Als er eenmaal een schikking is getroffen, kan hiervan in beginsel niet worden afgeweken

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 188423/191567

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt over een vloer, die niet aan de verwachtingen voldoet. De vloer is verkleurd en te glad, volgens de consument. De ondernemer stelt dat er eerder een schikking is getroffen, waar partijen niet van kunnen afwijken. De commissie legt uit dat een schikking tussen partijen in beginsel bindend is, tenzij de gebondenheid aan de schikking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Nu de klacht deels ziet op een onderdeel waarover geen schikking is getroffen, kan de commissie hierover een inhoudelijk oordeel geven. De klacht is deels gegrond en de commissie stelt een bedrag aan schadevergoeding vast.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 mei 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en aanbrengen van gietvloeren in de gehele woning van de consument tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 11.854,10.

De levering vond plaats op of omstreeks 2 augustus 2021.

Het geschil betreft de vraag of de geleverde vloer voldoet aan de eisen, die de consument eraan mag stellen.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument was meteen na het aanbrengen al niet tevreden over het resultaat. Er is een externe deskundige ingeschakeld, die de vloer beoordeeld heeft. Deze deskundige zei toen dat de schade binnen de normen valt. De eindafrekening is niet betaald. Boven zouden herstelwerkzaamheden uitgevoerd zijn, die niet goed zijn afgewerkt.

Het bedrag wat nog open stond is door de ondernemer gecrediteerd. Dat wil de consument echter niet, de consument wenst dat de vloer hersteld wordt zodat de oneffenheden verdwijnen en dat normaal op onze vloer kan worden gelopen.

Vervolgens heeft de consument een gietvloerdeskundige ingeschakeld, die de vloer beoordeeld heeft. Deze deskundige heeft geadviseerd om een klacht in te dienen.

De vloer heeft diverse onvolkomenheden, de vloer is verkleurd en is veel te glad.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het deskundigenrapport geeft goed weer wat ten tijde van het onderzoek is besproken.

Toen partijen eerder een geschil kregen, heeft de consument zijn rechtsbijstandverzekering ingeschakeld. Via de verzekering is toen een expert ingeschakeld. Partijen hebben in aanwezigheid van die expert een schikking getroffen. De factuur waarover toen gesproken is, is gecrediteerd.

De consument was achteraf helemaal niet blij met de schikking. Eigenlijk wilde zij toen, net als nu, niets meer en minder dan een goede vloer. Met de vloer zoals die nu is, is de consument helemaal niet tevreden.

Voor wat betreft de consument is herstel door de ondernemer niet meer aan de orde, er is zoveel verkeerd gegaan dat de consument geen vertrouwen meer in de ondernemer heeft.
De consument heeft geen idee wat technisch de beste oplossing is. De consument wil alleen maar een goede vloer.

De consument verlangt levering van een deugdelijke vloer.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Naar aanleiding van de eerste klacht van de consument is namens de consument een deskundige ingeschakeld. In aanwezigheid van deze deskundige is een schikking getroffen, de openstaande termijn zou door de ondernemer gecrediteerd worden, tegen finale kwijting.
De ondernemer heeft de creditering verzorgd. Daarmee is het geschil tot een einde gekomen, de consument kan hier niet opnieuw over beginnen.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer kan zich vinden in het rapport van de deskundige, met uitzondering van de kostenbegroting. De kosten zijn door de deskundige veel te hoog geschat. De ondernemer denkt dat de kosten eerder in de richting van € 650,– exclusief BTW zijn.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Begane grond:
De vloerafwerking is mat glanzend en technisch netjes uitgevoerd. In het oppervlak komen kleine onregelmatigheden voor, zoals putjes en verdikkingen. Plaatselijk zijn kleine vuildeeltjes in/onder de topcoating aanwezig. Ook zijn lichte aders onder strijklicht zichtbaar, kennelijk het gevolg van scheurtjes in de van vloerverwarming voorziene dekvloer welke onder de vloerafwerking ligt.

De consument geeft aan dat al deze zaken al aan de orde waren toen [expert 1] de klachten behandelde.

Eerste verdieping:
Hier is inmiddels door consument een kast verplaatst, waarbij een duidelijk kleurverschil zichtbaar is geworden tussen de vanaf het begin aan zonlicht blootgestelde vloeroppervlak (is enigszins licht gelig grijs) en het na verwijderen van de kast zichtbaar geworden oppervlak (is grijs). Onder de topcoating zijn enkele kleine vuildeeltjes aanwezig en het vloeroppervlak is matglanzend.

Tweede verdieping:
Alleen bij zeer specifieke belichting lijkt een lichte verkleuring van beduidend mindere ernst dan op de eerste verdieping zichtbaar. Onder een kast is een ader in de vloerafwerking ontstaan ten gevolge van een scheurtje in de onderliggende dekvloer.

Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van de problemen gering, althans voor zover het nog ter beoordeling staat.
Behoudens het opgetreden kleurverschil zijn alle klachten reeds aan de orde geweest bij het tot stand komen van de schikking tegen finale kwijting en niet daarna ontstaan.

De deskundige is bovendien van mening dat datgene wat kan worden waargenomen inderdaad voor het overgrote deel valt binnen de normaal toelaatbare toleranties als bedoeld in de “Richtlijn esthetische eisen aan kunststof gietvloeren” zoals destijds uitgegeven door de [expert 2] te [stad].
Plaatselijke verdikkingen zouden daar wellicht niet onder vallen, maar die zijn reeds bij aanleg ontstaan en daarmee onderdeel van de getroffen schikking.
Het glad zijn van het vloeroppervlak is een normale producteigenschap en zal, zeker als zo’n vloerafwerking met sokken wordt belopen, als zodanig kunnen worden ervaren.

Het opgetreden kleurverschil is op de eerste verdieping bovenmatig, ook gezien de verstreken tijd sinds applicatie. Dit kleurverschil zal mettertijd zijn opgetreden en kon vrijwel zeker bij het tot stand komen van de schikking nog niet worden opgemerkt, hetzij doordat dit nog niet was ontstaan, hetzij omdat meubilair dit verschil niet zichtbaar maakte. Het kleurverschil op de tweede verdieping is nauwelijks waarneembaar, alleen bij bijzondere belichting. Ook alifatische vloeren kunnen een zeer geringe verkleuring gaan vertonen. Volgens de deskundige is hier geen sprake van een bovenmatige verkleuring.

De ondernemer heeft zich bereid verklaard het kleurverschil op de eerste verdieping alsnog op te lossen.

Herstel is technisch mogelijk.
Het vloeroppervlak op de eerste verdieping dient geschuurd te worden. Daarna moet dan een kleurcoating of dunne laag gietvloer aangebracht worden, alsmede een transparante topcoating.

De herstelkosten zijn bij benadering:

Behandelen vloerafwerking eerste verdieping: circa 30-40m²
Vloerafwerking schuren € 100,–
Aanbrengen hechtprimer € 150,–
Vloerafwerking voorzien van coating/dunne gietvloer € 800,– (2 x 0,5 mandag + materiaal)
Vloerafwerking 2x voorzien van transparante topcoating € 300,–
Totaal inclusief BTW € 1.350,–

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen is op 24 september 2021 een schikking getroffen. Daarbij is overeengekomen dat de op dat moment nog te versturen factuur gecrediteerd zou worden en dat partijen daarmee over en weer finaal gekweten zouden zijn. Dat houdt in dat alle bekende vorderingen over en weer afgehandeld zouden zijn.

Met de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (een schikking) komt een geschil tussen partijen tot een einde. Een dergelijke overeenkomst kan achteraf niet meer herroepen worden, de overeenkomst is voor beide partijen bindend.
Dat zou slechts anders kunnen zijn als de gebondenheid aan de schikking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Daarvan is naar het oordeel van de commissie echter geen sprake, zeker niet nu ook de door de commissie ingeschakelde deskundige heeft aangegeven dat het overgrote deel van de klachten van de consument binnen de normaal toelaatbare toleranties valt.

Na de schikking zijn de klachten over het kleurverschil aan het licht gekomen.
De deskundige heeft ten aanzien van de klacht over de tweede verdieping aangegeven dat het kleurverschil daar nauwelijks waarneembaar is en dat geen sprake is van bovenmatige verkleuring.

Het kleurverschil op de eerste verdieping is volgens de deskundige echter wel bovenmatig.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Tussen partijen is van aanvang af, sinds 2021, discussie geweest over de kwaliteit van het werk. De consument heeft er daarom geen vertrouwen meer in dat de ondernemer in staat is alsnog een deugdelijk product te realiseren.

De commissie acht het niet verstandig als partijen nog verder met elkaar verder gaan. Daarom zal de commissie een vergoeding bepalen, die het door de ondernemer uit te voeren werk vervangt.

De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de onpartijdigheid of de deskundigheid van de deskundige. Daarom wordt, met inachtneming van hetgeen de deskundige heeft gerapporteerd, de hoogte van de door de ondernemer te betalen vergoeding in redelijkheid en billijkheid bepaald op € 1.350,–.

Omdat de klacht ten dele gegrond is, dient de ondernemer de helft van het klachtengeld aan de consument te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.350,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 63,75 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. B.C. Westenbroek en mr. W. van den Berg, leden, op 24 maart 2023.