Commissie: Wonen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
68704
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 maart 2007 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en plaatsen van een keuken tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 15.889,–. De levering vond plaats op of omstreeks 2 december 2007. De consument heeft op 15 april 2012 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Het [stenen werkblad] bestaat uit meerdere elementen. Op 2 elementen scheurt het werkblad met meerdere scheuren. In het deskundigenrapport onder punt 3, vaktechnisch oordeel, wordt geconcludeerd dat “deze scheuren zijn ontstaan door overbelasting en niet ontstaan kunnen zijn door montagefouten, het aanrecht is goed ondersteund”. Deze conclusie bevreemdt ons zeer. Uw deskundige heeft het aanrechtblad alleen aan de bovenzijde bekeken en niet er onder, of in de aanrechtkastjes. De conclusie dat het aanrecht goed is ondersteund is daarmee niet te trekken. Verder is er ook niet naar de montage gekeken. Graag ontvangen wij van u de richtlijnen voor de beoordeling van juiste montage van een aanrechtblad. Per brief d.d. 11 september 2012 heeft de consument het volgende gemeld. Over het bezoek en de gevolgde procedure door de deskundige hebben wij de volgende opmerkingen. 1. De deskundige kon ons huis niet vinden. Het lijkt ons dan logisch dat hij opbelt en de weg vraagt, in dit geval is contact opgenomen met de tegenpartij. Dit is ons verteld en beide partijen kwamen gelijk aan hetgeen ons een onaangenaam gevoel van partijdigheid gaf, door contact vooraf. 2. Bij aanvang van het onderzoek heeft de deskundige zijn werkwijze uitgelegd. Onderdeel hiervan was dat er mediation zou plaatsvinden, dat heeft niet plaatsgevonden. Het voorstel van de ondernemer (onder punt 5) is reeds eerder tot stand gekomen en is niet besproken. Wij verzoeken dan ook om deze stap uit te voeren dan wel een second opinion te laten uitvoeren. Per brief van 13 september heeft de consument als “gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden” verzocht de zittingsdatum te verzetten. Per brief van 26 september 2012 is tot slot gemeld dat bij aanschaf van de keuken gekozen is voor een stevig aanrechtblad en dat geen informatie is gegeven over een mogelijke te zware belasting daarvan. Zo is het aanrechtblad aangebracht voor twee hoge ramen welke gewassen dienen te worden, een situatie die bij de ondernemer bekend was. De consument stelt de ondernemer in gebreke indien wordt vastgesteld dat het aanrechtblad door overbelasting is gescheurd. De consument verlangt kosteloze vervanging van de aanrechtbladen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben naar aanleiding van de klacht van de consument [de leverancier] gevraagd de werkbladen te beoordelen zoals ook wij dat hebben gedaan. Wij hebben beide geen productiefout kunnen ontdekken. De werkbladen zijn in november 2007 geleverd, terwijl het mankement in april 2012 is ontstaan. Wij kunnen niet anders concluderen dan dat het defect is ontstaan door een externe factor. Om die reden hebben wij aangeboden om de werkbladen tegen kosten te vervangen, rekening houdend met de leeftijd van de keuken. Ter zitting heeft de ondernemer – in hoofdzaak – het bovenstaande herhaald en het volgende aangevoerd. Ik sluit mij aan bij het rapport van uw deskundige. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. De keuken is op het moment van mijn bezoek circa vijf jaar oud. Het betreft een U vorm qua opstelling. De ene scheur zit rechts naast de spoelbak en in het blad rechts daarnaast zit de andere scheur. Deze scheur loopt vanaf de rechter koppelnaad naar de links. Deze scheuren zijn ontstaan door overbelasting van het materiaal en het kunnen niet ontstaan zijn door montage fouten, het aanrecht is goed ondersteund. Het aanrechtblad zal in de loop der tijd compleet doorscheuren. Dit aanrechtblad kan alleen hersteld worden door complete vervanging van het blad. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Naar aanleiding van het door de consument gestelde gebrek heeft de commissie een onafhankelijke deskundige gevraagd de aanrechtbladen te beoordelen en daarover rapport uit te brengen. De consument heeft zijn twijfel uitgesproken over de wijze waarop de door de commissie geraadpleegde deskundige zijn onderzoek heeft uitgevoerd. De door de commissie geraadpleegde deskundigen zijn bij uitstek deskundig op het gebied van woninginrichting en deze is dat in het bijzonder op het gebied van keukens. De commissie heeft dan ook geen enkele aanleiding tot twijfel aangaande de nauwkeurigheid en de deskundigheid van zowel de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd alsmede aan de conclusie. De commissie neemt zijn oordeel dan ook over en maakt dat tot de hare. Dit leidt ertoe dat voor de commissie is komen vast te staan dat de scheuren zijn ontstaan door overbelasting. Dat de deskundige in plaats van de consument de ondernemer heeft gebeld toen hij de woning niet kon vinden en gezamenlijk met de ondernemer bij de woning van de consument arriveerde leidt niet automatisch tot de conclusie dat sprake zou zijn van partijdigheid. Enige onderbouwing van deze vermoedens is door de consument ook niet gegeven. Indien de deskundige de consument had gebeld dan zou dit vermoeden van partijdigheid overigens niet anders zijn geweest. Hoe dit verder ook zij, het doet aan het vertrouwen van de commissie in de werkwijze en de objectiviteit van de deskundige niets af. De consument heeft zich beroepen op het conformiteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden van [de branchevereniging], aansluitend aan wat er op dit punt beschreven is in het Burgerlijk Wetboek. Artikel 15 lid 1 [branchevereniging] luidt als volgt: de geleverde zaak moet die eigenschappen bezitten die de afnemer op grond van de overeenkomst bij normaal gebruik mag verwachten (conformiteit). Dit geld tevens bij bijzonder gebruik voor zover partijen bij het sluiten van de overeenkomst is voorzien. De consument heeft eveneens gesteld dat, althans zo heeft de commissie dat gelezen, de ondernemer de consument ten tijde van het sluiten van de overeenkomst had moeten waarschuwen dat er niet op het aanrecht mocht worden gestaan en derhalve niet voldaan heeft aan de op hem rustende informatieplicht. Dit omdat de “gebouwelijke situatie” ter plekke zo is dat het aanrechtblad gemonteerd werd voor twee hoge ramen en de ondernemer dit wist en derhalve de consument had moeten waarschuwen. De commissie wijst het beroep op het conformiteitsbeginsel af, evenals het beroep op de ondernemer rustende informatieplicht. De commissie is van oordeel dat als door iedereen bekend mag worden verondersteld dat staan op een aanrechtblad niet overeenkomt met “normaal” gebruik daarvan. Tevens is de commissie van oordeel dat niet alleen op de ondernemer een plicht rust op de consument te informeren maar dat er op een consument de plicht rust tot onderzoek. Wetend dat de “gebouwelijke situatie” was zoals beschreven had het op de weg van de consument gelegen daar ten tijde van het sluiten van de overeenkomst onderzoek naar te doen aangezien staan op een aanrechtblad nu eenmaal niet als normaal gebruik kan worden aangemerkt. De commissie is dan ook van oordeel dat de onderzoeksplicht van de consument prevaleert boven de op de ondernemer rustende informatieplicht in dit concrete geval. De consument heeft per brief van 11 september 2012 gevraagd mediation te laten plaatsvinden dan wel een second opinion te laten uitvoeren omdat de deskundige tijdens zijn bezoek zijn werkwijze heeft uitgelegd waarvan mediation een onderdeel zou zijn. De commissie wijst dit verzoek af omdat dit onderdeel geen noodzakelijk uit te voeren stap in de procedure is. Het reglement Geschillencommissie Wonen, artikel 15, zegt daarover: “De deskundige kan in elke stand van het deskundigen onderzoek een schikking tussen partijen treffen. De commissie oordeelt het voldoende aannemelijk dat de deskundige mediation in casu niet opportuun heeft geacht. De brief van 26 september 2012 van de consument is met goedkeuring van de ondernemer in de behandeling meegenomen alhoewel deze gezonden is (ruim) nadat de schriftelijke fase van de procedure was afgesloten. Wellicht ten overvloede overweegt de commissie dat de commissie om proceseconomische redenen niet tegemoet kan komen aan de vraag een zitting te verzetten indien die kort voor devastgestelde zittingsdatum wordt gesteld en alle betrokkenen het dossier reeds in hun bezit hebben. Het is dan aan de consument zelf het belang te bepalen van de keuze wel of niet op de zitting aanwezig te zijn. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang, wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 28 september 2012.