Commissie: Energie
Categorie: Afsluiting
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
24846
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de afrekening 2007, de vraag of de ondernemer de consument al dan niet terecht heeft doen afsluiten en de door de consument als gevolg van de afsluiting geleden schade. Het gaat daarbij zowel om gas als om elektriciteit.
De consument heeft op 3 juni 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument, voor zover de commissie dat uit de stukken kan destilleren, luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 5 september 2008 is de energietoevoer naar mijn woning in de straat afgesloten. Dat was onredelijk. Ik had voor de jaarafrekening 2007 een betalingsregeling getroffen. Het ging om een bedrag van € 1.683,69 dat ik in termijnen van € 52,– per maand mocht betalen. Dat heb ik gedaan.
Niettemin stond er op 5 september 2008 een medewerker van de ondernemer aan de deur die een bedrag van € 1.400,– á € 2.000,– van mij wilde hebben. Zij dreigde met afsluiting. Eind september heb ik in twee termijnen een bedrag van € 637,32 betaald. Er bleef toen nog een bedrag van € 1.1644,80 aan heraansluitkosten openstaan waarvan ik vind dat ik het niet hoef te betalen. 1 oktober 2008 gaf de ondernemer de vordering uit handen. Ik kan de kosten van heraansluiting niet betalen. Er staat ook nog een bedrag van € 506,19 aan incassokosten open.
De consument verlangt herstel van haar recht op energielevering. Zij wil een heraansluiting met kwijtschelding van de heraansluitingskosten en de incassokosten en een vergoeding van de schade die zij door de afsluiting heeft geleden en lijdt.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument is vanaf 22 september 2005 klant van ons voor zowel de levering van gas als die van elektriciteit op het adres waar het hier om gaat. Wij hebben haar op 10 maart 2006 de jaarafrekening 22-02-2005 / 28-01-2006 gestuurd, gebaseerd op door haar doorgegeven meterstanden. Die rekening gaf een saldo te harer gunste aan van € 549,28. Vervolgens is de consument in gebreke gebleven met het voldoen van de maandelijkse voorschotnota’s, waarop wij haar per 8 september 2006 in haar woning hebben afgesloten. De nota’s daarvoor ad € 209,60 hebben wij haar toegestuurd. Zij heeft ons daarop een bedrag van € 2.736,– betaald op 8 november 2006, waarna wij haar op 10 november 2006 weer hebben aangesloten. Het betaalde bedrag was € 166,88 meer dan zij verschuldigd was. Wij hebben dat laatste bedrag op 8 december 2006 aan haar terugbetaald. Op 9 maart 2007 hebben wij haar de jaarafrekening over het tijdvak 29-01-2006 / 29-01-2007 gestuurd met een saldo te onzen gunste van € 1.683,69. Zij belt ons op 3 april 2007, vraagt uitleg en een betalingsregeling. Wij wijzen haar erop dat er inmiddels weer achterstanden in de maandelijkse voorschotnota’s zijn ontstaan en vragen haar om die te betalen alvorens wij een regeling willen treffen. Zij betaalt op
25 april 2007 € 250,–, waarna wij op 24 mei 2007 een regeling treffen van € 52,– per maand, rond de tiende van elke maand te betalen. Daarbij wordt aangegeven dat de regeling vervalt bij te late betaling. Zowel in juli als in augustus 2007 betaalt zij te laat, waarmee de regeling is vervallen. Op
12 oktober 2007 treffen wij opnieuw een regeling met haar voor het nog openstaande bedrag van
€ 1.527,69. Wederom 52 termijnen met dezelfde voorwaarden, maar dan per de dertigste van elke maand. Zij komt die dadelijk in oktober al niet na, waarmee ook die regeling is vervallen. Wij sturen haar vervolgens maandelijks aanmaningen en incassobrieven en zij krijgt huisbezoek van een medewerker. Op 6 maart 2008 sturen wij haar de jaarafrekening over de periode 30-01-2007 / 07-02-2008 en ook die betaalt zij niet tijdig. Er volgt een herinneringsbrief op 26 maart 2008 en een incassobrief op 15 april 2008. Op 26 mei 2008 vragen wij haar per brief om het achterstallige bedrag van € 2.769,– te betalen om afsluiting te voorkomen.
Zij maakt schriftelijk bezwaar op 3 juni 2008 omdat afsluiting haar gezondheid en die van haar gezin zou schaden. Wij vragen vervolgens bij brief van 17 juni 2008 om een doktersverklaring ter staving van haar stelling. Die hebben wij, ondanks aanmaning tot aan de datum van afsluiting niet ontvangen, waarna wij op 5 september 2008 tot afsluiting op straat zijn overgegaan. De nota hiervoor ad € 1.164,80 hebben wij haar op 13 september 2008 toegestuurd. Vervolgens belt zij, of soms haar dochter, vrijwel dagelijks op. Daarbij beroept zij zich op haar recht op energielevering en betwist zij de vordering. Wij vragen opnieuw om de doktersverklaring en informeren haar over de achterstand. Een deugdelijke verklaring blijft opnieuw uit. Op 25 november 2008 belt zij opnieuw en zegt de achterstallige rekeningen betaald te hebben met uitzondering van de kosten van afsluiting. Wij verwijzen haar naar het incassobureau. In december leggen wij nogmaals aan een huisgenoot van haar die ons belt uit dat de ingestuurde doktersverklaring niet is wat wij gevraagd hebben en hoe het zit met de vordering. Op 16 januari 2009 gebeurt dit alles nogmaals in een telefoongesprek met de dochter van de consument. Na nogmaals een herhaling van zetten betaalt de gemeente op 13 februari 2009 de openstaande vordering, waarna wij de consument op 20 februari 2009 heraangesloten wordt.
De afsluiting buiten de woning heeft plaatsgevonden omdat de consument afsluiting in de woning niet toestond. Zij is tot tweemaal toe gewezen op de hoge kosten daarvan. Wij hebben haar gewezen dat haar recht op energielevering ten nauwste verbonden is met haar verplichtingen uit de overeenkomst met ons. Wij hebben met betrekking tot de afsluiting gehandeld overeenkomst de Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers van 26 november 2006, zoals gewijzigd op 26 februari 2007.
Een schadevergoeding is in onze optiek niet aan de orde. De consument heeft alles aan zichzelf te wijten.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument heeft voor de vorderingen steeds acceptgiro’s van ons gekregen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Heraansluiting heeft inmiddels plaatsgevonden.
De commissie constateert voorts dat de ondernemer al zijn stellingen waar het om schriftelijke stukken gaat gedocumenteerd heeft. Uit die documentatie blijkt de juistheid daarvan. Het is in deze steeds de consument geweest die haar verplichtingen uit de overeenkomst met de ondernemer en uit nadere overeenkomsten met hem niet is nagekomen. De consequenties daarvan komen voor haar rekening.
Dat de consument schade of haar gezin gezondheidsschade hebben geleden of zouden kunnen lijden als gevolg van het afsluiten van de energie in haar woning blijkt niet uit de tekst van de door haar overgelegde doktersverklaring. Meer dan dat de consument die mening is toegedaan staat daar niet in, waarmee die verklaring geen grond oplevert voor toepassing van de Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers van 26 november 2006.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 14 september 2009.