Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Overeenkomst / Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
115626
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak
De consument klaagt – samengevat – over door de aannemer niet afgeronde werkzaamheden en over gebreken, die niet of onvoldoende door de onderneming zijn hersteld. Klachten deels gegrond.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
De commissie stelt vast dat op de tussen partijen gesloten overeenkomst waaruit het onderhavige geschil voortvloeit de Consumentenvoorwaarden Verbouwingen (COVO2010) van toepassing zijn verklaard, welke voorzien in geschillenbeslechting door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw (verder te noemen: de commissie). De bevoegdheid van de commissie om het geschil tussen partijen te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Conform artikel 3 lid 4 van het Reglement Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw versie 2018 (hierna te noemen: het reglement) zal het geschil worden beslecht door middel van bindend advies.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 14 september 2018 te Den Haag. De consument is ter zitting verschenen samen met haar zoon, de heer (…)(hierna ook wel aangeduid als: de zoon). Zij heeft ter zitting haar standpunt toegelicht. De ondernemer heeft de commissie bij brief van 9 september 2018 laten weten niet aanwezig te kunnen zijn bij de zitting.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een tussen partijen op 29 september 2016 tot stand gekomen overeenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van verbouwingswerkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 16.650,– inclusief BTW. Een bedrag van € 4.643,37 is daarnaast nog aan meerwerk en materialen gefactureerd. Van het totale factuurbedrag heeft de consument een bedrag van € 1.856,59, zijnde de factuur d.d. 13 december 2017, onbetaald gelaten. De consument heeft dit bedrag bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder het ingevulde vragenformulier van 1 februari 2018, en de toelichting ter zitting. De overeengekomen werkzaamheden blijken uit de opdrachtbevestiging van 29 september 2016. De consument klaagt – samengevat – over de volgende gebreken, die niet of onvoldoende door de onderneming zijn hersteld:
Klacht 1 betreft de afwerking bij de kozijnen. Er is geen aansluiting bij de ramen, waardoor het lekt. De ondernemer heeft na daarop te zijn gewezen aan de consument geadviseerd dit te laten kitten. De consument stelt dat gezien de grootte van de opening/kier, dit niet met kit kan worden opgelost. Er zal een Eurotexx-hoekprofiel moeten worden aangebracht dat aansluit op de kozijnen. In de opdrachtbevestiging is dit ook vermeld ( “profiel of hardhouten lat”).
Klacht 2 betreft het verzakken van afwerkings- en verbindingsprofielen. Dit zal opgelost moeten worden door de hoekprofielen met rvs schroeven te bevestigen, waarbij de kop van de schroef in de kleur van de Eurotexx moet worden uitgevoerd.
Klacht 3 betreft het loslaten van de Cetris-plint bij de achtergevel. Die zal vastgezet moeten worden.
Klacht 4 betreft het doorzakken van Eurotexx-plafondstrook bij dakoverstek achtergevel. Dit zal de ondernemer ook dienen op te lossen.
Klacht 5 betreft de kier bij de linkeronderhoek van de deur. De ondernemer heeft het naderhand aanpassen van de Cetris-plint ten onrechte in rekening gebracht.
Klacht 6 betreft het loslaten (bij storm) van de EPDM-rand bij de dakrandafwerking. Met de ondernemer is gesproken over de tijdelijke aansluiting van de dakrand en het zou volgens de ondernemer geen kwaad kunnen dit een periode zo te laten. Het zou met andere woorden niet bij de eerste de beste storm problemen opleveren. De consument heeft de losgelaten rand uiteindelijk door een derde partij laten herstellen en de herstelkosten verhaald op de opstalverzekering. De consument verlangt vergoeding door de ondernemer van het buiten de opstalverzekering vallende eigen risico van € 250,–.
Klacht 7 ziet op het ten onrechte in rekening brengen van meerwerk. Het betreft immers werkzaamheden die door de zoon van de consument uitgevoerd zouden worden. Aangezien de ondernemer van de ene op de andere dag kwam om te slopen, heeft de zoon zelf niet de gelegenheid gehad al de voorgenomen sloopwerkzaamheden uit te voeren.
De consument heeft een verklaring overgelegd van haar schoondochter. Zij verklaart dat de zoon en zij samen de helft van de oude gevelbekleding van de achtergevel hebben verwijderd.
De consument verlangt herstel van de genoemde gebreken en ten aanzien van klachten 6 en 7 betaling van een geldbedrag. De consument stelt dat nu zij de opdrachtgever is, en niet haar zoon, de ondernemer met haar had dienen te communiceren over, onder meer, de datum van de oplevering. De consument benadrukt tot slot dat zij al een jaar bezig is om met de ondernemer tot een oplossing te komen, maar tevergeefs.
Na het aanhangig maken van deze procedure, bij brief van 7 mei 2018, heeft de consument nog een klacht toegevoegd. Op het dak is geen ontluchtingsprofiel aangebracht en in de onderste Eurotexxprofielen zit beweging. Zij heeft dit nadien ook aan de ondernemer gemeld.
De consument heeft ter zitting opgemerkt dat het huis is verkocht en dat vanwege de gebreken de consument respectievelijk de zoon genoegen heeft moeten nemen met een koopprijsverlaging van € 5.000,–.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft een e-mail overgelegd van 7 maart 2018 van de heer (…) van Verdoold Bouw & Advies. De ondernemer wijst verder op de toepasselijke voorwaarden, de COVO 2010, met betrekking tot de aansprakelijkheid van de ondernemer en de opschorting van de betaling door de consument. Verder stelt de ondernemer dat alle communicatie over de uit te voeren werkzaamheden heeft plaatsgevonden met de heer (…), de eigenaar van de betreffende woning, en niet met de consument.
De ondernemer reageert daarnaast als volgt op de door de consument geformuleerde klachten.
Klacht 1: De in de offerte opgenomen Keralit-gevelbekleding is op verzoek van de heer Bonten naar Eurotexx gewijzigd. Met de heer (…) is vervolgens afgesproken dat de kozijnafsluitingen door derden, in opdracht van de consument, zouden worden afgekit.
Klacht 3: In eerste instantie was de plaat gemonteerd conform de opdrachtbevestiging. De aansluiting van de Cetris-plint is op verzoek van de heer (…) gewijzigd, nadat de gevelbekleding was aangebracht. Hierdoor is de plaat onder een hoek gemonteerd, omdat de betonplaat waarop de uitbouw staat allerlei uitstulpingen heeft die buiten de gevellijn liggen. De heer (…) is gewezen op de consequenties en hij heeft desondanks deze keuze gemaakt. Door de druk van zakkende bestrating trekt deze de Cetris-plint mee omlaag.
Klacht 6: De dakbedekking valt buiten de aangenomen werkzaamheden. De heer (…) heeft aangegeven dat het dak op korte termijn toch zou worden vervangen, zodat door de ondernemer een tijdelijke afwerking is aangebracht. De aangebrachte EPDM-strook is verlijmd op de bestaande dakbedekking voorzien van primer en contactlijm conform voorschrift leverancier. Derden hebben de daktrim verkeerd aangebracht, te weten te strak waardoor geen ventilatie meer kan plaatsvinden achter de geveldelen langs. Dit verklaart ook het uitzakken van hoekaansluitingen en andere profielen.
Klacht 7: Uit het overgelegde schrijven van x blijkt dat het niet juist is dat de heer (…) geen gelegenheid heeft gehad om gevelbekleding te verwijderen. Naast het verwijderen van gevelbekleding, en het snel daarna moeten aanbrengen van de waterkerende folie, dienden de materialen ook nog afgevoerd te worden. De bestrating en het graafwerk aan de achterzijde en de oostzijde is niet in offertes en opdrachtbevestiging opgenomen en door de ondernemer als meerwerk uitgevoerd in opdracht van de heer (…).
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat het werk mondeling is opgeleverd en aanvaard door de heer (…) (artikel 2a, COVO 2010), waarna de laatste termijn is voldaan door de consument.
Binnen de serviceperiode is geen tekortkoming gerapporteerd.
Deskundigenrapport
De commissie heeft een onderzoek laten verrichten door (…), die daarover op 20 april 2018 schriftelijk heeft gerapporteerd aan de commissie. De inhoud van dit rapport (hierna: het deskundigenrapport) geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast. De ondernemer heeft op 13 mei 2018 een reactie op het deskundigenrapport doen toekomen aan de commissie. De consument heeft tijdens de zitting kunnen reageren op het deskundigenrapport.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en gezien het deskundigenrapport oordeelt de commissie als volgt.
Allereerst geldt ten aanzien van de na het deskundigenbericht door de consument geformuleerde klacht dat deze – zoals ter zitting aan de consument medegedeeld – geen onderdeel uitmaakt van het onderhavige geschil. Volgens artikel 7 lid 2 sub a van het reglement had de consument de klacht eerst overeenkomstig de op de overeenkomst van toepassing zijnde voorwaarden bij de ondernemer moeten indienen.
Klacht 1: Bij de achtergevel van de woning sluiten de hoekprofielen van de Eurotexx-rabatdelen niet aan op de kozijnstijlen.
De ondernemer stelt dat de consument (danwel haar zoon voor haar) er mee zou hebben ingestemd de kozijnafsluitingen met kitwerk door een derde te laten dichten, in plaats van een aansluiting met profielen of hardhouten lat. De consument betwist dit. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat de consument hiermee heeft ingestemd. De door de ondernemer gestelde overeenstemming is dan ook niet komen vast te staan. Dit houdt in dat de ondernemer het werk had dienen uit te voeren conform de opdrachtbevestiging. Nu de ondernemer dit niet aldus heeft uitgevoerd, zal hij dit alsnog moeten uitvoeren respectievelijk over moeten gaan tot herstelwerkzaamheden. De ondernemer dient daarbij te kiezen voor herstel op de meest deugdelijke wijze. Daarbij stelt de commissie vast dat de opdrachtbevestiging stelt “(..) bij aansluiting met de kozijnen de delen af te werken met een profiel of hardhouten lat (afhankelijk van detail)”.
Klacht 2: Bij de gevelbekleding ter plaatse van de achtergevel zijn de hoekprofielen bij de aansluiting op de linker- en rechtergevel verzakt en is een dilatatieprofiel in het midden van de achtergevel verzakt.
Nu de ondernemer niet heeft betwist dat de profielen zijn verzakt, en de deskundige dit ook heeft vastgesteld, staat dit voor de commissie vast. Het beroep van de ondernemer op de montagevoorschriften, dat de profielen niet dienen te worden gefixeerd, wordt door de commissie verworpen. Het door de deskundige geadviseerde herstel gaat uit van het herplaatsen en fixeren van de profielen zodanig dat uitzetting mogelijk is. De ondernemer dient deze herstelwerkzaamheden (alsnog) uit te voeren.
Klacht 3: De Cetris-plint onder de rabatdelen sluit niet aan op de fundering van de achtergevel. Ook met betrekking tot dit punt stelt de ondernemer dat hij met de zoon van de consument overleg heeft gevoerd. Nu de consument dit betwist, is niet komen vast te staan dat de consument met de situatie heeft ingestemd respectievelijk de kieren op de koop toe heeft genomen. In het deskundigenrapport geeft de deskundige aan dat de Cetris-plaat enigszins los staat en dat er ter plaatse van de onderlinge aansluitingsnaad een niveauverschil aanwezig is. De Cetris-platen zijn uitsluitend aan de bovenzijde ter plaatse van de rabatdelen bevestigd aan het achterhout. De deskundige adviseert de werkzaamheden uit te voeren om de Cetris-plint in verticale zin de fundering te laten volgen waarbij de plint voorzien wordt van voldoende achterhout en star bevestigd wordt. De commissie volgt de bevindingen en zal de ondernemer veroordelen tot herstel.
Klacht 4: Bij het overstek ter plaatse van de achtergevel is de Eurotexx-plafondstrook doorgezakt boven de raamkozijnen. Nu de ondernemer hiertegen geen verweer heeft gevoerd, zal de commissie dit onderdeel van de klacht toewijzen. De ondernemer zal worden veroordeeld tot herstel.
Klacht 5: Bij de Cetris-plint onder de rabatdelen ter plaatse van de achtergevel was bij de linkeronderhoek van de linkerdeur een gapende kier aanwezig. De deskundige heeft vastgesteld dat dit door de ondernemer inmiddels was opgelost door de Cetrisplint in te korten en als het ware op de fundering te plaatsen. Nu de consument ter zitting heeft aangegeven dat zij de daarvoor in rekening gebrachte kosten zonder protest heeft betaald, oordeelt de commissie dat zij haar rechten heeft verwerkt om zich er nog op te beroepen dat zij dit bedrag niet verschuldigd was. De commissie zal dit onderdeel van de klacht dan ook afwijzen.
Klacht 6: EPDM-dakbedekking op de mastiekstrook en de dakrand heeft losgelaten. De commissie stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het een tijdelijke aansluiting betrof. Aan een tijdelijke aansluiting kunnen niet dezelfde eisen worden gesteld als aan een permanente aansluiting. De commissie oordeelt dan ook dat de ondernemer niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het bij een hevige storm loslaten van de als tijdelijk bedoelde dakaansluiting. De ondernemer is niet gehouden het bedrag van € 250,– aan de consument te vergoeden.
Klacht 7: Ten aanzien van de klacht dat het verwijderen van de gevelbekleding door de consument in eigen beheer is uitgevoerd en de hiermee samenhangende kosten niet zijn verrekend, overweegt de commissie als volgt.
In de opdrachtbevestiging is opgenomen een minderprijs voor het verwijderen en afvoeren van bestaande gevelbekleding ten bedrage van € 1.790,– inclusief BTW. Nu deze minderprijs niet is toegepast, dient te worden beoordeeld of en in hoeverre de consument in eigen beheer de gevelbekleding heeft verwijderd en afgevoerd en welk bedrag dan vervolgens als minderprijs dient te worden toegepast. Hierbij neemt de commissie in aanmerking dat aannemelijk is gemaakt dat de consument wel enige werkzaamheden heeft verricht in de vorm van het verwijderen en afvoeren van gevelbekleding. De commissie neemt verder in aanmerking dat tussen partijen geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de startdatum van de werkzaamheden door ondernemer, waarop de consument zich heeft kunnen richten. De commissie stelt de aan de consument toekomende vergoeding ex aequo et bono vast op een bedrag van € 200,–.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.
Ook dient overeenkomstig het reglement de ondernemer het klachtengeld aan de consument te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden:
– verklaart de klachten 1, 2, 3, 4 en 7 van de consument (gedeeltelijk) gegrond en verklaart de klachten 5 en 6 ongegrond;
– veroordeelt de ondernemer tot het verrichten van de werkzaamheden die nodig zijn om de klachten 1, 2, 3 en 4 van de consument te verhelpen; herstel dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument verschuldigd is een bedrag van € 200,– ter zake klacht 7;
– veroordeelt de ondernemer tot vergoeding aan de consument van het betaalde klachtengeld van € 260,–;
– bepaalt dat, met inachtneming van het bovenstaande, het depotbedrag aldus wordt verrekend: van het depotbedrag van € 1.856,59 wordt een bedrag van (€ 200,– + € 260,–) € 460,– aan de consument overgeboekt, het resterende deel van € 1.396,59 wordt uitbetaald aan de ondernemer;
– wijst af het meer of anders verlangde;
– bepaalt dat de ondernemer, overeenkomstig het reglement, aan de commissie behandelingskosten verschuldigd is.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit mevrouw mr. M.L. Braaksma, voorzitter, de heer ing. G.J. van Ingen en mevrouw mr. C. Muller, leden, op 14 september 2018 in aanwezigheid van mevrouw mr. B.J. van Gent, secretaris.
mr. M.L. Braaksma