Commissie: Kinderopvang
Categorie: (On)zorgvuldigheid / Communicatie / Oudercommissie
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
177255/180205
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer zorgvuldig heeft gehandeld bij het opzeggen van de opvangovereenkomst van de kinderen van de consument. De ondernemer heeft, voor de consument zeer onverwachts, de contracten van de kinderen van de consument ontbonden. De consument is lid van de oudercommissie en de ondernemer heeft een aanname gedaan over wat er tijdens een vergadering van de oudercommissie is gezegd. De ondernemer heeft hierover niet met de consument gesproken maar opeens aangegeven dat de opvang wordt opgezegd vanwege een vertrouwensbreuk. Ter zitting heeft de ondernemer toegelicht dat de vertrouwensbreuk de reden was om de overeenkomst op te zeggen, omdat er geen zicht is op vertrouwen en mogelijk herstel. Dat een ouder (ook nog eens lid van de oudercommissie) zich bemoeide met het aannamebeleid, is naar de mening van de ondernemer onaanvaardbaar. Allereerst concludeert de commissie dat uit de door partijen overgelegde stukken de commissie niet heeft kunnen opmaken dat de consument zich heeft willen bemoeien met het aannamebeleid van een specifiek kind. Naar het oordeel van de commissie is advisering of bevraging door (een lid van) de oudercommissie in zijn algemeenheid geen zwaarwegende reden voor de opzegging van een opvangovereenkomst. De commissie concludeert dat de communicatie door de ondernemer te wensen over heeft gelaten. De ondernemer heeft conclusies getrokken zonder navraag te doen bij de consument en heeft geen ruimte geboden voor een gesprek. Ten overvloede merkt de commissie nog op dat een overeenkomst niet kan worden opgezegd zonder dat de consument een waarschuwing heeft ontvangen, die de strekking dient te hebben dat de overeenkomst zal worden ontbonden bij herhaling van het betreffende ongewenste gedrag. Vast staat dat de ondernemer dit heeft verzuimd, zodat de ondernemer in de aanpak van de opzegging van de overeenkomsten niet zorgvuldig heeft gehandeld.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer zorgvuldig heeft gehandeld bij het opzeggen van de opvangovereenkomst van de kinderen van de consument.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft, voor de consument zeer onverwachts, de contracten van de kinderen van de consument ontbonden. De consument is lid van de oudercommissie en de ondernemer heeft een aanname gedaan over wat er tijdens een vergadering van de oudercommissie is gezegd. De ondernemer heeft hierover niet met de consument gesproken maar opeens aangegeven dat de opvang wordt opgezegd vanwege een vertrouwensbreuk. De zoon van de consument zou vanaf november 2022 naar de opvang gaan, de dochter van de consument zou tot de start van het nieuwe schooljaar opgevangen worden.
Ter zitting heeft de consument toegelicht dat de opzegging van de overeenkomsten te maken zou hebben met zaken die volgens de ondernemer door de consument in de oudercommissie zijn besproken. De ondernemer heeft aangenomen dat er tijdens een vergadering van de oudercommissie is gesproken over zaken die specifieke kinderen aangaan. Dit is gebaseerd op een agenda die is verstuurd voorafgaand aan een vergadering, die overigens nooit heeft plaatsgevonden. Als agendapunt had de consument opgenomen: het aannamebeleid en het stellen van grenzen. De consument heeft toegelicht wat er werd bedoeld met dit agendapunt: de oudercommissie had willen bespreken dat het wenselijk is als ouders een e-mail zouden ontvangen als er een nieuw kind op de opvang is geplaatst. Ook had de consument de expertise van een pedagogisch medewerker in willen zetten om te bespreken op welke wijze kinderen met gebeurtenissen om kunnen gaan en op welke wijze dat met ouders kan worden gedeeld. De consument heeft ter zitting benadrukt dat er nooit over een individueel kind is gesproken.
De ondernemer heeft zijn stelling volgens de consument verder niet onderbouwd, ook niet met een verklaring van het andere lid van de oudercommissie.
De consument betreurt dat het zover heeft moeten komen, aangezien een gesprek met de ondernemer voor opheldering had kunnen zorgen waardoor een juridische procedure niet nodig was geweest. De consument wenst echter niet dat de opzegging van de overeenkomst aangaande haar jongste kind wordt teruggedraaid. De consument vordert wel terugbetaling van de kosten voor de opvang van haar dochter voor niet genoten dagen en een financiële tegemoetkoming van € 3000,– gebaseerd op plotselinge opname van vakantiedagen van ouders en grootouders die hun vrijwilligerswerk minder kunnen uitvoeren en de zoektocht naar een nieuwe opvang voor het jongste kind van de consument.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het vertrouwen van de consument in de ondernemer is volgens de ondernemer feitelijk al opgezegd in mei, toen het kind van de consument angstig reageerde bij het wegbrengen naar de opvang. Dit gedrag zou te maken hebben met de terugkeer van een specifiek kind op de opvang, die meer ondersteuning nodig heeft dan andere kinderen. De consument heeft hierover vragen gesteld aan de ondernemer, waaruit de ondernemer is gebleken dat de consument minder vertrouwen heeft in de opvang. Volgens de ondernemer is het niet aan een individuele ouder om te beslissen of een kind wel of niet geplaatst wordt op de opvang. Het vertrouwen werd nog meer geschaad door verkeerde informatie die de consument met de ondernemer heeft gedeeld, bijvoorbeeld aangaande de stelling dat consument lang het enige oudercommissielid is geweest. Volgens de ondernemer is dit onjuiste informatie. Toen het wederzijds vertrouwen was aangetast, is de communicatie snel achteruitgegaan.
Het is volgens de ondernemer geen aanname, maar heel duidelijk dat er negatief over een specifiek kind is gesproken. Het tweede oudercommissielid heeft tegen de ondernemer gezegd dat er op enige momenten met de consument over een specifiek kind is gesproken. Daarnaast zijn er volgens de ondernemer ook andere bijzonderheden voorgevallen in een eerder stadium. Hierbij zijn er zonder overleg met de houder al eerder dingen tussen de leden van de oudercommissie, die alle ouders moet vertegenwoordigen besproken en heeft de consument haar visie neergelegd zonder eerst te informeren of andere ouders zich aansluiten bij die visie.
Ter zitting heeft de ondernemer toegelicht dat de vertrouwensbreuk de reden was om de overeenkomst op te zeggen, omdat er geen zicht is op vertrouwen en mogelijk herstel. Volgens de ondernemer was er sprake van leugens aan de kant van de consument en viel er niet met de consument te praten. Dat een ouder (ook nog eens lid van de oudercommissie) zich bemoeide met het aannamebeleid, is naar de mening van de ondernemer onaanvaardbaar.
De ondernemer is het niet eens met de vordering tot schadevergoeding door de consument. De consument heeft er immers zelf voor gekozen haar dochter ziek te melden en ouders en grootouders in te zetten voor de opvang.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Allereerst concludeert de commissie dat de ondernemer ervan uit is gegaan dat de consument het aannamebeleid van een specifiek kind heeft willen beïnvloeden vanuit de oudercommissie. Dit is door de consument uitdrukkelijk betwist en door de ondernemer ook niet nader onderbouwd. Uit de door partijen overgelegde stukken heeft de commissie niet kunnen opmaken dat de consument zich heeft willen bemoeien met het aannamebeleid van een specifiek kind. Zo stond het aannamebeleid slechts als algemeen bespreekpunt geagendeerd. Niet is gebleken dat dit betrekking had op een specifiek kind.
Het staat een oudercommissie overigens vrij om de ondernemer gevraagd en ongevraagd te adviseren over allerhande (beleidsmatige) kwesties. De ondernemer kan een oudercommissie niet verbieden zich uit te laten over specifieke onderwerpen. Wel kan de ondernemer besluiten een advies van de oudercommissie naast zich neer te leggen. Naar het oordeel van de commissie is advisering of bevraging door (een lid van) de oudercommissie in zijn algemeenheid geen zwaarwegende reden voor de opzegging van een opvangovereenkomst.
De commissie concludeert dat de communicatie door de ondernemer te wensen over heeft gelaten. De ondernemer heeft conclusies getrokken zonder navraag te doen bij de consument en heeft geen ruimte geboden voor een gesprek. Ten overvloede merkt de commissie nog op dat een overeenkomst niet kan worden opgezegd zonder dat de consument een waarschuwing in de zin van de Algemene Voorwaarden voor de Kinderopvang heeft ontvangen. Een dergelijke waarschuwing dient de strekking te hebben dat de overeenkomst zal worden ontbonden bij herhaling van het betreffende ongewenste gedrag. Vast staat dat de ondernemer dit heeft verzuimd. Dit leidt tot de conclusie dat de ondernemer in de aanpak van de opzegging van de overeenkomsten niet zorgvuldig heeft gehandeld. Van een professionele organisatie als die van de ondernemer mag hierin meer worden verwacht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is.
De consument vordert daarnaast terugbetaling van de kosten voor de opvang van haar dochter voor niet genoten dagen en een financiële tegemoetkoming van €3000,– gebaseerd op plotselinge opname van vakantiedagen van ouders en grootouders die hun vrijwilligerswerk minder kunnen uitvoeren en de zoektocht naar een nieuwe opvang voor het jongste kind van de consument. Dit bedrag is door de consument niet (voldoende) onderbouwd. Dat de consument de opvangvergoeding voor haar dochter heeft betaald, maar haar niet naar het opvangverblijf heeft laten gaan, is bovendien een eigen keuze van de consument geweest, die niet ten laste van de ondernemer kan worden gebracht. De commissie zal het verzoek om schadevergoeding daarom afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
• verklaart de klacht van consument gegrond;
• bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 12 oktober 2022.