Commissie: Water
Categorie: Afsluiting
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
29495
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de afsluitkosten voor de toevoer van water (per 24 maart 2009) ten bedrage van € 164,50. De consument heeft de klacht eind april 2009 voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument is zonder voorafgaand bericht afgesloten van water. De consument heeft op haar adres geen aanmaningen en geen voorafgaand bericht ter zake van de afsluiting ontvangen. Vermoedelijk zijn de aanmaningen/herinneringen naar een voor de consument onbekend adres in een andere plaats toegestuurd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument heeft nimmer een verhuisbericht dan wel ander correspondentie-adres aan de ondernemer opgegeven dan haar feitelijke woonadres. De ondernemer heeft geruime tijd een voor de consument onbekend adres als correspondentie-adres gehanteerd. De zogenaamde afsluitbrief van de ondernemer van 9 maart 2009 heeft de consument nooit gehad. In augustus 2008 heeft de gemachtigde van de consument van de ondernemer vernomen dat er op dat moment een zogenaamde voorstand was en dat er vooralsnog geen acceptgiro’s naar het woonadres van de consument zouden worden toegezonden. Als de consument de zogenaamde afsluitbrief wel gekregen zou hebben dan had zij prompt betaald en actie ondernomen. De consument (die niet kan lezen en schrijven) komt altijd direct met brieven en andere stukken bij haar gemachtigde. De consument verlangt terugbetaling van de door haar aan de ondernemer betaalde afsluitkosten ten bedrage van € 164,50. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Tot en met juli 2008 werd alle correspondentie ter zake van de consument verzonden naar het adres van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. Op 5 augustus 2008 werd door de zorgbegeleidings-instelling van de consument telefonisch contact opgenomen met de ondernemer en aangegeven dat die instantie de zorg over de consument heeft overgenomen en dat correspondentie voortaan naar het woonadres van de consument moet worden toegestuurd. Op 4 september 2008 ontvangt de ondernemer de post retour met daarop de vermelding dat de geadresseerde (de consument) vertrokken is naar een ander opgegeven adres in een andere plaats. De ondernemer wijzigt het correspondentie-adres dienovereenkomstig. De ondernemer zendt vervolgens alle correspondentie naar het nieuwe opgegeven adres. Omdat er vervolgens geen betalingen meer worden ontvangen wordt op 9 maart 2009 het woonadres van de consument door een incassomedewerker van de ondernemer bezocht. Deze incassomedewerker treft niemand aan en laat een afsluitbrief achter. In die brief staat vermeld dat er een openstaand saldo is, hetgeen de consument dient te voldoen en als er niet binnen drie dagen wordt betaald een afsluiting zal volgen. Er volgt geen enkele reactie waarop op 24 maart 2009 de levering van het water wordt afgesloten. Daags na de afsluiting wordt het volledige openstaande saldo voldaan en wordt de levering aan de consument hervat. De ondernemer kon en mocht uitgaan van het opgegeven correspondentie-adres. Van de ondernemer kan niet worden verwacht dat zij zich verdiept in de vraag of een opgegeven adres wel een juist adres is. Daarnaast heeft een medewerker van de ondernemer op 9 maart 2009 het woonadres bezocht en aldaar een afsluitbrief achtergelaten. Daarop heeft de consument nog twee weken de tijd gehad om actie te ondernemen en voor betaling te laten zorgen, hetgeen niet is gebeurd. Ook had het op de weg gelegen van de consument om contact op te nemen met de ondernemer omdat de waterfacturen uitbleven. De afsluiting is derhalve niet ten onrechte geweest zodat de door de ondernemer gemaakte kosten terecht in rekening zijn gebracht. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wij krijgen vele mutaties over veranderingen van correspondentie-adressen en het is niet doenlijk om dat allemaal te controleren en te bevestigen. Een kopie van de afsluitbrief van 9 maart 2009 is niet voorhanden. Die brief wordt namelijk ter plekke door de incassomedewerker uitgedraaid en op het adres achtergelaten. De ondernemer kan niet bewijzen dat die brief daadwerkelijk op dat adres is achtergelaten. De ondernemer kan zich evenwel niet voorstellen dat dat niet is gebeurd omdat dat een vaste(standaard) procedure is. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie neemt als vaststaand aan dat de facturen/herinneringen/aanmaningen de consument op het door de ondernemer gehanteerde correspondentie-adres niet hebben bereikt omdat de consument met dat adres onbekend was. Het komt derhalve aan op de vraag of de afsluitbrief van 9 maart 2009 door de consument op haar woonadres is ontvangen omdat zij daarmee (nog) tijdig zou zijn gewaarschuwd en maatregelen ter voorkoming van een afsluiting had kunnen treffen. Het bewijs van het bestaan van die brief en meer in het bijzonder dat die brief ook daadwerkelijk is gedeponeerd en afgegeven op het woonadres van de consument is door de ondernemer echter niet geleverd. Dit (bewijs)risico ligt derhalve bij de ondernemer. Daar komt bij dat de ondernemer in het licht van de gegeven omstandigheden, te weten dat de consument te kampen heeft met een verstandelijke beperking en dat haar financiële zaken werden behartigd door haar persoonlijk zorgbegeleider die eerder al contact had opgenomen met de ondernemer en waarmee de ondernemer bekend kon worden verondersteld, zorgvuldiger had kunnen handelen door alvorens tot afsluiting over te gaan eerst contact op te nemen met die de consument begeleidende instantie/persoonlijk zorgbegeleider. Al met al is de commissie van oordeel dat de onderhavige afsluiting onzorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat de klacht van de consument gegrond is. Dat betekent dat de ondernemer gehouden is de door de consument betaalde afsluitkosten ten bedrage van € 164,50 aan de consument terug te betalen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 164,50. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 3 december 2009.