Aansluitbijdrage stadsverwarming

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 42827

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de aansluitkosten voor stadsverwarming.

Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De hoogte van (de offerte voor) de aansluitkosten stadverwarming van mijn nieuwe woning in Almere ten bedrage van € 6.815,13. Deze kosten zijn aanzienlijk hoger dan bij aansluiting op het gasnet het geval zou zijn en dus in strijd met het “Niet meer dan anders”-beginsel (NMDA-beginsel). In het bijzonder de rentabiliteitsbijdrage ad € 2.619,- voldoet hier niet aan. Het wordt mij opgedrongen via een onredelijk bezwarend derden beding dat door de gemeente [naam gemeente] in de koopovereenkomst is opgenomen. Het bedrag van de rentabiliteitsbijdrage is pas later vastgesteld.   Als laatstbedoeld bedrag zelf zou investeren in normale energiebesparing bij een gasaansluiting kom ik uit op 100% CO 2 besparing en dus veel hoger dan nu het geval is. Ik vorder een offertebedrag naar een redelijk niveau danwel ontheffing van de verplichting tot aansluiting.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft in het verweerschrift gemotiveerd aangegeven hoe de tariefstelling tot stand is gekomen. Daarbij is aangegeven dat de aansluitbijdrage tot stand is gekomen binnen het overleg van de projectontwikkelaar, de gemeente Almere en de ondernemer en conform het Tariefadvies voor de levering van warmte aan kleinverbruikers van [naam leverancier]. De aansluitbijdrage is correct geoffreerd. De ondernemer is van oordeel dat het niet aan de commissie is om in de individuele relatie met de consument een uitspraak te doen over de door de ondernemer gehanteerde tarieven (artikel 3 van de Reglement van de Geschillencommissie).   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie stelt voorop dat de klacht in feite is gericht op de wijze waarop de tarieven en de aansluitbijdrage is vastgesteld en niet dat door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte bedragen in strijd zijn met de vastgestelde tarieven en aansluitbijdrage. In zoverre kan inderdaad niet worden gezegd dat het geschil betrekking heeft op de uitvoering van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Zoals reeds eerder door de commissie is overwogen is het niet aan de commissie om een oordeel te geven omtrent de door de ondernemer overeenkomstig de aanbevelingen van EnergieNed vastgestelde tarieven en aansluitbijdragen. De commissie merkt in dat verband nog op dat de vraag of sprake is van een onredelijk bezwarend derden beding in de koopovereenkomst met de gemeente [naam gemeente] in deze procedure niet aan de orde kan komen.   De klacht treft dan ook geen doel. Nu de ondernemer de consument op het spoor van de geschillencommissie heeft gezet terwijl de ondernemer tegelijk –terecht- het standpunt huldigt dat de commissie geen uitspraak kan doen, acht de commissie vergoeding van het klachtgeld door de ondernemer aan de consument aangewezen.   Mitsdien wordt beslist als volgt.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,- aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 22 september 2010.