Afsluiting elektriciteitstoevoer bij geschil is disproportionele maatregel van ondernemer.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Voorziening    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC03-0097

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor de caravan van de consument.
De consument heeft een bedrag van € 555,– gedeponeerd bij de commissie.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:
De consument heeft de navolgende zeven klachten geformuleerd.
1. Van 1 oktober 2002 tot 1 april 2003 was de camping niet opengesteld.
2. Ondanks het betaalde voorschot op het elektriciteitsverbruik heeft de ondernemer de toevoer van de elektriciteit naar de standplaats afgesloten.
3. De camping verkeert in een erbarmelijke staat van onderhoud en er is sprake van levensgevaarlijke situaties.
4. De eigenaar weigert de nieuwe Recron-voorwaarden te hanteren.
5. Wij betwisten de opzegging aangezien de redenen van opzegging niet kloppen.
6. Zonder voorafgaande schriftelijke mededeling heeft de eigenaar de reglementen gewijzigd.
7. Zonder exploitatievergunning wordt de camping beheerd door de eigenaren.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.

De ondernemer heeft op de verschillende klachten als volgt gereageerd.
1. De camping is wel degelijk open geweest gedurende de gewraakte periode, maar vanwege het niet vorstvrij zijn van de infrastructuur is pas op 1 april weer druk op de leiding gezet. Dit wijkt niet af van voorgaande jaren.
2. De elektriciteit is afgesloten omdat sprake was van wanbetaling.
3. Er is geen sprake van een slechte staat van onderhoud. Bij gelegenheid van een bezoek op 27 mei 2003 heeft de regiomanager van Recron Brabant, vastgesteld dat, zakelijk weergegeven, gegeven de herstructurering die gaande is, de camping in behoorlijke staat verkeert.
4. De Recron-voorwaarden worden gehanteerd. De gevolgen van de herstructurering echter dienen op basis van de oude Recron-voorwaarden, versie 1998 te worden beoordeeld.
5. Formeel is nog geen sprake van opzegging van de overeenkomst vanwege herstructurering. Deze opzegging zal wel volgen. De brief van 10 september 2001 betreft de aankondiging van herstructurering.
6. Op de bestaande overeenkomsten blijven de voorwaarden Vaste Plaatsen tot 31 december 2003 van toepassing. De doorgevoerde wijzigingen zijn niet ingrijpend van aard.
7. De exploitatievergunning in het kader van de WOR is een aangelegenheid tussen de ondernemer en de gemeente.
De ondernemer heeft er voorts op gewezen dat de tweede termijn van de standplaatshuur, zijnde € 555,–, niet is voldaan hoewel de betalingstermijn verstreek op 1 maart 2003. Op 7 mei 2003 is aan de consument een aangetekende betalingsherinnering gestuurd en op 7 juni 2003 is overgegaan tot opzegging van de standplaats. De ondernemer is van mening dat de consument zijn betalingsverplichting naar behoren dient na te komen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt vast dat de huidige exploitant de camping heeft overgenomen van de vorige exploitant op 1 november 2002. Door die vorige exploitant is op 10 september 2001 aan alle recreanten, inclusief de consument, schriftelijk meegedeeld dat op 1 oktober 2004 Camping “naam” ophoudt te bestaan. De inhoud van die brief heeft te gelden als vooraankondiging van een herstructurering zoals bedoeld in artikel 12, lid 3, sub c van de Recron-voorwaarden Vaste Plaatsen 1998. De commissie stelt voorts vast dat na 10 september 2001 telkenjare in de schriftelijke jaarovereenkomsten de mededeling is opgenomen dat Camping “naam“ per 1 oktober 2004 met de huidige exploitatie stopt.
Aangaande de verschillende klachten oordeelt de commissie als volgt.
1. De commissie acht niet aannemelijk gemaakt dat de camping tussen 1 oktober 2002 en 1 april 2003 niet is opengesteld voor recreatie. Dat als gevolg van de voortschrijdende werkzaamheden op het campingterrein, de kwaliteit van de camping in allerlei opzichten is verminderd, is aannemelijk doch onvermijdelijk. Dat onvoldoende onderhoud plaats zou vinden of gevaarlijke situaties zouden ontstaan, acht de commissie evenmin aannemelijk gemaakt. In dit verband komt betekenis toe aan de door de ondernemer overgelegde brief van de regiomanager van Recron Brabant waarin is vermeld dat ontruimde plaatsen door de ondernemer worden geëgaliseerd nadat de leidingen zijn teruggegraven tot de hoofdleiding en voorts wordt medegedeeld dat de camping in de aanloop naar herstructurering schoon en goed onderhouden is. Uit het voorgaande volgt dat de klacht nummer 1 en klacht nummer 3 ongegrond zijn.
2. De afsluiting van de elektriciteitstoevoer naar de standplaats van de consument acht de commissie een disproportionele maatregel van de kant van de ondernemer. Als reden voor de afsluiting geeft de ondernemer uitsluitend op de weigering van de consument om de tweede termijn van de jaarhuur te betalen. De consument evenwel heeft, onder verwijzing naar de thans door de commissie te beoordelen klachten, tegenover de ondernemer gesteld gerechtigd te zijn de betaling van dit gedeelte van de jaarhuur op te schorten. Met andere woorden, de ondernemer en de consument waren in geschil geraakt. In die situatie mocht van de ondernemer verwacht worden dat deze het geschil vervolgens zou voorleggen aan de geschillencommissie in plaats van over te gaan tot afsluiting van de elektriciteitstoevoer van de standplaats waarmee in wezen elke mogelijkheid tot het huurgenot aan de consument ontnomen is. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.
4. Ten onrechte stelt de consument dat de nieuwe Recron-voorwaarden van toepassing zijn. Op de eerste plaats geldt dat ingevolge de overgangsbepaling in artikel 20 van die nieuwe Recron-voorwaarden Vaste Plaatsen, deze nieuwe voorwaarden op bestaande overeenkomsten eerst van toepassing worden vanaf 1 januari 2004. De consument heeft weliswaar aangevoerd dat de ondernemer op de overeenkomst voor de periode van 1 oktober 2002 tot 1 oktober 2003 de clausule heeft opgenomen dat de Recron-voorwaarden voor Vaste Plaatsen, laatste versie, van toepassing zijn doch die overeenkomst is door de consument niet ondertekend.
Bovendien is de commissie van oordeel dat, met name vanwege het feit dat in het onderhavige geval herstructurering van het terrein reeds een aanvang had genomen voor totstandkoming van de laatste versie van de Recron-voorwaarden voor Vaste Plaatsen, de gevolgen van de herstructurering onder regime van de oude voorwaarden vallen. Op basis van de regeling in die oude voorwaarden (versie 1998) immers heeft de ondernemer beslist tot herstructurering van het terrein en is hij reeds begonnen met het geven van uitvoering aan die herstructurering. De ondernemer in die situatie confronteren met een wezenlijk ander regime op de verhouding met de vertrekkende recreanten acht de commissie in een dergelijke situatie onbillijk.
5. Hiervoor is reeds beslist dat de brief van 10 september 2001 geen opzegging van de standplaatsovereenkomst betreft doch slechts een vooraankondiging van de bedrijfsbeëindiging/herstructurering bevat. Voor zover geklaagd wordt over opzegging van de standplaatsovereenkomst in die brief mist de klacht derhalve feitelijke grondslag. De opzegging gedaan op 7 juni 2003 is nietig. Die opzegging immers is ingegeven door de weigering van de consument om het tweede gedeelte van de jaarhuur te voldoen. Ook daaromtrent heeft de commissie hiervoor al beslist dat het op de weg van de ondernemer had gelegen, gegeven die weigering te betalen, de geschillen aan de commissie voor te leggen waarop – zoals hier ook is gebeurd – de consument gehouden zou zijn geweest het bedrag in geschil in depot te storten.
6. Uit de toelichting op de klachten, gegeven in de brief van 9 mei 2003, leest de commissie dat de consument klaagt over wijzigingen in het reglement met ingang van 1 januari 2003 welke wijzigingen bekend zijn gemaakt in het recreatie-programmaboekje dat de consument niet ontvangen heeft, maar dat, zo begrijpt de commissie, zeer recent voor ingang van het nieuwe reglement bekend is gemaakt. De commissie toetst deze wijzigingen aan artikel 9, lid 3 van de Recron-voorwaarden Vaste Plaatsen 1998. Daaruit volgt dat minder ingrijpende wijzigingen uiterlijk één maand voor het einde van het lopende contractjaar bekend dienen te worden gemaakt en ingrijpende wijzigingen tijdig bekend dienen te worden gemaakt. Ingrijpend acht de commissie de wijziging van de tarieven voor bezoekers en logés van respectievelijk nihil naar € 1,50 en € 1,50 naar € 3,–. Ingrijpend is tevens de regel dat verhuur van de caravan niet meer is toegestaan waar dat voorheen wel mocht. De overige wijzigingen acht de commissie niet ingrijpend. De klacht is gegrond voor zover die betrekking heeft op deze ingrijpende wijzigingen nu die eerder bekend hadden moeten worden gemaakt.
7. De klacht van de consument dat de ondernemer niet zou beschikken over een geldige exploitatievergunning is ongegrond. Het betreft hier een kwestie tussen de ondernemer en de overheid waar de consument, zonder nadere toelichting die hier ontbreekt, geheel buiten staat.
De commissie is van oordeel, dat aan de consument een schadevergoeding toekomt, met name voor het gederfde huurgenot over de periode waarin de elektriciteit afgesloten is geweest en dus in wezen geen gebruik gemaakt kon worden van het kampeermeubel op de huurderstandplaats. De commissie acht in dit verband passend dat het in depot gestorte bedrag van € 555,– aan de consument zal worden voldaan.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De consument heeft aanspraak op een schadevergoeding ten bedrage van € 555,– welk bedrag middels betaling van het in depot gestorte bedrag aan de consument zal worden voldaan.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 19 september 2003.