Als makelaar niet gekwalificeerd was om het winkelgedeelte van het complex te taxeren, had hij de opdracht moeten terug. Taxatierapport nu onbruikbaar.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Makelaardij    Categorie: Taxatierapport    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 51601

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een taxatie.   De consument heeft een bedrag van € 195,16 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft in november 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik ben eigenaar van een appartementsrecht in Den Haag, in de vorm van een erfpachtsrecht. Dit betreft de begane grond van het complex [naam straat A en huisnummer/straat B en huisnummers]. Daar zitten woningen boven. [naam straat B en huisnummers] betreft een garage, welke verhuurd is. [naam straat A en huisnummer] betreft een winkelwoonhuis. Opdracht is gegeven het gehele complex te taxeren; daarbij is gezegd dat daar een garage bij zat. De ondernemer heeft toen niet aangegeven dat hij niet bevoegd is bedrijfsruimte te taxeren.   Het totale complex heeft een oppervlakte van 167 m², maar de ondernemer heeft enkel de winkelwoonruimte beschreven met een oppervlakte van 75 m². Blijkbaar heeft de ondernemer zich gericht tot de huurder van de garage, maar die heeft daar niets over te zeggen.   De akte van splitsing en de akte van levering/eigendomsbewijs had ik aan de ondernemer gezonden; ik beschikte op dat moment niet over de erfpachtsakte.   De consument verlangt dat de commissie zal bepalen dat zij niets verschuldigd is.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De taxatie heeft betrekking op de winkelwoonruimte. Wij zijn niet bevoegd een taxatie te verrichten voor een bedrijfsruimte. Wij hebben een korting van € 50,– aangeboden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer is in Den Haag gevestigd en moet als geen ander geacht worden bekend te zijn met het in Den Haag zeer veelvuldig voorkomende verschijnsel van splitsing van bestaande woningen, portiekwoningen, bovenwoningen, erfpachtsituaties en wat dies meer zij. Door de consument is een akte van splitsing overgelegd. Deze dateert van 1977 en vermeldt de heer [naam man] – vermoedelijk de echtgenoot van de consument – als een der comparanten. Bij die akte is een schets overgelegd. Uit de akte en uit de bijbehorende schets, alsmede uit de situatie ter plaatse (waarvan de commissie kennis heeft kunnen nemen door middel van [naam website]) blijkt het volgende.   Op de hoek van de [naam straat A/straat B] bevindt zich (op de begane grond) een winkelwoonhuis. Dat het een winkelruimte betreft blijkt uit de etalageramen. Precies op de hoek is schuin een voordeur geplaatst; deze heeft klaarblijkelijk [huisnummer], want de naastgelegen woning aan de [naam straat B] heeft nummer [huisnummer]. Ook in de schets is dit pand als nummer [huisnummer] ingetekend. Daarnaast bevindt zich, op de benedenverdieping, een portiek met trappen naar de bovenwoningen, en daarnaast bevindt zich, op de benedenverdieping, een garagebedrijf met twee garagedeuren, nummers [huisnummers]. Op het oog lijkt het (mede door de portiek die zich tussen het winkelwoonhuis op nummer [huisnummer] en de garage op nummer [huisnummers] bevindt) alsof het om twee verschillende objecten gaat, maar uit de akte van splitsing en bijbehorende schets blijkt dat het om één object gaat. Dat had de ondernemer kunnen en moeten zien, als hij de stukken goed had bestudeerd.   Als hij dan vervolgens tot de conclusie zou zijn gekomen dat hij niet gekwalificeerd was om dat object te taxeren, had hij de opdracht terug dienen te geven.   Bij deze stand van zaken lijdt het taxatierapport aan een wezenlijk gebrek, dat het rapport onbruikbaar maakt.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Beslissing   De commissie bepaalt dat de consument niets verschuldigd is.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 195,16 als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt terugbetaald aan de consument.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 6 april 2011.