
Commissie: Private Lease
Categorie: Overeenkomst / Schadevergoeding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
196766/200866
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een private leaseovereenkomst tussen consument en aanbieder. Drie maanden na het sluiten van de overeenkomst geeft aanbieder aan dat de maandtermijnen ongeveer € 100,– duurder zouden worden dan afgesproken. Consument is het hier niet mee eens en wil schadevergoeding. Aanbieder stelt dat hij consument herhaaldelijk heeft geïnformeerd over de prijsstijging. Toen zij er niet uitkwamen hebben zij het contract in samenspraak geannuleerd. De commissie oordeelt dat consument niet (voldoende) heeft aangetoond dat aanbieder onrechtmatig de prijs heeft verhoogd. Ook oordeelt de commissie dat consument er niet van uit mocht gaan dat de in tussentijd gevoerde prijsstijging niet in de leaseprijs verwerkt zou worden. De klacht van consument wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Private Lease (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De behandeling van het geschil heeft op 20 april 2023 te Utrecht plaatsgevonden.
Partijen zijn niet uitgenodigd voor een zitting omdat zij hebben aangegeven dat de commissie op basis van de stukken bindend kan adviseren.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 april 2022 tussen partijen gesloten privé leaseovereenkomst waarbij de ondernemer een [naam auto], voor de duur van 60 maanden aan de consument ter beschikking zal stellen, waartegenover de consument gehouden is maandelijks een bedrag van € 419,62 aan de ondernemer te voldoen. De overeenkomst is niet uitgevoerd.
De consument heeft de klacht op 11 oktober 2022 voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De overeenkomst werd op 1 april 2022 gesloten. Op 19 juli 2022 ontving de consument de bevestiging daarvan. Op 22 september 2022 kreeg de consument het bericht dat de maandtermijnen ongeveer € 100,– duurder zouden worden. De ondernemer voerde daartoe drie gronden aan, waaronder de prijsstijging van de auto. Daarop heeft de consument de overeenkomst op 11 oktober 2022 ontbonden.
Hierna ontving de consument een voorstel van de ondernemer om € 479,16 per maand te gaan betalen, maar dat accepteerde de consument niet en hij heeft het contract op 7 december 2022 definitief geannuleerd.
De consument verlangt een schadevergoeding van € 6.000,– omdat de ondernemer de overeenkomst niet is nagekomen en een voorstel heeft gedaan dat bijna € 100,– per maand duurder is.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 31 maart 2022 heeft de consument samen met de dealer een aanvraag gedaan voor de betreffende auto met een standaardpakket. Na het afronden van de financiële toetsing berichtte de ondernemer aan de consument dat de auto kon worden besteld nadat de subsidieaanvraag is goedgekeurd en bericht van de consument of bij de ondertekening van het addendum. De ondernemer heeft de consument meerdere malen om een update van de subsidieaanvraag gevraagd. Op 12 juni 2022 liet de consument weten dat hij wachtte op de uitkomst van de subsidieaanvraag. Uit een en ander blijkt dat de ondernemer de consument alle kansen heeft geboden om de auto tijdig te bestellen.
Na deze fase liet de ondernemer aan de consument weten dat door de hogere autoprijs niet meer besteld kan worden voor het bedrag dat destijds is aangevraagd. De ondernemer koos ervoor om met de consument in gesprek te gaan en niet de consument voor de aflevering te confronteren met de hogere consumentenprijs die de ondernemer op grond van de algemene voorwaarden mag doorvoeren. Op 13 juli 2022 liet de ondernemer de consument weten dat de auto fors duurder is geworden. Op 19 augustus 2022 liet de ondernemer via een voicemail aan de consument weten dat het dossier zal worden gesloten aangezien de consument geen akkoord heeft gegeven voor de bestelling na de goedkeuring van de subsidie of een addendum heeft getekend.
Na vele contacten met de consument over de nieuwe, hogere leaseprijs, nam de ondernemer op 16 november 2022 contact op met de importeur om gezamenlijk tot een aangepast aanbod te komen. Daarop is de consument het aanbod gedaan voor de auto met een standaardpakket met een leaseprijs van € 469,16 of met een comfortpakket voor de prijs van € 479,16. Eerder was aan de consument bericht dat de nieuwe leaseprijs € 510,69 zou gaan bedragen.
De consument heeft deze voorstellen niet geaccepteerd en op 7 december 2022 werd in samenspraak met de consument het contract definitief geannuleerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil klaagt de consument over de verhoging van de leaseprijs voordat de auto zou worden afgeleverd. De consument stelt dat hij in de veronderstelling verkeerde al het nodige te hebben gedaan om tot de auto tijdig te bestellen, hetgeen door de ondernemer ampel en gemotiveerd wordt betwist.
Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer niet tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit het leasecontract c.q. de aanvraag van het leasecontract voortvloeiende verplichtingen. De consument is er bij herhaling op gewezen dat de auto pas kon worden besteld nadat de goedkeuring voor de subsidie door de ondernemer was ontvangen en dat door de consument daarover aan hem moest worden bericht. Dat bericht van de consument is nooit gekomen, terwijl in de tussentijd de prijs van de te bestellen auto was verhoogd. Op basis van het gestelde in de algemene voorwaarden is de ondernemer op die grond gerechtigd om de leaseprijs te verhogen.
Dit heeft de ondernemer in voldoende mate duidelijk gemaakt aan de consument, die na het verwerpen van een aantal voorstellen voor een aangepaste leaseprijs, akkoord is gegaan met de ontbinding van het contract.
Het is de commissie niet gebleken dat de ondernemer in dit traject zodanig heeft gehandeld dat daardoor een schadeplicht jegens de consument zou zijn ontstaan. De consument heeft bovendien niet ontkend geen bericht over de goedkeuring van de subsidie aan de ondernemer te hebben gestuurd. Hij mocht er ook niet van uitgaan dat de in de tussentijd doorgevoerde prijsstijging niet in de leaseprijs zou worden verwerkt.
Daarbij komt dat de ondernemer een aantal in de ogen van de commissie redelijke voorstellen heeft gedaan om de stijging van de leaseprijs voor de consument te beperken, maar de consument daarop niet is ingegaan. Dat stond de consument vrij, maar dat geeft hem nog geen recht op enige schadevergoeding.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Private Lease, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. A. van Aldijk en drs. C.J. Bal, leden, op 20 april 2023.