afkoppelen en definitief verwijderen van 1 warmtepomp

De Geschillencommissie




Commissie: Warmtelevering    Categorie: Overig    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 116915

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het afkoppelen en definitief verwijderen van 1 warmtepomp van het bronnet.

De consument heeft in februari 2018 de klacht voorgelegd aan de warmteleverancier.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument wil na offerte door de warmteleverancier voor eigen rekening en risico 1 van de 2 warmtepompen in zijn woning laten afkoppelen van het bronnet. Hij heeft de af te sluiten pomp niet nodig. Thans betaalt hij € 42,–  per pomp per maand. Door afsluiten van die pomp bespaart hij deze en andere onnodige kosten. De warmteleverancier laat sinds eind juli 2018 niets meer van zich horen.
Ter zitting heeft de consument -in hoofdzaak – nog naar voren gebracht dat naar aanleiding van het advies van de warmteleverancier het hem en zijn echtgenote duidelijk is wat de consequenties zijn en zij de warmteleverancier niet verantwoordelijk zullen houden voor daardoor eventueel ontstane beperkingen in de warmtevoorziening. Dat de kosten voor deze afkoppeling voor hun rekening zijn, is vanzelfsprekend. Voordat zij een definitief besluit nemen willen zij eerst een offerte van de warmteleverancier zodat zij een goede kosten-baten afweging kunnen maken. De bewuste pomp is eigendom van de consument en zijn echtgenote zodat zij financiële compensatie willen in het geval de warmteleverancier deze meeneemt. Een andere mogelijkheid is dat zij de pomp zelf behouden en deze dan verkopen aan derden.

Standpunt van de warmteleverancier

De warmteleverancier heeft als verweer aangevoerd dat het hier een ongebruikelijk verzoek betreft en heeft na uitgebreid intern en extern advies de consument met klem afgeraden de bewuste pomp af te koppelen. Van kostenbesparing is volgens de warmteleverancier geen sprake.

Om het bronsysteem en daarmee de levering aan de (overige) gebruikers veilig te stellen, zijn voorwaarden aan het aanpassen van de installatie gesteld. Die voorwaarden zijn de consument bekend.

Nu deze een klacht bij de commissie heeft ingesteld is hij het kennelijk niet eens met het standpunt van de warmteleverancier. Derhalve wacht de warmteleverancier de uitspraak van de commissie af.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht stelt de commissie als niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat er tussen partijen overeenstemming is over het door de warmteleverancier – onder de tussen partijen geldende voorwaarden en op verzoek en voor rekening en risico van de consument en zijn echtgenote – in zijn geheel (laten) afkoppelen en definitief verwijderen van één van de twee warmtepompen.

De consument wil wel graag eerst een offerte van de daarmee gemoeide kosten om een kosten baten afweging te maken alvorens tot deze afkoppeling over te gaan. Dit laatste komt de commissie niet onredelijk voor.
Anders dan de consument heeft betoogd acht de commissie het in een geval als deze wel redelijk en geboden dat de warmteleverancier naar aanleiding van het onderhavige verzoek van de consument terzake de nodige tijd heeft genomen om zo niet alleen zichzelf maar ook de consument van advies te kunnen dienen. Echter, terzake had de warmteleverancier, meer dan thans, de consument tussentijds moeten en kunnen berichten. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en ingebracht stelt de commissie vast dat de consument in april 2018 een geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt omdat de warmteleverancier na een reactie van februari 2018 (waarin aangegeven wordt dat een nadere reactie binnen twee weken volgt) niets meer van zich liet horen op het verzoek van de consument om een warmtepomp af te koppelen. Die nadere reactie is pas ontvangen in juli 2018, dus ruim nadat de klacht is ingediend én de ondernemer eind april 2018 om verweer is gevraagd. N.a.v. dit verweer die door de ondernemer rechtstreeks naar de consument was gezonden, heeft de consument vervolgens gevraagd om een offerte. 

De laatste mailwisseling tussen partijen heeft eind juli 2018 plaatsgevonden.

Daarnaast is van belang dat partijen met elkaar een warmteleveringsovereenkomst – ook over de kosten – zijn aangegaan en de consument begin 2018 voor het eerst zijn onderhavig verzoek heeft neergelegd bij de warmteleverancier.

De warmteleverancier, zo begrijpt de commissie, heeft na indienen van de klacht gemeend dat de consument niet akkoord was met de op de door de warmteleverancier voorgestelde wijze van afkoppelen en dan ook gewacht met een en ander in gang te zetten in afwachting van de uitspraak van de commissie.

Bij weging van deze hiervoor geschetste omstandigheden acht de commissie het in deze niet redelijk dat de warmteleverancier de door de consument gestelde “onnodige betaalde maandelijkse kosten” zou dienen terug te betalen. De commissie zal deze vordering dan ook afwijzen.

Naar het oordeel van de commissie is de bewuste pomp eigendom van de consument en zijn echtgenote. Zij kunnen derhalve (ter verkoop aan derden of ter opslag) blijven beschikken over deze pomp indien deze door de warmteleverancier is verwijderd.

Op grond van het voorgaande is de commissie dan ook van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is, zodat de warmteleverancier eveneens gehouden is om het door hem betaalde klachtengeld te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie bepaalt dat binnen twee weken na verzending van deze uitspraak de warmteleverancier een offerte voor de betreffende definitieve verwijdering van de warmtepomp zal doen toekomen aan de consument en zijn echtgenote, die op hun beurt binnen twee weken na ontvangst van deze offerte – na een kosten baten afweging – aan de warmteleverancier moeten aangeven of tot de bewuste afkoppeling en definitieve verwijdering van deze warmtepomp door of via de warmteleverancier kan worden over gegaan, onder bijvoeging van een schriftelijke garantstelling van de consument en zijn echtgenote niet ongemerkt voor de warmteleverancier opnieuw in de bewuste woning een tweede warmtepomp in gebruik te zullen nemen.

In het geval zij aldus hebben aangegeven die afkoppeling en verwijdering te wensen, zal door of namens de warmteleverancier binnen vier weken na ontvangst van dit bericht van de consument en zijn echtgenote – onder de tussen partijen geldende voorwaarden en op verzoek en voor rekening en risico van de consument en zijn echtgenote – de bewuste warmtepomp in de woning van de consument in zijn geheel moeten (worden) afgekoppeld en definitief moeten worden verwijderd.

De warmteleverancier dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering, bestaande uit mr. N. Schaar, voorzitter,
de heer F.J.H. Lemmens en mr. drs. J. Chr. Rube, leden, op 3 oktober 2018.