Commissie: Voertuigen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
59250
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 april 2011 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.500,–. De levering vond plaats op of omstreeks 22 april 2011. De consument heeft op 28 april 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 12 april 2011 heb ik een [merk en type] bij de ondernemer gekocht, welke op 22 april 2011 aan mij is geleverd. Daarna is mij gebleken dat deze auto niet voorzien is van de accessoires die vermeld stonden op het A4’tje dat in de auto lag en in de advertentie van de auto. De volgende accessoires blijken niet in de auto aanwezig te zijn: alarm klasse 3, bestuurdersstoel verwarmbaar, binnenspiegel automatisch dimmend, regensensor, parkeersensoren voor, kofferruimte van binnen te openen. De ondernemer heeft mij derhalve niet correcte informatie verstrekt over de auto voorafgaand aan verkoop. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Bij aankoop van de auto heb ik nadrukkelijk aan de ondernemer gevraagd of alle in de advertentie genoemde opties in de auto aanwezig waren. Deze vraag heeft de ondernemer bevestigend beantwoord. De consument verlangt een geldelijke tegemoetkoming. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft een [merk en type] bij ons bedrijf gekocht. Voorafgaand aan de koop is de consument twee keer bij ons bedrijf geweest, en heeft twee keer met de auto een uitgebreide proefrit gemaakt, samen met zijn vader en een familielid. Verder hebben ze uitgebreid de auto gecontroleerd op mogelijke gebreken, et cetera. Samen waren ze van mening dat dit de juiste auto voor hem was. Na een tweede bezoek hebben ze de knoop doorgehakt en besloten de auto aan te schaffen. Niemand heeft de consument gedwongen om tot koop van [de auto] over te gaan. Mocht de auto niet aan zijn eisen hebben voldaan, dan had hij kunnen afzien van koop. Na enkele dagen werden wij gebeld door de vader van de consument met de mededeling dat er iets niet op de auto zat wat mogelijk wel in de advertentie zou hebben gestaan en dat de consument daaromtrent financiële genoegdoening verlangde. Hier hebben wij afwijzend op gereageerd en duidelijk uitgelegd dat de internetsite werd bijgehouden door een extern iemand en is geschakeld aan de gegevens zoals die bekend zijn bij de RDW. Deze worden dan ingebracht in het systeem. Men kan hier vaak niets aan veranderen. Zoals in onze "disclaimer" van de advertentie op [onze website] staat, kunnen aan onze advertenties op geen enkele wijze rechten worden ontleend worden. De consument stelt dat hij tijdens de totstandkoming van de overeenkomst expliciet aan mij zou hebben gevraagd of alle accessoires zoals genoemd in de advertentie in de auto aanwezig waren en dat deze vraag bevestigend door mij zou zijn beantwoord. Dit is echter niet het geval geweest. Men heeft mij deze vraag niet gesteld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van het bepaalde in artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek (BW) dient een gekochte zaak die wordt afgeleverd te voldoen aan de overeenkomst. Op grond van het op de onderhavige overeenkomst toepasselijke artikel 7:17 lid 2 BW wordt bij de beoordeling van de vraag of een op grond van een consumentenkoop afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt, acht geslagen op mededelingen die door de verkoper zijn gedaan. Zowel een advertentie van de desbetreffende auto die door of namens de ondernemer op het internet is geplaatst als een in de auto aanwezig A4’tje met informatie over de auto heeft als een zodanige mededeling te gelden. Een consument mag in beginsel uitgaan van de juistheid van die mededelingen. In het onderhavige geval betekent dit dat de consument er in beginsel van uit mocht gaan dat de auto voorzien zou zijn van alle op de website en op het A4’tje genoemde accessoires. Dat is slechts anders indien het voor een gemiddelde consument bij het zien van de auto vrijwel meteen duidelijk is dat de auto niet voorzien is of kan zijn van de betreffende accessoires. Dat is in casu echter niet het geval. De ondernemer acht zich echter niet aansprakelijk voor het ontbreken van de litigieuze accessoires en stelt in dit verband dat er op de website van zijn bedrijf een disclaimer is opgenomen, waarin staat vermeld dat er op geen enkele wijze rechten kunnen worden ontleend aan advertenties van het bedrijf. Wat er verder ook zij van juridische status van deze disclaimer, hierin staat blijkens de internetsite van de ondernemer slechts vermeld dat er op geen enkele wijze rechten kunnen worden ontleend aan de inhoud van die website. Niet gesteld of gebleken is dat de consument niet af zou mogen gaan op de juistheid van andere reclame-uitingen van de ondernemer, zoals het bovengenoemde A4’tje. Naar de commissie begrijpt is de consument ten tijde van aankoop ook afgegaan op de informatie vermeld op het A4’tje en mocht de consument uitgaan van de juistheid van die informatie. Nu de auto niet blijkt te zijn voorzien van de litigieuze accessoires, terwijl de consument op grond van de op het A4’tje vermelde informatie daar wel van uit mocht gaan, is de ondernemer gehouden de schade die de consument daardoor lijdt te vergoeden. De omvang van de schade in het onderhavige geval bestaat naar het oordeel van de commissie uit het verschil tussen de dagwaarde van vergelijkbare auto’s met en zonder de litigieuze opties. De commissie begroot deze schade op een bedrag van € 500,–. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van zes weken na de verzenddatum van dit bindend advies. Aldus vastgesteld door de Geschillencommissie Voertuigen op 30 september 2011.