Afspraak over maximaal aantal te besteden uren niet gebleken, cliënt moet declaratie voldoen

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Kosten    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 23311/28548

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt klaagt over de hoogte van de betaalde declaraties aan de advocaat. De cliënt geeft aan dat er een mondelinge afspraak was gemaakt dat er enkel vier of vijf uur zou worden gedeclareerd. De advocaat geeft aan dat er nooit een mondelinge afspraak is gemaakt. Het grootste deel van de verrichte werkzaamheden is van tevoren met de cliënt besproken en daar heeft de cliënt steeds mee ingestemd. De commissie oordeelt dat er geen bewijs is van een mondelinge afspraak tussen partijen over het niet meer dan vier of vijf uur declareren in haar zaak. In de opdrachtbevestiging is slechts gesproken over een uurtarief en niet over een maximaal tarief of maximaal aantal te besteden uren. Verder is niet gebleken dat bovenmatig of buitenproportioneel is gedeclareerd ten opzichte van de verrichte werkzaamheden. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.

Het geschil betreft de hoogte van de declaraties van de advocaat. Deze zijn door de cliënt reeds aan de advocaat betaald.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt is het niet eens met de hoogte van de declaraties van de advocaat. De advocaat heeft de cliënt bijgestaan in een ontslagprocedure. Er was een mondelinge afspraak dat er enkel vier à vijf uur zou worden gedeclareerd. In het eerste gesprek heeft zij duidelijk aangegeven dat zij geen inkomen heeft. Dat de advocaat deze afspraak niet heeft genoteerd kan de cliënt niet worden tegengeworpen. De cliënt heeft enkel akkoord gegeven voor vier à vijf uur werk en het schrijven van een verzoekschrift, wat 2,5 uur tijd in beslag zou nemen, en dus niet voor de rest van de verrichte werkzaamheden.

Zij heeft deze klacht in eerste instantie ingetrokken omdat de advocaat haar erop wees dat de klacht eerst intern moest worden doorlopen. De klacht is vervolgens ingediend bij de advocaat maar de cliënt is van mening dat de klacht niet intern is behandeld. Zij kreeg te horen dat de zaak was afgehandeld maar daar is de cliënt het niet mee eens.

Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Primair stelt de advocaat zich op het standpunt dat de cliënt niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar klacht omdat de klacht intern zou zijn afgehandeld en het geschil zou zijn beslecht. Zo geeft de advocaat aan dat de klacht intern is besproken en dat de cliënt de optie is gegeven om de werkzaamheden neer te leggen, zodat er geen kosten meer zouden worden gemaakt. De cliënt heeft er toen voor gekozen om de procedure voort te zetten. De advocaat is daarmee van mening dat het geschil intern is afgehandeld.

Secundair stelt de advocaat zich op het standpunt dat de klacht van cliënt afgewezen dient te worden. Er is nooit een (mondelinge) afspraak gemaakt dat aan haar zaak niet meer dan vier à vijf uur zou worden gespendeerd. Het grootste deel van de verrichte werkzaamheden is van tevoren met de cliënt besproken en daar heeft de cliënt steeds mee ingestemd. De rest van de gedeclareerde werkzaamheden zijn gebruikelijke werkzaamheden. Elke keer nadat de cliënt bezwaar maakte tegen een factuur is uitgelegd waar de gefactureerde werkzaamheden uit bestonden.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ontvankelijkheid
De advocaat heeft betoogd dat de cliënt niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De commissie is van oordeel dat de cliënt wél ontvankelijk is in haar klacht. De eerdere klacht, van 10 februari 2020, heeft de cliënt ingetrokken omdat zij de klacht nog niet bij de advocaat had ingediend. Niet in geschil is dat zij de klacht vervolgens wel bij de advocaat heeft ingediend. De commissie is gebleken dat de cliënt de advocaat vervolgens opdracht heeft gegeven om de juridische procedure voort te zetten. Dit betekent echter niet dat de klacht daarmee inhoudelijk is afgedaan/opgelost. Ook anderszins is de commissie niet gebleken van een schikking tussen partijen waaruit blijkt dat de cliënt geen klacht meer zou indienen bij de commissie. Het stond de cliënt dan ook vrij om haar klacht op 27 juli 2020 nogmaals in te dienen.

Inhoudelijke beoordeling
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

De commissie is allereerst van oordeel dat niet is gebleken van een (mondelinge) afspraak tussen partijen dat er in totaliteit niet meer dan vier à vijf uur zou worden gedeclareerd in haar zaak. In de opdrachtbevestiging is slechts gesproken over een uurtarief en niet over een maximaal (totaal)tarief of maximaal aantal te besteden uren. Dit geldt eveneens voor de overige in het dossier aangetroffen stukken, nu ook daar geen afspraak is aangetroffen.

Wat betreft de hoogte van de declaraties heeft de commissie geconstateerd dat veel van de gedeclareerde werkzaamheden vooraf aan de cliënt zijn voorgelegd en door de cliënt akkoord zijn bevonden. Anders dan de cliënt heeft aangevoerd, heeft zij niet alleen akkoord gegeven voor het opstellen van een verzoekschrift maar bijvoorbeeld ook voor het bijwonen van de zitting, het aanschrijven van haar werkgever en het beoordelen van de berekening/specificatie van haar werkgever. De commissie is verder niet gebleken dat bovenmatig of buitenproportioneel is gedeclareerd ten opzichte van de verrichte werkzaamheden. Het gebezigde tarief is niet ongebruikelijk of onredelijk. Voorgaande is ook onvoldoende gemotiveerd getwist door de cliënt. Daarbij blijkt uit de urenspecificaties, en is onweersproken gebleken, dat door de advocaat aan de zaak van cliënt in totaal 53,65 uur is gewerkt terwijl slechts 22,95 uur in rekening is gebracht.

Gelet op het hiervoor overwogene heeft de advocaat gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. A.M. Hilhorst, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 10 februari 2021.