Advocaat mocht zich onttrekken uit de zaak

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Overeenkomst / Schadevergoeding product/dienst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 168120/183864

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft het zich onttrekken door de advocaat aan de zaak van de cliënt. De cliënt heeft met advocaat een overeenkomst gesloten ter zake het voeren van een kort geding en het eventueel instellen van hoger beroep. Het executiegeschil werd verloren. Voor het voeren van hoger beroep heeft de cliënt de advocaat zijn zienswijze meegedeeld. De advocaat zou naar de mening van de cliënt een andere, stevige juridische koers moeten gaan voeren. Haar standpunt werd een breekpunt, omdat de advocaat de memorie van grieven niet kon en/of niet wilde schrijven. De cliënt wil de kosten voor de opvolgende advocaat graag vergoed zien. De advocaat stelt dat de onttrekking voortkwam vanwege een opstapeling van opgelegde druk, twijfels aan integriteit en kunde en een wantrouwen jegens haar. De cliënt verlangde een andere koers te varen waar de advocaat niet achter kon staan. De advocaat kan zich als dominus litis onttrekken uit een zaak als zij het volstrekt niet eens is met de gewenste strategie van de cliënt. De commissie is van oordeel dat zij in de door partijen overgelegde stukken onvoldoende gronden of aanwijzingen aantreft voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken verwijten. De commissie is van oordeel dat niet is gebleken dat de advocaat in deze niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De klacht van de cliënt zal ongegrond worden verklaard.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.

Het geschil betreft het zich onttrekken door de advocaat aan de zaak van de cliënt.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het
standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft met advocaat een overeenkomst gesloten ter zake het voeren van een kort geding
(executiegeschil) en het eventueel instellen van hoger beroep. Het executiegeschil werd verloren. Voor het
voeren van hoger beroep heeft de cliënt de advocaat zijn zienswijze meegedeeld. De advocaat zou naar de
mening van de cliënt een andere, stevige juridische koers moeten gaan voeren. Haar standpunt werd een
breekpunt, omdat de advocaat de memorie van grieven niet kon en/of niet wilde gaan schrijven. Zij bracht
de dagvaarding nog wel uit maar onttrok zich daarna aan de zaak. De opvolgende advocaat maakte
uiteraard inleeskosten voor het ontvangen dossier. De verzekering vergoedde de dubbele kosten niet, want
de advocaat was daarvoor al betaald.

De cliënt stelt de advocaat voor de ontstane (gevolg)schade aansprakelijk, te weten een bedrag van
€ 3.327,50 zoals dat door de cliënt aan de opvolgend advocaat is betaald. De advocaat wees de
schadevergoeding af en heeft dat ook niet willen melden aan de BAV-verzekeraar. Het geschil betreft de
weigering om de cliënt schadeloos te stellen. De financiële schade voor de cliënt is zonder enige twijfel
alleen te wijten aan de advocaat die zich aan de zaak heeft onttrokken. Het is inherent aan haar eenzijdige
besluit om zich te onttrekken en het aangevangen hoger beroep aan een andere advocaat over te laten.
Het daarmee gepaard zijnde risico is op de cliënt afgewenteld. De verlening van verdere rechtshulp door de
rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt vond plaats op coulancevoorwaarden waarbij alleen de redelijke
kosten van de opvolgende advocaat vergoed werden. De cliënt meent dat de advocaat de overeenkomst,
waarbij de cliënt de advocaat de opdracht heeft gegeven om bepaalde juridische werkzaamheden te
verrichten, niet is nagekomen.

Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De advocaat zet uiteen waarom zij niet meer voor de cliënt wilde optreden. De onttrekking was vanwege
een opstapeling van opgelegde druk, twijfels aan integriteit en kunde en een wantrouwen jegens haar. De
cliënt verlangde een andere koers te varen waar de advocaat niet achter kon staan. De advocaat is van
mening dat zij lange tijd zeer veel begrip en geduld heeft betracht met de cliënt. De cliënt voerde de druk
steeds meer op in veel mails waarin hij verzocht om een spoedig advies voor het hoger beroep. Daarbij
legde hij zelfs de verantwoordelijkheid voor zijn gezondheid op het bordje van de advocaat. Vervolgens
stelde hij de advocaat op voorhand aansprakelijk voor eventuele schade door vermeend nalatig handelen,
zonder eerst te vragen of er wel iets mis is gegaan. De druppel voor de advocaat was de e-mail van 23
maart 2020 waarin de cliënt aangeeft dat de advocaat tijdens de zitting in kort geding niet uit de verf kwam
en daarnaast haar integriteit bij het schrijven en declareren van haar uren in twijfel trekt. Ook waren de
uitgangspunten van de cliënt in diezelfde e-mail ten aanzien van de kantonrechter in eerste aanleg en de
wijze waarop hij daartegen wilde ageren in hoger beroep voor de advocaat niet aanvaardbaar. Bij haar
besluit zich te onttrekken heeft de advocaat meegenomen dat het dossier in dit stadium gemakkelijk door
een andere advocaat kon worden overgenomen. De advocaat kan zich als dominus litis onttrekken uit een
zaak als zij het volstrekt niet eens is met de gewenste strategie van de cliënt. Dat geldt tevens als het
vertrouwen van een cliënt in het handelen van de advocaat weg is. Nu het de advocaat onder
bovenvermelde omstandigheden vrij stond zich terug te trekken kan dit terugtrekken niet gezien worden als
tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.

Bovendien betwist de advocaat dat de cliënt schade heeft geleden, staat de hoogte van de schade niet vast
en heeft de cliënt de advocaat de kans ontnomen eventuele schade te beperken.

De advocaat verzoekt de commissie het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten
overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft
gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie is van oordeel dat zij in de door partijen overgelegde stukken onvoldoende gronden of aanwijzingen aantreft voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken verwijten.

In weerwil van het door de cliënt gestelde kan op grond van hetgeen is ingebracht naar het oordeel van de
commissie niet de conclusie worden getrokken dat de advocaat zich niet had mogen onttrekken. De commissie is van oordeel dat de advocaat niet onzorgvuldig heeft gehandeld door zich te onttrekken aan de
zaak. Voor de commissie is voldoende komen vast te staan dat het vertrouwen van de cliënt in de advocaat
in het geding was gezien zijn opstelling jegens de advocaat, zijn eisen ten aanzien van de te voeren hoger
beroepsprocedure, de tijdsdruk die hij bij de advocaat legde, zijn twijfels aan de integriteit en kunde van de
advocaat en zijn aansprakelijkstelling in de e-mail van 10 maart 2020. Deze opstapeling van gebeurtenissen is aanleiding geweest voor de advocaat om tot haar besluit te komen. De commissie meent dat de advocaat in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen.
Dat de rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt kennelijk slechts op coulancevoorwaarden alleen de redelijke kosten van de opvolgende advocaat wilde vergoeden, kan niet aan de advocaat worden tegengeworpen. Afspraken over vergoedingen tussen de cliënt en diens rechtsbijstandsverzekeraar staan buiten de beoordeling of de advocaat zich in deze zaak onder deze omstandigheden had mogen onttrekken als advocaat. De commissie is van oordeel dat de advocaat hiertoe had mogen besluiten. De onttrekking is derhalve
niet aan te merken als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, op grond waarvan de advocaat schadeplichtig zou zijn. De commissie merkt ten overvloede op dat de advocaat ervoor had kunnen
kiezen om de cliënt (schriftelijk) te waarschuwen dat zij zich zal onttrekken bij een ongewijzigde opstelling
van de cliënt. Dat zij dit niet heeft gedaan maakt gelet op de hierboven genoemde omstandigheden echter
niet dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door zich te onttrekken.

Gelet op het voren overwogene is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de advocaat in deze
niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De klacht van de cliënt zal ongegrond worden verklaard.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking,
nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart:

I. de cliënt ontvankelijk in zijn klacht;
II. de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander,
voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr.
M. Gardenier, secretaris, op 16 december 2022.