Aanschaf tweedehands zeilboot (spanker). Slechte conditie laklaag.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden voor de verkoop van gebruikte pleziervaartuigen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT00-0049

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit de schriftelijke overeenkomst d.d. 14 mei 1997 tot aanschaf van een tweedehands zeilboot (spanker) met trailer voor een bedrag van ƒ 8.200,–.
 
De consument heeft zijn klacht onder meer op 30 maart 1998 schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:
 
Na aankoop van de zeilboot bleek dat er sprake was van scheurvorming in de laklaag op het dek. Volgens de consument zijn deze problemen veroorzaakt door het door de ondernemer aangebrachte conserveringssysteem (lak) in combinatie met de mahoniehoutsoort. Het gebruikte laksysteem dat op het dek is aangebracht is onvoldoende flexibel om de werking van het hout op te kunnen vangen. Door het werken van het hout ontstaan kleine scheurtjes in de lak, waardoor vocht onder de lak terechtkomt. Het vocht veroorzaakt het defect raken van de hechting van de toplaag, waardoor deze steeds verder opkrult.
 
Volgens de consument is te verwachten dat dit proces zich voortzet. Ten gevolge van de scheurvorming is er sprake van inwatering en loslaten van de fineerlaag; het dek komt omhoog en gaat werken en scheuren. Het verliest zijn stevigheid en stabiliteit, waardoor het verder kan scheuren.
 
De ondernemer heeft geprobeerd de scheurtjes weg te werken met lakken en hout-impregnatie. Dit bood echter geen oplossing. Volgens de consument kan een definitieve oplossing alleen geboden worden door vervanging van het dek, hetgeen de ondernemer volgens de consument ook heeft aangegeven. De consument heeft een financieel voorstel gedaan, doch de ondernemer is daarmee niet accoord gegaan.
 
De consument heeft een expertiserapport overgelegd. Volgens de consument blijkt uit dat rapport dat de ondernemer – als deskundig verkoper – wist of moest weten dat het betreffende mahoniehout beperkingen heeft. De consument beroept zich erop dat hij niet geleverd heeft gekregen wat hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Naar het oordeel van de consument is er sprake van een aan de boot klevend ernstig gebrek, waarvan de ondernemer hem op de hoogte had moeten stellen. Volgens de consument heeft de ondernemer tijdens de koop onder meer medegedeeld dat het voor de ondernemer een bekende boot is, dat deze in prima conditie is en dat de consument er nog jaren plezier van zal hebben.
 
De consument verlangt dat er een oplossing voor het probleem komt en begroot zijn schade voorlopig op ƒ 5.000,–, conform het expertiserapport.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak:
 
In mei 1997 heeft de consument via de ondernemer een gebruikte houten spanker gekocht van 25 jaar oud. De vorige eigenaar (de heer Loosveldt) heeft de ondernemer gevraagd om bij de verkoop te bemiddelen. De boot verkeerde bij de verkoop in een perfecte staat. Dit is ook in het expertiserapport vermeld.
 
In 1991 is de boot voor het eerst door de ondernemer behandeld op de manier zoals de ondernemer dat al 30 jaar doet, tot ieders tevredenheid. Van 1991 tot de verkoop in 1997 is de boot regelmatig bij de ondernemer in onderhoud geweest. Het houtwerk is in deze periode goed geweest en gebleven. Er waren aan het materiaal geen defecten waarneembaar.
 
De ondernemer stelt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld en uitsluitend bij de verkoop heeft bemiddeld. De boot was niet nieuw, de prijs was in alle redelijkheid ook daarop afgestemd. Bij de verkoop waren voor niemand problemen waarneembaar. In de zomer na de verkoop is de boot door de ondernemer uit het oog verloren. De vraag rijst of de boot wel goed verzorgd en afgedekt is geweest. Een houten boot vraagt nu eenmaal zorg en onderhoud.
 
Enige tijd na de verkoop is de consument langsgekomen met de klacht dat het dek scheurtjes vertoonde. De ondernemer heeft toen tot tweemaal toe, uit coulance, reparatie- en lakwerkzaamheden uitgevoerd. Uit het expertiserapport blijkt dat dit euvel, te weten het werken van het hout, inherent is aan het materiaal waaruit de boot is vervaardigd. De boot is gebouwd van materiaal dat voldoet aan ten tijde van de bouw geldende voorwaarden. Een door de voortschrijdende technische ontwikkeling verbeterd product, zoals het multiplex waaruit de boot is vervaardigd, dient men te beoordelen naar de maatstaven die golden ten tijde van de bouw van het vaartuig. Het bouwjaar was de consument bij aankoop bekend. De boot heeft van 1991 tot de verkoop in 1997 in een absoluut goede staat verkeerd.
 
De ondernemer is derhalve van mening dat aan de consument een schip is geleverd dat overeenstemt met de overeenkomst en waarvan de prijs/kwaliteit verhouding, met inbegrip van de boottrailer, in orde waren.
 
Beoordeling van het geschil 

De Commissie heeft het volgende overwogen:
 
Het geschil is geagendeerd voor een voorbeslissing in verband met de vraag of de Geschillencommissie het geschil kan behandelen, derhalve of zij een inhoudelijke uitspraak kan doen. Vast staat dat de Commissie daartoe wel bevoegd is, aangezien daarvoor voldoende is dat partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de Commissie te onderwerpen, hetgeen partijen hebben gedaan. Ingevolge het Reglement van de Commissie geldt echter dat, indien het gaat om de verkoop van een gebruikt schip dan wel om bemiddeling bij de verkoop van een nieuw of gebruikt schip, de consument slechts in zijn klacht kan worden ontvangen indien de betreffende HISWA-voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard, te weten de HISWA-voorwaarden voor de verkoop van gebruikte pleziervaartuigen en gebruikte scheepsmotoren c.q. de HISWA-voorwaarden bemiddeling jachtmakelaars. Laatstgenoemde voorwaarden mogen overigens alleen gehanteerd worden indien de ondernemer, naast HISWA-lid, tevens lid is van de HISWA-Sectie Jachtmakelaars, hetgeen hier niet het geval is.
 
Op basis van de stukken rijst vooreerst de vraag hoe de rechtsverhouding tussen de consument en de ondernemer kan worden gekwalificeerd. De vraag is of de ondernemer in dit geval is aan te merken als verkoper of als degene die bij de verkoop van de boot heeft bemiddeld. Op basis van de stukken stelt de Commissie vast dat het feitelijk gaat om bemiddeling bij verkoop. Dit blijkt uit de aan de Commissie overgelegde bemiddelingsovereenkomst d.d. 22 mei 1997 tussen de ondernemer en de vorige eigenaar van de boot, waarbij de vorige eigenaar aan de ondernemer opdracht heeft gegeven om bij de verkoop te bemiddelen.
 
In dit geval is de ondernemer echter – onverplicht- een stapje verder gegaan door tevens een koopovereenkomst op te stellen d.d. 14 mei 1997, waarin hij aangeeft de boot, uit eigen naam, aan de consument te verkopen. Formeel maakt het echter wel een verschil of in de overeenkomst is aangegeven dat de ondernemer als verkoper optreedt of dat hij optreedt als bemiddelaar bij de verkoop tussen de oude en de nieuwe eigenaar. Heeft de nieuwe eigenaar klachten over de boot, dan kan hij zich in het eerste geval immers tot de ondernemer wenden, terwijl hij zich in het tweede geval alleen tot de ondernemer kan wenden voor zover deze daarvoor uit hoofde van de bemiddeling aansprakelijk kan worden gesteld. Nu de ondernemer zichzelf in de stukken als verkoper heeft gepresenteerd, resteert de Commissie geen andere mogelijkheid dan de ondernemer eveneens als verkoper aan te merken. De Commissie merkt daarbij op voorhand op dat de omstandigheid dat het feitelijk alleen om bemiddeling is gegaan, te zijner tijd (zonodig) bij haar inhoudelijke oordeel kan worden meegewogen.
 
Zoals is vermeld kan de consument bij de verkoop van een tweedehands schip alleen in zijn klacht worden ontvangen indien in de overeenkomst naar de betreffende HISWA-voorwaarden is verwezen. In dit geval is onderaan de overeenkomst alleen vermeld dat ‘de betreffende HISWA-voorwaarden’ toepasselijk zijn. Op basis van bovengenoemde overwegingen gaat de Commissie ervan uit dat deze vermelding gelezen kan worden als een verwijzing naar de HISWA-voorwaarden voor de verkoop van gebruikte pleziervaartuigen en gebruikte scheepsmotoren. Dit brengt mee dat de consument in zijn klacht ontvankelijk kan worden verklaard, zodat de Commissie het geschil kan behandelen.
 
Op voorhand merkt de Commissie op dat voormelde voorwaarden dusdanig zijn geconstrueerd, dat er alleen sprake is van garantie indien door de ondernemer het HISWA-garantiebewijs is verstrekt dan wel anderszins door hem garantie is toegezegd. Zoals blijkt uit de koopovereenkomst is dat in dit geval niet gebeurd. De constatering dat de betreffende HISWA-voorwaarden toepasselijk geacht kunnen worden heeft feitelijk derhalve alleen gevolgen voor de formele vraag, of de Commissie het geschil kan behandelen. Overigens is de Commissie zich ervan bewust dat de consument ook geen beroep op garantie heeft gedaan, doch alleen op het zogenaamde conformiteitsbeginsel uit de wet (artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek, voorheen de regeling van de verborgen gebreken), waarbij het gaat om de vraag of de boot voldoet aan hetgeen de consument uit hoofde van de overeenkomst redelijkerwijs mocht verwachten.
 
Nu het gaat om een klacht over technische aspecten zal de Commissie, zoals in dat geval gebruikelijk, een onderzoek gelasten door een door haar te benoemen deskundige. Nadat beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld op het rapport van de deskundige te reageren, zal het geschil opnieuw voor een zitting worden geagendeerd voor een eindbeslissing. De Commissie zal partijen oproepen om daarbij aanwezig te zijn, tenzij partijen voordien te kennen geven niet op een mondelinge behandeling prijs te stellen.
 
Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat als volgt dient te worden beslist.
 
Beslissing
 
De consument wordt in zijn klacht ontvankelijk verklaard.
 
De Commissie bepaalt dat een onderzoek zal plaatsvinden door een door haar te benoemen deskundige.
 
De Commissie houdt iedere verdere beslissing aan.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 18 januari 2001