Commissie: Advocatuur
Categorie: Kosten
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: Schikking ter zitting
Referentiecode:
196185/196655
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een vaststellingsovereenkomst tussen aanbieder en consument. In dit geschil heeft aanbieder werkzaamheden verricht voor consument. Consument heeft vier facturen niet betaald. Ter zitting geeft consument aan dat zij deze niet kan betalen door haar financiële situatie. Aanbieder geeft aan dat zij meerdere malen een betalingsregeling heeft aangeboden en biedt deze wederom aan. De commissie stelt het tussen partijen geschikte vast in het vonnis.
De uitspraak
De heer mr. A.G.M. Zander te [plaatsnaam], mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk te [plaatsnaam], de heer mr. F.J. Schop te [plaatsnaam], die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in de Algemene Voorwaarden van verzoeker, waarnaar wordt verwezen in de opdrachtbevestiging d.d. 10 november 2021, waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten, is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld, zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Standpunt van verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verzoeker heeft voor verweerster werkzaamheden verricht. Verzoeker heeft hiervoor meerdere facturen aan verweerster verstuurd. Vier facturen zijn door verweerster onbetaald gelaten. De vordering die verzoeker op verweerster heeft, bedraagt in totaal €1.831,55 inclusief BTW. Verzoeker maakt aanspraak op wettelijke rente vanaf 13 oktober 2022.
Standpunt van verweerster
Voor het standpunt van verweerster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verweerster is van mening dat verzoeker het dossier heeft bestudeerd, maar verder weinig in de kwestie heeft opgepakt/aangepakt. Verzoeker heeft expliciet te kennen gegeven dat het raadzaam is de zaak in te trekken, zeer tegen de wens van verweerster in. Verzoeker was op de hoogte van de penibele financiële situatie van verweerster en teven van haar chronische ziekte en diverse ziekhuisopnames. Zij had een meer coulante houding van verzoeker verwacht. Ter zitting stelt verweerster dat zij de openstaande facturen niet kan betalen. Het verbaast verweerster dat het tot een klacht bij de commissie heeft moeten komen. Zij heeft herhaaldelijk gevraagd om een betalingsregeling en staat daar nog steeds achter.
Behandeling van het geschil
Op 29 september 2023 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. [naam] fungerend als secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Beide partijen zijn (via een online verbinding) ter zitting verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht.
Beoordeling van het geschil
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alsnog overeenstemming bereikt over de wijze waarop het geschil opgelost zal worden. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. Volstaan wordt met het hierna opnemen van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie stelt vast dat partijen ter beëindiging van hun bij de commissie aanhangige geschil het volgende hebben afgesproken:
• Verweerster voldoet aan (het kantoor van) de verzoeker een bedrag van € 1.831,55 (inclusief BTW).
• Voor de betaling van bovengenoemd bedrag is een betalingsregeling overeengekomen inhoudende betaling van € 75,– per maand, telkens te voldoen vóór of uiterlijk op de 1e van iedere maand,
ingaande 1 oktober 2023.
• Indien de betalingsregeling niet wordt nagekomen en één of meerdere betalingen achterwege blijven, dan komt de regeling te vervallen en is het restant openstaande bedrag ineens opeisbaar
• Verweerster zal verzoeker informeren ten aanzien van het vrijvallen van een erfenis en het alsdan resterende bedrag in één keer voldoen.
• Ieder van partijen draagt de eigen kosten van deze procedure.
• Na integrale voldoening van deze betalingsregeling hebben partijen niets meer van elkaar te vorderen.
Dit arbitraal vonnis is gewezen te Den Haag op 1 februari 2024 en door de arbiters van de Geschillencommissie Advocatuur ondertekend.