Aansprakelijkheid opeenvolgende huurders

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Woonvormen van bijzondere aard    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-2574

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een jaarafrekening.
 
De consument heeft een bedrag van € 3.465,51 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
 
De consument heeft in oktober 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument stelt dat hij een huurovereenkomst heeft gesloten voor woonruimte en in die woning daadwerkelijk een half jaar heeft gewoond. Bij de aanvang van die overeenkomst heeft hij tezamen met de verhuurder de meterstanden ingevuld en doorgegeven aan de ondernemer, bij wie hij een aanvraag voor levering van energie heeft ingediend. Na het vertrek uit de woning heeft hij de ondernemer daarvan niet in kennis gesteld. In oktober 2005 ontving hij plotseling een nota van € 3.465,51 voor de woning waar hij niet meer woonde. Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het in rekening gebrachte verbruik kan niet kloppen. Dat is veel te hoog.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De ondernemer stelt dat de consument ten onrechte niet heeft doorgegeven dat hij is verhuisd. Daarom is aan hem na verloop van ruim een half jaar een jaarnota gezonden voor het verbruik van de inmiddels verstreken periode. Deze nota is opgesteld aan de hand van geschatte standen. Eerst geruime tijd daarna kwam een verzoek binnen bij de ondernemer om de levering van energie aan ditzelfde adres te verzorgen. Bij die aanvraag waren meterstanden vermeld en aan de hand van die meterstanden is aan de consument een factuur gezonden tot dat tijdstip omdat de consument nog steeds als afnemer aan dat adres te boek stond.
De ondernemer erkent dat het verbruik gezien de periode aan de hoge kant is, maar hij hoeft voor een eventueel hoog verbruik geen verklaring te geven. Dat ligt niet op zijn weg en dat is een zaak die uitsluitend de consument aangaat.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
De commissie stelt voorop, dat de consument de door hem bij de aanvang van de huurovereenkomst en de levering van energie opgegeven meterstanden als juist heeft aanvaard. Evenzeer heeft de consument de standen, die door de opvolgend huurder aan de ondernemer zijn doorgegeven in deze procedure eveneens als juist aanvaard. Tenslotte heeft de consument het verbruik (het verschil tussen deze standen) niet bestreden en evenmin de hoogte van het bedrag dat de ondernemer in verband daarmee aan de consument in rekening heeft gebracht.
Hieruit vloeit voort, dat de consument in beginsel het door de ondernemer in rekening gebrachte bedrag verschuldigd is, waarbij de commissie tevens in aanmerking neemt, dat de consument heeft afgezien van de mogelijkheid om de meter alsnog te laten ijken.
 
De commissie stelt eveneens vast, dat het aan de consument in rekening gebrachte verbruik aan de hoge kant is, maar de commissie is van oordeel dat de ondernemer niet gehouden is daarvoor een verklaring te geven en een hoog verbruik niet zonder meer met zich brengt, dat de ondernemer niet het daarmee samenhangend bedrag zou mogen invorderen.
 
Nu overigens niet is gebleken van omstandigheden, die redelijkerwijs voor rekening of risico van de ondernemer zouden komen is de consument gehouden de nota aan de ondernemer te voldoen.
Dit oordeel brengt mee, dat de klacht niet gegrond is en het depotbedrag aan de ondernemer toekomt.
 
Beslissing
 
Verklaart de klacht ongegrond.
 
Bepaalt dat het in depot gestorte bedrag van € 3.465,51 aan de ondernemer zal worden overgemaakt.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en water op 29 januari 2007.