, zijn door ons verwerkt. Daarnaast zijn een aantal automatische incasso’s door de bank van de consument gestorneerd. Een overzicht daarvan ziet u op pagina drie van het bij het verweerschrift gevoegde rekeningoverzicht. Het betreft onder meer een incasso op 23 november 2009 van € 145,43. Die is op 27 november 2009 door de bank gestorneerd. Daarnaast onder meer de incasso van € 145,43 op 26 januari 2010 waarvan wij een betaalbewijs aantroffen in het geschillendossier. Het bedrag is op 25 januari 2010 door ons voor incasso aangeboden bij de bank, op 26 januari 2010 door de bank verwerkt en op 29 januari 2010 door de bank gestorneerd.   Wij ontvingen via het incassobureau twee betalingen van de consument van € 43,29 en € 31,57. Doordat de bedragen afweken van de in rekening gebrachte facturen konden wij de betalingen niet direct correct automatisch verwerken. Op een later moment is dat alsnog gebeurd. Het gevolg daarvan was dat de betaling van de klant van 25 oktober 2010 van € 145,43 deels (€ 55,–) zijn verrekend met de termijnfactuur van 27 januari 2010 (factuur 43513311414). Daardoor is op 28 oktober 2010 € 50,– incassokosten in rekening gebracht voor het restantbedrag van € 99,43 (€ 145,43 – € 55,–) van de termijnfactuur van 27 september 2010. Daartegenover staat dat terecht op 15 en 20 juli 2010 in rekening gebrachte incassokosten van viermaal € 50,– zijn kwijtgescholden. Dat weegt daar ruimschoots tegenop. Wij bestrijden dat de consument schade heeft geleden doordat hij door fouten van ons veel tijd heeft moeten besteden aan deze kwestie. De onduidelijkheid bij de consument over openstaande bedragen is wat ons betreft te wijten aan het betalingspatroon van de consument. Daarnaast correspondeert de consument herhaaldelijk over telkens dezelfde kwesties, onder verwijzing naar grote aantallen (deels ongenummerde) bijlagen. Dat is een eigen keuze van de consument en draagt niet bij aan onderlinge overeenstemming over deze kwestie. Wij zijn daarom van mening dat de door de klant bestede tijd voor zijn eigen rekening dient te komen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het dossier nauwgezet bestudeerd en komt op basis daarvan en hetgeen ter zitting is aangevoerd tot het volgende oordeel. Op basis van de uitgebreide en met stukken onderbouwde toelichting van de ondernemer acht de commissie genoegzaam aannemelijk geworden dat de jaarafrekeningen over 2008, 2009 en 2010, alsmede de niet in geschil zijnde eindafrekening 2011, correct zijn. In het bijzonder de jaarafrekeningen 2008 en 2009 waren gebaseerd op geschatte standen maar deze zijn op een later moment alsnog gecorrigeerd op basis van door de consument doorgegeven werkelijke standen. Over de jaren 2008 en 2009 is derhalve het werkelijke verbruik in rekening gebracht. De jaarafrekening van 2010 is ook gebaseerd op een geschatte eindstand, waarbij de ondernemer conform de geldende regels is uitgegaan van de stand zoals die door de netbeheerder in het [naam projectengineer]-berichtenverkeer is doorgegeven.   De afrekening van 2010 is weliswaar niet gecorrigeerd, doch de daaropvolgende eindafrekening van 9 februari 2011 is wel gebaseerd op een door de meteropnemer opgenomen eindstand, zodat over de periode 2010 en 2011 uiteindelijk het werkelijke verbruik in rekening is gebracht. De commissie concludeert dan ook dat niet is gebleken dat teveel gasverbruik in rekening is gebracht. De commissie vindt verder dat de ondernemer in zijn uitgebreide verweerschrift en het bijgevoegde betalingsoverzicht de stellingen van de consument, dat betalingen en verrekeningen onjuist zijn geboekt en dat sprake is van creatief boekhouden, afdoende heeft weerlegt. De commissie heeft ook de stellige overtuiging gekregen dat zaken voor de consument ondoorzichtig zijn geworden als gevolg van zijn eigen betalingsgedrag en storneringen door de bank, waardoor te late en te lage (handmatige) betalingen zijn toegerekend aan oudere openstaande vorderingen en/of zijn verrekend met tegoeden. Dat er betalingen niet zijn geboekt is echter zeker niet gebleken.   De commissie wijst de klacht dan ook af en ziet evenmin reden voor toekenning van schadevergoeding.   Mitsdien wordt beslist als volgt.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht ongegrond.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 30 november 2011.