Commissie: Wonen
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
67900
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 3 november 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een leren hoekbank, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.280,–. De levering vond plaats op 4 april 2012. De consument stelt dat de klacht op 4 april 2012 is ontstaan en dat hij deze op 6 april 2012 mondeling aan de ondernemer heeft voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft op 3 november 2011 een leren hoekbank bij de ondernemer gekocht. De bank zou geleverd worden over 10 tot 14 weken. Na 14 weken heeft de consument contact gezocht met de ondernemer en vernam dat er problemen waren met de leverancier. In februari 2012 werd de consument echter gebeld door de leverancier met de mededeling dat de ondernemer nog niet betaald had zodat de bank ook niet werd geleverd. Daarop nam de consument weer contact op met de ondernemer, die ontkende dat er nog niet betaald was aan de leverancier. De ondernemer bood de consument toen 10% extra korting en de ondernemer zou actie ondernemen. Bij aflevering van het gekochte op 4 april 2012 constateerde de consument dat de hoekbank deels van leer deels van pvc is gemaakt. De consument heeft contact opgenomen met de leverancier en vernam dat de leverancier op 8 november 2011 telefonisch contact heeft gehad met de ondernemer met de vraag of de bank volledig in leer of in leer/pvc gemaakt moest worden. De ondernemer bevestigde de leverancier toen dat de bank in leer/pvc gemaakt moest worden. De consument is bijzonder boos over het feit dat hem niet geleverd is wat hij heeft besteld en hij neemt geen genoegen meer met vervanging door een bank in volledig leer. Hij verlangt teruggave van de koopprijs van de ondernemer. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument heeft in het deskundigenrapport gelezen dat omruiling mogelijk is, maar dat wil hij niet. Hij voelt zich opgelicht door de ondernemer. Hij wil dat de ondernemer de bank terughaalt en hij wil zijn geld terug. Hij gebruikt welbewust alleen zijn oude bank, zodat de ondernemer de geleverde bank kan meenemen exact in de staat waarin de consument die zelf ontving. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft bij brief bij de commissie binnengekomen op 19 juni 2012 laten weten dat [de onderneming] is voortgezet door [de rechtsopvolger van de ondernemer]. De ondernemer stelt niet meer aangesloten te zijn bij [de franchiseformule] en zelf geen individueel lidmaatschap te hebben bij de Geschillencommissie. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, met betrekking tot de door de consument genoemde afwijkingen het volgende vastgesteld. De deskundige heeft geconstateerd dat de hoekbank inderdaad deels gestoffeerd is met kunstleder. De achterkant van de rug en de buitenzijde van de armen zijn in kunstleder gestoffeerd. De hoekbank wordt niet door de consument gebruikt. De consument maakt gebruik van de oude bank in de woonkamer. Zowel op de handgeschreven order als op de orderbevestiging staat enkel vermeld [soort] leder. Op de vrachtbrief d.d. 25 mei 2012 staat uiteindelijk wel [soort leder]/ pvc, hetgeen kunstleder is. Ook voor wat betreft de prijs zou men mogen verwachten dat de hoekbank geheel in leder gestoffeerd had moeten zijn. De conclusie van de deskundige is dat de ondernemer niet heeft geleverd hetgeen door de consument werd besteld. De deskundige beschouwt de omvang van de klacht naar zijn vaktechnisch oordeel als ernstig. Herstel is technisch mogelijk door omruiling met een hoekbank die wel geheel leer is. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Allereerst dient de commissie na te gaan of de commissie bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen. De ondernemer heeft in de brief bij de commissie binnengekomen op 19 juni 2012 – zakelijk weergegeven – gesteld dat de consument op 3 november 2011 de overeenkomst heeft gesloten met [de ondernemer]. [De ondernemer] maakte onderdeel uit van [een franchiseformule]. [De franchiseformule] was aangesloten bij de [branchevereniging]. De winkel wordt inmiddels echter geëxploiteerd onder de naam [van de rechtsopvolger van de ondernemer] dat geen deel meer uitmaakt van [de franchiseformule], zodat de algemene voorwaarden van de [branche] niet van toepassing zijn en dus ook de daarin opgenomen geschillenregeling waaraan de commissie de bevoegdheid ontleent niet van toepassing zou zijn. De commissie is van oordeel dat de tussen de consument en [de ondernemer] gesloten overeenkomst is overgenomen door [de rechtsopvolger van de ondernemer]. Dit wordt bevestigd in voormelde brief, die is ondertekend door [naam], directeur/eigenaar van [de rechtsopvolger van de ondernemer] en waarin in de aanhef is vermeld [de rechtsopvolger van de ondernemer], voorheen [de ondernemer]. De consument heeft ter zitting naar voren gebracht dat de onderneming nog steeds door hetzelfde (leidinggevende) personeel wordt geëxploiteerd als voorheen. Dat wordt ondersteund door het feit dat de consument de overeenkomst heeft gesloten met [naam verkoper], terwijl voormelde brief werd ondertekend door [dezelfde naam verkoper]. Het feit dat de ondernemer de onderneming heeft losgemaakt van de franchiseformule en voortaan zelfstandig onder een andere naam is gaan opereren waarbij de [branche]-voorwaarden niet langer van toepassing zijn, kan daaraan niet afdoen. Doorslaggevend is immers de situatie ten tijde van het sluiten van de onderhavige overeenkomst, toen de [branche]-voorwaarden nog wel van toepassing waren. De commissie verklaart zich derhalve bevoegd van het onderhavige geval kennis te nemen. De consument heeft gesteld dat hij een leren bank had besteld, maar een bank geleverd heeft gekregen die deels uit leer, deels uit kunstleer bestaat. Dit wordt ondersteund door hetgeen in de verkoopovereenkomst en de vrachtbrief is vermeld. Ook uit de door de consument overgelegde brief d.d. 11 april 2012 van de leverancier van de bank, blijkt dat de verkeerde bank aan de consument werd geleverd. Tenslotte heeft de door de commissie ingeschakelde deskundige bevestigd dat de geleverde bank deels van leer, deels van kunstleer is gemaakt. Daarmee staat voor de commissie vast dat de consument niet een bank geleverd heeft gekregen met de eigenschappen die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Het vorenstaande is op zich ook niet door de ondernemer weersproken. De ondernemer is derhalve ernstig tekortgeschoten in zijn verplichtingen jegens de consument. De ondernemer had na het aan het licht komen van deze tekortkoming de bank zo spoedig mogelijk dienen om te ruilen. In plaats daarvan heeft de ondernemer de consument ten onrechte met de verkeerde bank laten zitten. De commissie acht deze tekortkoming van de ondernemer zodanig ernstig dat dit de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. De commissie verklaart de overeenkomst tussen partijen dan ook ontbonden en zal de ondernemer verplichten de bank terug te nemen, zonder kosten voor de consument, en de ondernemer veroordelen om de koopprijs aan consument terug te betalen. Daarom wordt als volgt beslist. Beslissing De overeenkomst d.d. 3 november 2011 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de ondernemer hetgeen de consument betaald heeft, € 2.280,– terugbetaalt. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien draagt de ondernemer er zorg voor dat de geleverde bank bij de consument wordt teruggehaald, zonder kosten voor de consument. Een en ander dient in overleg met de consument te geschieden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 4 september 2012.