Algemene voorwaarden geven geen bepaling over economische levensduur. Consument niet gehouden nota te voldoen.

  • Home >>
  • Elektro >>
De Geschillencommissie




Commissie: Elektro    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 63293

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 12 februari 2004 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een televisie, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van in totaal € 4.806,99. De levering heeft op dezelfde datum plaatsgevonden.   De consument heeft in maart 2011 zijn klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In maart 2011 ging de televisie defect, er kwam een horizontale en verticale veeg in het beeld. Ik heb vervolgens de ondernemer daarvan op de hoogte gesteld. Een medewerker van de ondernemer bood aan langs te komen om de televisie bij mij thuis te komen bekijken. Dat is vervolgens gebeurd en toen kreeg ik te horen dat de televisie niet meer gerepareerd kon worden. Ik ben van mening dat de televisie een economische levensduur heeft van tien jaar en dat niet mocht worden verwacht dat de televisie het na zeven jaar zou begeven. Met de door de ondernemer aan mij gedane voorstellen (hetzelfde – ook qua ouderdom – toestel aanschaffen voor een prijs van € 899,–, alsmede een korting op een ander toestel van € 300,–) kon ik niet instemmen. Ik vind namelijk dat mij gelet op de restwaarde van de televisie een korting zou moeten toekomen van tussen de € 600,– à € 1.300,–. De restwaarde bedraagt volgens mij € 623,87. Ik bestrijd tevens dat ik de zogenaamde onderzoekskosten die de ondernemer mij in rekening heeft gebracht ten bedrage van € 72,89 dien te betalen. Dat is mij door de ondernemer ook nooit verteld. Bovendien is het merkwaardig dat die medewerker in maart bij mij is langs geweest en dat de factuur mij pas eind mei is toegestuurd.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De UNETO-VNI tabel “gebruiksduurverwachting” waarin tot uitdrukking is gebracht dat de gebruiksduur van de televisie tenminste zeven jaar zou zijn is niet van toepassing. Die tabel is mij bij het sluiten van de overeenkomst in 2004 niet ter hand gesteld. Het rapport van de deskundige, dat ook is gebaseerd op die tabel, is daarom nietig en moet gepasseerd worden. Ik ben het er niet mee eens dat de televisie als versleten moet worden aangemerkt na zeven jaar. Ook de algemene voorwaarden waarnaar de ondernemer thans verwijst waren destijds niet van toepassing. De ondernemer verwijst ook naar twee verschillende soorten algemene voorwaarden. Ik weet eigenlijk ook niet precies hoeveel jaar zo’n televisie meegaat en wat dus de economische levensduur zou moeten zijn. Volgens de consumentenbond (op hun website) zou dat tussen de zeven en tien jaar moeten zijn. De televisie doet het thans nog wel, zij het met de nodige beperkingen. Toen ik in   maart 2011 met de ondernemer belde om het defect te melden, heeft de desbetreffende medewerker tegen mij gezegd dat hij wel zou langskomen als hij in de buurt was om de televisie te bekijken. Hij is inderdaad langs geweest en heeft gezegd dat hij zo’n defect nog nooit eerder had gezien. Hij heeft foto’s genomen en heeft later laten weten dat de televisie niet meer te maken was. Destijds was dit één van de eerste LED televisies en daarvan werd gezegd dat die 20.000 tot 30.000 branduren zou kunnen maken en dat is volgens mij een jaar of tien. Volgens mij heeft de televisie bij het defect gaan zo’n 15.000 branduren gemaakt. De technische levensduur is wat mij betreft niet gehaald.   De consument verlangt een redelijke schadevergoeding omdat de gebruikelijke gebruiksduur van de televisie niet is gehaald. Tevens verlangt hij dat wordt vastgesteld dat hij niet gehouden is om de factuur van de ondernemer van 27 mei 2011 ter zake het onderzoek aan de televisie ten bedrage van € 72,89 te betalen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Een televisietoestel heeft een levensduur conform de UNETO-VNI tabel en ook volgens de conclusies van televisieprogramma’s van gemiddeld zes jaar. Dus niet zoals de consument stelt tien jaar. Er zit een zogenaamde “wolk” in de televisie. Die is helaas niet meer te repareren. De consument is niet akkoord gegaan met de door ons gedane voorstellen. Ter zake de factuur van € 72,89 voor onderzoekskosten hebben wij aangeboden om die factuur in mindering te brengen bij de eventuele aanschaf door de consument van een nieuwe televisie bij ons.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Onze leveringsvoorwaarden zijn in de afgelopen jaren gewijzigd. Dat heeft te maken met de splitsing van ons bedrijf. Voor 2008 waren er andere voorwaarden van toepassing dan daarna. Ook ons briefpapier is veranderd. Wat desalniettemin is blijven gelden is dat de UNETO-VNI voorwaarden wel van toepassing waren. Bij het langsgaan van een medewerker van ons bedrijf bij de consument thuis is niet gezegd dat dat kosten met zich mee zou brengen. Dat is echter volstrekt gebruikelijk en dat had de consument kunnen en moeten weten. Overigens is wel gezegd dat die kosten in mindering zouden worden gebracht bij de aanschaf van een nieuwe televisie door de consument bij ons. Op basis van mijn eigen ervaring vind ik dat een economische levensduur voor een televisie vijf jaar bedraagt. Zeven jaar zoals volgt uit de UNETO-VNI tabel, vind ik zelf te lang. Alle eerder door ons gedane schikkingsvoorstellen zijn nu van tafel. Ik vind dat wij jegens de consument het netjes gedaan hebben. Ik onderschrijf de conclusie van het deskundigenrapport, te weten dat de televisie versleten was.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Na zeven jaar en één maand is het apparaat onherstelbaar defect gegaan. Volgens de UNETO-VNI tabel “gebruiksduur verwachting” van verschillende soorten apparaten is van audio visuele apparatuur met kwaliteitsklasse C (hoogste klasse) een gebruiksduur van tenminste zeven jaar te verwachten.   Conclusie: de gebruiksduur verwachting is net gehaald.   De grijze veeg wordt veroorzaakt door een warme luchtstroom, veroorzaakt door de warmte ontwikkeling van het apparaat. Hierdoor is ter plaatse op het scherm vuil neergeslagen en heeft dit schade aan het display veroorzaakt.   Conclusie: het display is door warmte van het toestel en fijnstof van de omgeving stuk gegaan.   Huidige waarde van het toestel: gebruiksduur verwachting zeven jaar (84 maanden), gerealiseerd 85 maanden. De waarde van het toestel op het moment dat de klacht storend werd is nihil.   Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is het apparaat versleten. Herstel is ook niet meer mogelijk omdat de benodigde materialen niet meer leverbaar zijn. Bij de toelichting op het deskundigenrapport wordt nog opgemerkt dat in de witte passages van de beelden van de televisie een geel/groene sluier is te zien en dat het beeld bovendien niet meer scherp is. Dat zijn verschijnselen die ontstaan aan het einde van de gebruiks-/levensduur.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Welke algemene voorwaarden nu wel of niet van toepassing zijn geweest is irrelevant voor deze zaak, eenvoudigweg omdat daarin helemaal niets is bepaald over de economische levensduur van de televisie. De vraag die beantwoord dient te worden is of de televisie die eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst met de ondernemer mocht verwachten, meer in het bijzonder hoe lang de periode van het normale gebruik/genot van de televisie zou moeten zijn. In dat kader is relevant welke (economische) levensduur van deze televisie verwacht mocht worden. Anders dan de consument stelt gaat de commissie uit van een economische levensduur van zeven jaar. Die levensduur is ook in de praktijk van alle dag gangbaar en wordt overigens ook door de brancheorganisatie UNETO-VNI tot uitgangspunt genomen voor audio visuele producten van deze (hoogste) klasse en kwaliteit. Dat de technische levensduur wellicht langer kan zijn doet daaraan niet af. De commissie onderschrijft dan ook het oordeel van de deskundige waarin tot uitdrukking is gebracht dat de televisie eenvoudigweg totaal is versleten en derhalve “op” is. De televisie is na die zeven jaar aan het einde van zijn gebruiks- en levensduur gekomen. Aldus is de commissie van oordeel dat er derhalve geen sprake is van een non-conform product. Het product was goed, heeft jarenlang ook goed gefunctioneerd, maar was ten tijde van het defect raken aan het einde van zijn economische levens- en gebruiksduur gekomen. Dat betekent dat de ondernemer niet meer aangesproken kan worden tot kosteloos herstel c.q. vervanging en/of dat ontbinding van de koopovereenkomst kan worden ingeroepen. In dat opzicht faalt de klacht van de consument. Wel acht de commissie de klacht van de consument gegrond ter zake de aan hem door de ondernemer verstuurde nota voor de gemaakte onderzoekskosten ten bedrage van € 72,89. Immers, de ondernemer heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat de consument voor het bezoek door een medewerker van de ondernemer niet is verteld en is medegedeeld dat hij daarvoor kosten zou moeten betalen. Verder heeft te gelden dat de consument onweersproken heeft gesteld dat de desbetreffende medewerker van de ondernemer zelf heeft aangeboden om (bij gelegenheid) bij hem langs te gaan om de televisie te bekijken, waarbij dus in het geheel niet over onderzoekskosten is gesproken. Ten slotte zij nog opgemerkt dat die desbetreffende medewerker ultimo maart 2011 bij de consument is langs geweest, terwijl de nota pas dateert van 27 mei 2011, toen de verhoudingen tussen partijen gelet op de mislukte (schikkings-)onderhandelingen aanzienlijk waren verslechterd. De commissie is derhalve van oordeel dat de consument niet gehouden is om die nota van 27 mei 2011 ten bedrage van € 72,89 aan de ondernemer te betalen. In dat opzicht acht de commissie de klacht van de consument gegrond.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument is niet gehouden om de factuur van de ondernemer van 27 mei 2011 ten bedrage van € 72,89 aan de ondernemer te betalen.   De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 100,– verschuldigd.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, op 21 juni 2012.