Advocaat heeft correct gehandeld. Cliënt is zelf op eigen gezag en uit eigen wil akkoord gegaan met schikking ter voorkoming van een hoger beroep.

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Tekortkoming in de uitvoering opdracht    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 48949

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van haar bijstand aan de cliënt in een alimentatieprocedure en de door de cliënt gevorderde schadevergoeding.   Standpunt van de cliënt   Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënt op het volgende neer.   Volgens de cliënt heeft de advocaat hem op onjuiste gronden geadviseerd akkoord te gaan met een kinderalimentatie van € 136,– per maand. De advocaat was op de hoogte van het lage inkomen van de cliënt en had dan ook moeten weten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor de persoonsgebonden aftrek. Door dit onjuiste advies van de advocaat is de cliënt financieel benadeeld. De cliënt wenst schadeloos gesteld te worden voor het verschil van zijn voorstel (€ 100,– per maand) en het geadviseerde voorstel van de advocaat (€ 136,– per maand) vermenigvuldigd met de negen jaren dat de cliënt kinderalimentatie dient te voldoen.   Op grond van het vorenstaande heeft de cliënt de commissie verzocht om een door de advocaat te betalen schadevergoeding vast te stellen van € 3.888,–.   Standpunt van de advocaat   Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de advocaat op het volgende neer.   De advocaat stelt zich op het standpunt dat de cliënt welbewust en uitdrukkelijk het voorgestelde schikkingsbedrag voor kinderalimentatie van € 136,– heeft aanvaard. De advocaat betwist dat er op enigerlei wijze een schikking zou zijn afgedwongen, cliënt wenste een punt achter de procedure te zetten en heeft het voorstel van de advocaat ook nog ruggenspraak te houden met zijn partner afgewezen. De cliënt stelt weliswaar dat er geen inkomen is en dus geen voordeel, doch uit de aangifte 2008 en 2009 van de cliënt blijkt wel degelijk dat er een aftrekpost voor levensonderhoud kinderen wordt opgevoerd. De advocaat ontkent en betwist dat er sprake zou zijn van schade. Diverse mogelijke toekomstige veranderingen worden door de cliënt bij het verzoek tot schadevergoeding uitgesloten zoals het niet meer bestaan van behoefte aan de zijde van de minderjarige. Bovendien is het door de cliënt voorgestelde bedrag van € 100,– per maand door de wederpartij afgewezen. In de toekomst kunnen allerlei wijzigingen aan de zijde van de cliënt plaatsvinden die een wijziging rechtvaardigen.   Op grond van het voorgaande verzoekt de advocaat de commissie de klachten van de cliënt ongegrond te verklaren en het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen met veroordeling van de cliënt in de kosten van deze procedure. Ter zekerheidsstelling daartoe verzoekt de advocaat de commissie om een bedrag van € 1.000,– door de cliënt in depot te laten storten.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.   De door de cliënt geuite klachten hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat. In september 2009 heeft de cliënt zich tot de advocaat gewend voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de door de cliënt te betalen kinderalimentatie. Bij echtscheidingsconvenant van 11 december 1999 hebben partijen destijds een kinderalimentatie afgesproken van fl. 300,– per maand. Ter zitting is komen vast te staan dat het zowel voor de advocaat als de cliënt wel duidelijk was dat de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling heeft laten doorschemeren dat het verzoek van de cliënt zou worden afgewezen nu hij zijn verzoek niet met stukken heeft onderbouwd. Partijen kregen vervolgens de gelegenheid om een schikking te treffen. De advocaat heeft onweersproken gesteld dat tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling bij de rechtbank, de cliënt niet telefonisch wenste te overleggen met zijn huidige echtgenote en dat hij de procedure wenste te beëindigen. Voorts is komen vast te staan dat het door de cliënt voorgestelde bedrag van € 100,– per maand niet door de wederpartij is geaccepteerd, zodat, gelet op de door de rechtbank gegeven indicatie, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verder procederen noodzakelijk zou zijn voor een eventuele wijziging van de hoogte van de kinderalimentatie. Tijdens de schorsing is de cliënt naar het oordeel van de commissie dan ook geheel op eigen gezag en uit vrije wil mede ter voorkoming van een hoger beroepsprocedure tot de beslissing gekomen akkoord te gaan met een kinderalimentatie van € 136,– per maand. In de overgelegde stukken – mede in het licht van het boven overwogene – treft de commissie geen gronden of aanwijzingen aan voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken bezwaren. De verwijten van de cliënt vinden geen steun in de correspondentie noch in de processtukken, en ook op de zitting van de commissie is niet van nadere onderbouwing gebleken. Bij de uitvoering van de opdracht door de advocaat is in beginsel sprake van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. De prestatie bestond niet in het behalen van een bepaald resultaat maar bestond daarin dat de advocaat zich daarvoor diende in te spannen. Met haar werkwijze is de advocaat haar inspanningsverplichtingen correct nagekomen. De cliënt heeft nog aangevoerd dat de advocaat heeft verzuimd belangrijke stukken bij de rechtbank in te dienen. De advocaat heeft die stelling gemotiveerd weersproken. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De commissie is van oordeel dat de advocaat inzake de onderhavige zaak als zodanig heeft gehandeld. De stelling van de cliënt dat de advocaat hem onjuist zou hebben voorgelicht, acht de commissie in deze niet relevant nu de cliënt zoals hiervoor is overwogen op eigen gezag en uit vrije wil akkoord is gegaan met de schikking. Voorts is mede gelet op hetgeen hiervoor daar over is overwogen naar het oordeel van de commissie komen vast te staan dat partijen bij het bedrag van € 136,– tot een vergelijk zouden en zijn gekomen los van de vraag of de cliënt al dan niet in aanmerking zou komen voor persoonsgebonden aftrek. Gelet op het vorenstaande alsmede de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie dan ook van oordeel dat de klachten van de cliënt ongegrond zijn. Voorts wijst de commissie het verzoek van cliënt tot het vaststellen van een in redelijkheid en billijkheid te bepalen schadevergoeding af nu, de cliënt niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door het handelen of nalaten van de advocaat schade heeft geleden.   De advocaat heeft verzocht de cliënt te veroordelen in de kosten van deze procedure. De commissie overweegt hieromtrent als volgt. Ingevolge artikel 22 van het Reglement van de commissie kan – kort gezegd – de in het ongelijk gestelde partij, in bijzondere gevallen, worden veroordeeld om aan de wederpartij de door de commissie begrote kosten van juridische bijstand te voldoen. De commissie is van oordeel dat in casu van een bijzonder geval geen sprake is en wijst derhalve het verzoek van de advocaat af. De commissie merkt nog op dat de achtergrond van deze bepaling is dat de procedure bij de commissie laagdrempelig en eenvoudig dient te zijn, waarbij geen veroordeling in de kosten van het geding – behoudens het door een van partijen betaalde klachtengeld – past.   Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klachten van de cliënt ongegrond.   Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 30 maart 2011.