Adviesprocedure goed doorlopen en alle informatie die redelijkerwijs nodig is om te kunnen adviseren

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Oudercommissie    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 198021/202468

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft klachten van de oudercommissie over het adviestraject met betrekking tot de voorgenomen tariefsverhoging. De voornaamste klacht luidt dat de adviesprocedure niet goed door de ondernemer is doorlopen, waardoor de oudercommissie geen advies heeft kunnen uitbrengen. De commissie oordeelt dat de ondernemer de informatie heeft verstrekt die redelijkerwijs nodig was om te kunnen adviseren. De overige informatie waarom aanvullend is verzocht, ziet de commissie als gewenste informatie die niet redelijkerwijs noodzakelijk was om tot een advies te kunnen komen. De ondernemer heeft naar het oordeel van de commissie voldoende (financieel) onderbouwd hoe zij tot het verhogingspercentage is gekomen. Voor de oudercommissie had op basis daarvan een advies uit kunnen brengen, vooral nu locatie-afhankelijke aspecten door de gekozen systematiek geen rol spelen in de tariefsaanpassing. Wat betreft de communicatie gedurende het adviesproces heeft de commissie geconstateerd dat dit een langdurig en uitvoerig proces is geweest met meerdere (digitale) contactmomenten, waarbij de ondernemer in een vroeg stadium een tijdlijn heeft uitgezet en regelmatig heeft gecommuniceerd. Dat de ondernemer nooit schriftelijk heeft gereageerd op de e-mails met herhaalde vragen van de oudercommissie, verdient niet de schoonheidsprijs. Daar staat tegenover dat de ondernemer wel tweemaal telefonisch contact heeft gehad met de voorzitter van de oudercommissie. Door de commissie kan niet worden vastgesteld dat de ondernemer op dit punt tekort is geschoten in de informatieverstrekking.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft klachten van de oudercommissie over het adviestraject met betrekking tot de voorgenomen tariefsverhoging voor 2023.

Standpunt van de oudercommissie

Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft in 2022 het voornemen geuit om de tarieven voor 2023 te verhogen en heeft de oudercommissies hierbij om advies gevraagd. De oudercommissie is op voorhand niet tegen de tariefsverhoging maar stelt zich op het standpunt dat de adviesprocedure niet goed door de ondernemer is doorlopen, waardoor zij hierover geen advies heeft kunnen uitbrengen. Er is dus bezwaar tegen de wijze waarop de tariefsverhoging is doorgevoerd. De oudercommissie wenst dat de tariefsverhoging wordt herzien en dat de ouders/verzorgers die over de betrokken periode nadeel ondervonden, hiervoor worden gecompenseerd. Samengevat komende klachtonderdelen op het volgende neer.

  1. De ondernemer communiceerde niet individueel met de oudercommissie, maar met alle oudercommies gezamenlijk. Hierdoor bleven zaken die alleen deze oudercommissie aangaan vaak onbeantwoord;
  2. De oudercommissie heeft de ondernemer gedurende de adviesprocedure meermaals verzocht om een aantal vragen te beantwoorden (twaalf in totaal) maar deze zijn grotendeels onbeantwoord gebleven. Wel werd er door de ondernemer een bijeenkomst in Utrecht georganiseerd maar de uitnodiging daarvan werd zeer kort voor de geplande datum verstuurd waardoor het niet mogelijk was om die bijeenkomst bij te wonen;
  3. De ondernemer heeft geweigerd om locatie specifieke informatie met de oudercommissie te delen, terwijl die informatie voor de oudercommissie nodig is om tot een advies te kunnen komen;
  4. De ondernemer heeft eenzijdig beslist wanneer de adviestermijn voor de oudercommissie zou ingaan, zonder dit met de oudercommissie af te stemmen;
  5. De ondernemer heeft de tariefsverhoging al met ouders en verzorgers gedeeld, nog voordat de oudercommissie heeft kunnen bevestigen dat de adviesperiode is gestart;
  6. Tot slot komt de ondernemer afspraken niet na, worden feiten verdraaid en wordt het functioneren van de oudercommissie belemmerd.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer zag zich in 2022 genoodzaakt om voor het jaar 2023 een tariefsverhoging in te voeren op al haar locaties. Hieraan voorafgaand heeft zij advies gevraagd aan alle tientallen oudercommissies. Ten aanzien van de klachtonderdelen van de oudercommissie, merkt de ondernemer, samengevat, het volgende op:

  1. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat alle oudercommissies recht hebben op dezelfde informatie om tot hun advies te komen. Om die reden heeft de ondernemer gekozen voor een landelijke aanpak en het zoveel mogelijk bundelen en beantwoorden van de voor het tariefproces relevante vragen. Aan alle oudercommissies is dezelfde informatie verstrekt;
  2. De ondernemer heeft zeer veel uitgebreide en relevante informatie verstrekt. In dit verband verwijst de ondernemer in het bijzonder naar het Q&A document van 11 oktober 2022. In dit 11 pagina’s tellend document werden 56 vragen van verschillende oudercommissies (dus ook van deze oudercommissie) gebundeld beantwoord. Indien nader wordt gekeken naar de vragen die volgens de oudercommissie niet zijn beantwoord, dan ziet de ondernemer dat vrijwel al deze vragen zijn beantwoord in verschillende besprekingen en brieven van de ondernemer, voornamelijk in het Q&A document.
  3. Locatie specifieke kosten zijn volgens de ondernemer niet relevant, nu niet alle kosten aan locaties worden doorberekend, zoals landelijke en regionale overheadkosten. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de oudercommissie is voorzien van alle informatie die de zij redelijkerwijs nodig had voor de vervulling van haar adviestaak. In maart 2022 is de ondernemer al begonnen met het informeren van de oudercommissie over het voornemen tot tariefsverhoging. Er zijn brieven en factsheets gedeeld en er hebben meerdere informatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Het definitieve voorstel is op 11 oktober 2022 gedeeld en de oudercommissie heeft de mogelijkheid gekregen om daar uiterlijk op 14 november op te reageren. Daar heeft de oudercommissie geen gebruik van gemaakt;
  4. De ondernemer heeft transparant gecommuniceerd over de planning van het tariefproces. De tijdlijn voor de planning heeft de ondernemer reeds gedeeld tijdens de besprekingen van 29 maart 2022 en 30 mei 2022;
  5. Gelet op de doorlopen stappen, de tijdlijn die reeds in maart 2022 is gedeeld, de verstrekte informatie en de verschillende besprekingen (en uitnodigingen daartoe) kan de oudercommissie volgens de ondernemer in redelijkheid niet het vaststellen en doorvoeren van het tarief verder ophouden door zich op het standpunt te stellen dat de adviesperiode nog niet is aangevangen;
  6. De ondernemer heeft zorgvuldig gehandeld, heeft zeer veel informatie verschaft en heeft in verschillende besprekingen nadere toelichtingen gegeven tot grote tevredenheid van veel andere oudercommissies. Gelet op al het voorgaande verzoekt de ondernemer de commissie om de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie verdeelt de klacht in de volgende drie klachtonderdelen en overweegt over die klachtonderdelen als volgt.

Verstrekte informatie en communicatieproces

Partijen zijn verdeeld over de vraag of de ondernemer de oudercommissie voldoende informatie heeft verstrekt om tot een advies te kunnen komen omtrent de tariefswijziging.

Op grond van het bepaalde in artikel 1.60, lid 1, sub f, van de Wet kinderopvang moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over onder meer een voorgenomen besluit met betrekking tot de wijziging van de prijs van kinderopvang. Het vijfde lid van dat artikel bepaalt dat de ondernemer een oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie moet verstrekken die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. In een dergelijk proces dient de ondernemer de oudercommissie dus voldoende te informeren op welke grondslagen zij haar wijziging baseert.

In het licht van voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer de oudercommissie de informatie heeft verstrekt die zij redelijkerwijs nodig had om te kunnen adviseren over de tariefsverhoging.

De ondernemer hanteert één tariefsverhogingspercentage voor al haar 70 locaties, waarbij overigens prijsdifferentiatie over de verschillende locaties plaatsvindt (met andere woorden: het tarief is niet bij alle locaties gelijk, maar het verhogingspercentage wel). Hierbij heeft de ondernemer voldoende (financieel) onderbouwd hoe zij tot dit percentage is gekomen. De commissie is van oordeel dat het voor de oudercommissie mogelijk was om op basis daarvan een advies uit te brengen, temeer nu locatie-afhankelijke aspecten door de gekozen systematiek geen rol spelen in de tariefsaanpassing. Voorts zijn de door de oudercommissie gestelde locatie-overstijgende vragen beantwoord in het Q&A-document van de ondernemer.

De overige informatie die de oudercommissie aanvullend heeft verzocht, beschouwt de commissie als door de oudercommissie gewenste informatie die niet redelijkerwijs noodzakelijk was om tot een advies te kunnen komen. Zo kunnen sommige vragen eerder als suggesties aan de ondernemer worden beschouwd, bijvoorbeeld het standpunt van de oudercommissie dat de consumentenprijsindex van 11,3% geen representatieve basis is. Ook werd ten aanzien van de indexering van de CAO aangegeven dat het volgens de oudercommissie redelijker zou zijn om een tussentijdse verhoging door te voeren omdat de nieuwe CAO nog niet was afgesloten.

Het had de ondernemer gesierd als hij, nu hij ervoor heeft gekozen om geen centrale oudercommissie in te stellen, in te gaan op deze opmerkingen van de lokale oudercommissie. Een eventuele reactie van de ondernemer op die vragen/suggesties is echter, naar het oordeel van de commissie, niet redelijkerwijs vereist om tot een advies te kunnen komen.

Wat betreft de communicatie gedurende het adviesproces heeft de commissie geconstateerd dat dit een langdurig en uitvoerig proces is geweest met meerdere (digitale) contactmomenten, waarbij de ondernemer in een vroeg stadium een tijdlijn heeft uitgezet en regelmatig heeft gecommuniceerd. Dat de ondernemer nooit schriftelijk heeft gereageerd op de e-mails met herhaalde vragen van de oudercommissie, al was het alleen maar om te verwijzen naar het Q&A-document of om uit te leggen waarom haar vragen niet werden beantwoord, verdient evenwel niet de schoonheidsprijs. Daar staat tegenover dat de ondernemer wel tweemaal telefonisch contact heeft gehad met de voorzitter van de oudercommissie. Naar het oordeel van de commissie kan niet worden vastgesteld dat de ondernemer op dit punt tekort is geschoten in de informatieverstrekking.

Aanvangen adviestermijn

De oudercommissie stelt zich op het standpunt dat de ondernemer ten onrechte en eenzijdig heeft beslist wanneer de adviestermijn voor de oudercommissie zou ingaan. Ook acht de oudercommissie het onzorgvuldig dat de tariefsverhoging voortijdig was gedeeld met ouders/verzorgers.

Voor zover de oudercommissie als uitgangspunt hanteert dat de ingangsdatum van de adviestermijn met haar dient te worden afgestemd en dat de oudercommissie die datum dient te bevestigen, ontbreekt voor deze gedachtegang een grondslag in de wet. Ter zitting bleek dat tussen partijen hieromtrent ook geen afspraken zijn gemaakt. In het voorgaande heeft de commissie vastgesteld dat de ondernemer alle informatie heeft verstrekt die de oudercommissie voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig had. Daarmee was de oudercommissie voldoende geoutilleerd om tot een advies te kunnen komen.

De commissie acht het ook om die reden niet onzorgvuldig dat de ondernemer het ingaan van de adviestermijn niet heeft afgestemd met de oudercommissie.

Overig handelen ondernemer

Tot slot heeft de oudercommissie zich op het standpunt gesteld dat de ondernemer afspraken niet nakomt, dat er feiten worden verdraaid en dat het functioneren van de oudercommissie wordt belemmerd. De commissie zal dit klachtonderdeel als onvoldoende onderbouwd afwijzen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de oudercommissie in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 13 april 2023.

 

mevrouw mr. dr. E. Venekatte