Advocaat kan niet worden verweten dat hij zijn eigen koers heeft gevaren, gezien de (moreel/ethisch) juiste afwegingen

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Tekortkoming in de uitvoering opdracht    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 89791

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening door de advocaat in de door de cliënt aan de advocaat verstrekte opdracht inzake het verkrijgen van informatie over de studies van de thans meerderjarige kinderen van de cliënt.

De cliënt heeft op 14 januari 2014 de klacht voorgelegd aan de advocaat.

Standpunt van de cliënt

Het standpunt van de cliënt luidt in hoofdzaak als volgt. De advocaat weigerde de aan hem door de kinderen verstrekte informatie aan de cliënt door te sturen. De cliënt kreeg slechts te horen dat er deugdelijk was aangetoond dat beide kinderen nog altijd een studie volgden. Zonder in overleg te treden met de cliënt heeft de advocaat vervolgens het dossier gesloten. De advocaat was niet bereikbaar voor de cliënt en heeft zijn eigen koers gevaren.

De cliënt verlangt terugbetaling van de bij hem in rekening gebrachte werkzaamheden van in totaal € 732,–.

Standpunt van de advocaat

Het standpunt van de advocaat luidt in hoofdzaak als volgt.
De cliënt was een bijdrage in de kosten van verzorging en studie verschuldigd aan zij beide kinderen. Die vergoeding was de cliënt mogelijk niet meer verschuldigd indien de kinderen niet meer zouden studeren of zouden beschikken over eigen inkomen. Ondanks herhaald verzoek gaven deze kinderen de cliënt hierover geen informatie, zodat hij zich tot de advocaat heeft gewend.

De advocaat heeft in opdracht van de cliënt de beide kinderen van de cliënt een brief gestuurd met het verzoek om de cliënt met bewijsstukken te informeren over hun studie en/of werkzaamheden. De advocaat heeft de verzochte informatie van de kinderen uiteindelijk ontvangen met het nadrukkelijk verzoek om de cliënt niet te informeren over de opleiding en de instelling waar de kinderen studeerden omdat deze kinderen geen contact met hun vader wensen.
In een daaropvolgend telefonisch contact met de cliënt heeft deze ermee ingestemd dat de advocaat de cliënt zou bevestigen dat de kinderen ingeschreven staat aan een HBO opleiding maar dat hij de bewijsstukken niet zou toezenden. Ook in het tweede telefonisch contact, waarin de cliënt eerst bezwaar maakte tegen het niet toezenden van de bewijsstukken, heeft de cliënt uiteindelijk ingestemd met de gang van zaken. Echter nadien kwam de cliënt opnieuw op zijn standpunt terug. Daarmee bracht hij de advocaat in een lastige situatie. Immers, als de advocaat eerder had geweten dat zijn cliënt toch de bewijsstukken zou opeisen, had de advocaat die stukken naar de kinderen teruggezonden, nu hij niet de toestemming van de kinderen had om de bewijsstukken naar de cliënt door te sturen.
De advocaat stelt naar eer en geweten en in het belang van zijn cliënt te hebben gehandeld. Immers, door zijn optreden is duidelijk geworden dat een procedure tot nihil stelling van de alimentatie kansloos zou zijn geweest nu de kinderen wel degelijk studeren en zijn onnodige (proces)kosten voor de cliënt voorkomen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam en redelijk handelende advocaat.

De commissie is van oordeel dat op grond van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en in deze hebben ingebracht, niet is gebleken dan wel aannemelijk is gemaakt dat de advocaat in deze een verwijt kan worden gemaakt.

De cliënt is weliswaar niet tevreden over de wijze waarop de advocaat hem heeft bijgestaan, echter naar het oordeel van de commissie vinden deze verwijten van de cliënt geen steun in hetgeen partijen over en weer hebben gesteld noch in de correspondentie of in de ingebrachte stukken. De commissie begrijpt dat de advocaat ook in het belang van de cliënt heeft gehandeld door de bewijsstukken op verzoek van de kinderen niet naar de cliënt door te sturen. De advocaat heeft een vertrouwensband tussen de kinderen en hem weten te scheppen waardoor hij de door de cliënt gewenste informatie boven tafel heeft kunnen krijgen en voorts onnodige (proces)kosten voor een kansloze nihil stelling procedure zijn voorkomen. Dat de advocaat in deze zijn eigen koers heeft gevaren kan hem gelet op de aard van de werkzaamheden en zijn (moreel/ethisch) juiste afwegingen als advocaat evenmin worden verweten.
Dat de advocaat zonder overleg het dossier van de cliënt heeft gesloten is niet komen vast te staan. Uit de in deze ingebrachte brief van de advocaat aan de cliënt d.d. 13 januari 2014 blijkt eerder het tegendeel, nu de advocaat daarin aangeeft: ‘ Behoudens uw andersluidend bericht, sluit ik thans het dossier’.

Wel overweegt de commissie te begrijpen dat de cliënt niet te spreken is over de wijze waarop de advocaat de openstaande declaratie heeft geïncasseerd. De cliënt is door het ingeschakelde gerechtsdeurwaarders¬kantoor onaangenaam verrast. Een toelichtend gesprek in plaats van de wat kribbige overgekomen mail van de secretaresse van de advocaat d.d. 4 september 2014 was wellicht in deze beter op zijn plaats geweest.

De cliënt heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de nota van de advocaat. Dit bezwaar richt zich tegen de kwaliteit van dienstverlening, waarover de commissie hiervoor reeds heeft overwogen. De eind-declaratie van € 732,82 op basis van het niet weersproken uurtarief komt de commissie gelet op de verrichte en niet weersproken werkzaamheden niet bovenmatig voor.

Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in deze mag worden verwacht. De klachten van de cliënt zijn dan ook ongegrond.

Nu de klachten van de cliënt ongegrond worden verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor rekening van de cliënt komt. De cliënt heeft het klachten¬geld reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer hoeft te beslissen.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond;
– wijst het door de cliënte verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 19 december 2014.