
Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Kwaliteit geleverde werk / ondeugdelijke levering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
72000
De uitspraak:
De verdere behandeling van het geschil
De arbiters verwijzen voor het verloop van de procedure naar het bindend advies en de gedeeltelijke tussenbeslissing van 26 juli 2013, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij die beslissing heeft de commissie het oordeel ten aanzien van klacht 4 (vocht in de keukenmuren en in de kasten (onder de buitentrappen) van de keuken) aangehouden en bepaald dat een nader onderzoek door een onafhankelijke deskundige zou worden ingesteld.
De commissie heeft op 12 september 2013 dit onderzoek laten uitvoeren door [naam deskundige] van het [naam deskundig bureau] (hierna te noemen: de deskundige), die daarover schriftelijk heeft gerapporteerd aan de commissie. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de inhoud van het deskundigenrapport. De consument heeft op 20 oktober 2013 gereageerd op het rapport en de ondernemer op 3 november 2013.
Per brief van 22 januari 2014 zijn partijen erover geïnformeerd dat de procedure zou worden vervolgd met het aanleveren van aanvullende informatie door partijen en het houden van een descente (een bezichtiging door de commissie ter plaatse). Deze descente heeft op 28 februari 2014 plaatsgevonden. Hierbij was de consument aanwezig en haar gemachtigde alsmede namens de ondernemer [naam vertegenwoordiger ondernemer]. Ook waren aanwezig de leden van de commissie, de secretaris en de deskundige.
Na afloop van de descente is het dossier enige tijd aangehouden omdat partijen mogelijk de zaak onderling zouden oplossen. De commissie ontving echter bericht dat dit niet is gelukt. Op 14 april 2014 is aan partijen bericht dat de commissie een eindoordeel zou geven. Voor de standpunten van beide partijen geldt dat, voor zover er tijdens de descente nieuwe of andere punten naar voren zijn gebracht dan reeds op schrift ingebracht, deze hierna telkens onder het kopje ‘beoordeling van het geschil’ voor zover relevant, door de commissie worden weergegeven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt vast dat partijen ten aanzien van klacht 4 (vocht in de keukenmuren en in de kasten (onder de buitentrappen) van de keuken) het volgende zijn overeengekomen.
“Ruimteboek § Buitenwerk 11:
onderdeel: droog maken kasten onder trappen
omschrijving: coaten en injecteren van trappen, vochtvrij maken
§ Ruimte 07 en 08 kasten:
Beschrijving der veranderingen: droogmaken/herstellen/isoleren bestaande kasten onder trappen klaar maken voor gebruik (inbouw planken etc.).
0.1 kasten:(…)Droog maken, sealen en coating, vloeren en wanden herstellen (…)
Bijzonderheden: kasten zijn (aan twee zijden dus 3 kasten) door vocht aangetast. Alg en schimmelvorming. Was gemetselde trap, is beton overheen gezet. Scheuren in trap, aansluiting op kantplanken: open voegen. betonschade.”
De commissie stelt vast dat partijen een afspraak hebben gemaakt die eruit bestond de kasten te zullen “droog maken”. Onder de afspraak “droog maken” valt wat de commissie betreft te verstaan dat er geen lekkages zullen optreden en ook geen condensvorming zal plaatsvinden. Dit is wat de consument in ieder geval van deze afspraak naar redelijkheid mocht verwachten. Als de ondernemer op dit punt een voorbehoud had willen maken, dan had de ondernemer dit nadrukkelijk moeten opnemen hetzij de consument daarvoor moeten waarschuwen.
Condensvorming
Voor de commissie is duidelijk geworden dat het technisch gezien niet mogelijk is de kastruimtes zonder condens(vorming) op te leveren. Voor de ondernemer is het onmogelijk dit gedeelte van de afspraak alsnog na te komen. Ten aanzien van de condens in de kastruimtes ziet de commissie dan ook geen andere mogelijkheid dan om, in plaats van herstel, vervangende schadevergoeding toe te wijzen. Voor het condensvrij maken hebben partijen geen stelpost opgenomen. De commissie stelt naar redelijkheid en billijkheid de schadevergoeding, wegens gemis van “droge” kasten in combinatie met een verminderde functionaliteit van de kasten, vast op een bedrag van € 500,–. Hierbij is mede in aanmerking genomen de omstandigheid dat voor de kasten een beperkt gebruik was voorzien (gezien de locatie van de kast aan de buitenzijde van de woning) en het feit dat elders in de woning kastruimte aanwezig is.
De commissie wijst de vordering van de consument voor zover deze vordering betrekking heeft op het vocht in de muren en de mogelijke aantasting van de muren door dat vocht op langere termijn, af. De commissie is van oordeel dat dit niet een nieuw gebrek is dat voortvloeit uit de verbouwing, maar een gebrek dat hoort bij het bouwjaar en de bouwstijl van het huis en belangrijker nog – dat werkzaamheden terzake niet bij de opdracht zaten inbegrepen. Het gaat te ver om dit onder de algemene afspraak “droog maken” inbegrepen te achten.
Voor wat betreft de opmerkingen van de consument zoals weergegeven in de brief van 20 maart 2014 aan de ondernemer over werkzaamheden die nog niet zijn uitgevoerd, merkt de commissie het volgende op. De klacht is bij de commissie aanhangig gemaakt als "vocht in keukenmuren en in kasten (onder buitentrappen) van keuken". Het niet-uitvoeren van die werkzaamheden is derhalve niet de klacht, maar het vochtprobleem, waarover de commissie heeft geoordeeld dat dit niet is op te lossen, ook niet indien die werkzaamheden alsnog zouden worden uitgevoerd.
Lekkages
Uit de deskundigenonderzoeken en ook tijdens de descente is gebleken dat er sprake is van verschillende lekkages. De lekkages in de rechterkast (gezien vanuit de keuken) en bij de muren (links en rechts) zijn komen vast te staan en inzake deze lekkages zal de commissie de ondernemer veroordelen tot herstel. Voor de ondernemer zijn de lekkages wellicht niet te voorzien geweest, maar het optreden van de lekkages is nadrukkelijk een gebrek dat voor rekening en risico van de ondernemer komt. Immers, vast is komen te staan dat de lekkages zich voor de uitvoering van de werkzaamheden door de ondernemer niet voordeden, zodat moet worden aangenomen dat de lekkages voortvloeien uit die werkzaamheden. De ondernemer heeft weliswaar getracht middels gebruik van onder meer epoxy en kit de waterdichtheid tot stand te brengen, maar dit heeft niet het vereiste resultaat gehad. Dit brengt met zich dat de ondernemer deze gebreken zal moeten herstellen, voor zover nodig door het aanbrengen van loodstroken op de vereiste hoogte en over de benodigde lengte. Ten aanzien van de muren heeft de deskundige tijdens de descente opgemerkt dat het aanbeveling verdient de isolatie boven het massieve deel weg te halen/ waterdichte stuc aan te brengen/ een afvoer aan te brengen en/of ook hier loodloketten aan te brengen.
De lekkage in de linkerkast is niet komen vast te staan en zal worden afgewezen. De deskundige heeft hierover opgemerkt dat dit condensatievocht betreft en dat dit door het aanbrengen van ventilatie kan worden opgelost. De losse, in de ruimte geplaatste kast van de consument dekt momenteel de kastruimte teveel af.
Ventilatie en hydrofoberen
Door partijen is desgevraagd aangegeven dat er geen afspraak is gemaakt dat de ondernemer moest hydrofoberen of ventilatiegaten moest aanbrengen. Naar redelijkheid kan de consument dus niet van de ondernemer verwachten dat deze – zonder extra kosten in rekening te brengen – deze extra werkzaamheden uitvoert.
In overleg met de bouwbegeleider heeft de ondernemer ervoor gekozen tijdens de uitvoering diverse gevelvlakken te hydrofoberen tegen doorslaand vocht. De commissie heeft tijdens de descente vast kunnen stellen dat dit ook op enkele plekken is uitgevoerd. De deskundige heeft tijdens de descente aangegeven dat de oplossing inzake de lekkages echter niet gelegen is in het hydrofoberen van meer of andere plekken. De oplossing is met name te verkrijgen door het aanbrengen van loodslabben op de juiste plek, namelijk daar waar het massieve gedeelte eindigt al dan niet gecombineerd met andere tijdens de descente voorgehouden oplossingen. De commissie sluit zich bij het oordeel van de deskundige op dit onderdeel aan.
Uitvoering herstel
Uit de overgelegde correspondentie tussen partijen blijkt dat partijen van mening blijven verschillen over de wijze waarop herstel door de ondernemer moet worden uitgevoerd. De commissie merkt op dat – los van de eisen die worden gesteld omdat het een monumentaal pand betreft – de wijze van uitvoering van herstel wordt bepaald door de ondernemer. De ondernemer zal er – op een esthetisch verantwoorde wijze – voor moeten zorgdragen dat de lekkages zich niet meer voordoen. Eventuele gevolgschade aan schilderwerk en dergelijke dient de ondernemer eveneens te herstellen.
Inzake het klachtengeld en de behandelingskosten heeft de commissie al beslist in het vonnis van 26 juli 2013 zodat hierover thans niet meer beslist hoeft te worden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie veroordeelt de ondernemer tot herstelwerkzaamheden inzake klacht 4, zoals hiervoor bepaald, naar de eisen van goed en deugdelijk werk, alsmede tot het verrichten van alle hieruit voortvloeiende noodzakelijke (bijkomende) werkzaamheden. De consument zal de ondernemer hiertoe in de gelegenheid dienen te stellen. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd binnen een termijn van acht weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie veroordeelt, inzake de condens klacht, de ondernemer tot betaling van een bedrag van € 500,– te voldoen binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist op 11 juni 2014 door de Geschillencommissie Verbouwingen.