Andere constructie in nieuwere auto’s impliceert niet de gebrekkigheid van de oude constructie.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Conformiteit    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE02-0598

De uitspraak:

Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 2 augustus 2002 is de auto kapot gegaan. De combinatie koppeling / versnellingsbak moest vervangen worden vanwege de versleten vertanding van de prise-as in de versnellingsbak. De auto was nog maar 4 jaar en een maand oud. De kilometerstand bedroeg toen 125.000. Van de ondernemer heb ik begrepen dat dit probleem zich vaker voordoet bij deze auto’s. De fabrikant heeft daarom bij latere productie een gemodificeerd type as gemonteerd. Er is dus sprake van een materiele fabricagefout. Ik beroep mij op het bepaalde in de wet ten aanzien van de conformiteit.   De ondernemer heeft een vergoeding aangeboden van € 200,– op de nota van € 2.000,–.   De consument verlangt dat de ondernemer wordt verplicht aan de consument een, door de Commissie in goede justitie vast te stellen, vergoeding te betalen.   Standpunt van de ondernemer   Het namens de ondernemer verwoorde standpunt luidt in hoofdzaak als volgt.   De oorzaak van de reparatie was een getordeerde prise-as, de vertanding van de prise-as was verbogen. De reparatie heeft plaats gevonden in augustus 2002, bij een kilometerstand van 125.000. De ondernemer heeft € 2.001,91 in rekening gebracht. Eerst op 30 oktober 2002 heeft de consument de ondernemer benaderd en doet hij een beroep op de non-conformiteit. De auto was op dat ogenblik inmiddels vier jaar oud en had 125.000 kilometer op de teller staan. De fabrieksgarantie was toen al drie jaar verstreken, terwijl ook de coulanceperiode eveneens verstreken was.   De schade betreft een technisch defect aan bewegende onderdelen van de auto, terwijl deze onderdelen aan slijtage onderhevig zijn.   De rijstijl en het verkeersgedrag van de consument zijn medebepalend voor het slijtageproces. Iedere producent streeft naar verbetering van zijn producten, maar op grond daarvan kan niet worden verondersteld dat het voorgaande product van mindere kwaliteit zou zijn.   Geheel onverplicht en zonder gehouden te zijn tot vergoeding heeft de ondernemer een korting aangeboden van € 200,–, als tegemoetkoming in de kosten.   Beoordeling van het geschil   De Commissie heeft het volgende overwogen.   Partijen hebben ter zitting een aantal kleurenfoto’s en technische afbeeldingen met beschrijvingen van de betreffende onderdelen ter inzage overgelegd. De bescheiden zijn ter zitting behandeld, partijen hebben hun visie aan de hand van deze bescheiden gegeven.   Naar het oordeel van de Commissie geven met name de foto’s een goed beeld van de toestand van de stand van de koppelingsplaat ten opzichte van de prise-as.   In het middelpunt van de koppelingsplaat (verder ook plaat te noemen), bevindt zich een vertanding, waarmede de plaat op de spiebanen (of wormvormige vertanding) aan het uitwendig uiteinde van de prise-as is bevestigd. Daardoor wordt bereikt, dat de ronddraaiende beweging van de plaat wordt overgebracht als een eveneens ronddraaiende beweging van de prise-as. De plaat vertoonde geen tekenen van verbranding, extra wrijving, of beschadiging, welke doorgaans het gevolg is van het rijgedrag van de bestuurder. Er was kennelijk (nog) geen technische reden om de plaat te vervangen. Naar het oordeel van de Commissie hebben partijen terecht besloten om, gezien het aantal met de auto gereden kilometers en de reparatiekosten voor de consument bij latere vervanging van de plaat, de plaat te vervangen, doch zulks doet aan het vorenstaande niet af.   De inwendige vertanding van de plaat, waarmede de plaat in horizontale richting enigszins op de prise-as moet kunnen heen en weer schuiven, was zodanig op en tegen de vertanding van de prise-as “gewrongen” dat de horizontale beweging van de plaat niet meer mogelijk was.   De Commissie is van oordeel, dat anders dan de ondernemer aanvankelijk heeft gesteld, niet is gebleken dat de oorzaak van de reparatie in een getordeerde prise-as moet worden gezocht. Juist is, dat de vertanding van de prise-as was verbogen, doch van torderen van de as is niet gebleken. Het door de ondernemer gestelde, inhoudende dat deze beschadiging mede afhankelijk kan zijn van het rijgedrag van de bestuurder, moge in het algemeen juist zijn, doch daarvan is naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval – gezien de staat waarin de plaat zich bevond – niet gebleken.   De Commissie stelt voorop, dat de auto inmiddels 125.000 kilometer had afgelegd, zodat moet worden aangenomen dat slijtage aan de betreffende onderdelen in zekere mate aanwezig zal zijn geweest. Zulks neemt niet weg dat met name de vertanding op respectievelijk in deze onderdelen in het algemeen langer behoorlijk moet functioneren dan in het onderhavige geval heeft plaats gevonden. Het onderdeel is bovendien essentieel voor het voortbewegen van de auto en dient daarvoor gedurende lange tijd die eigenschappen te bezitten. Hoewel de bestuurder door zijn rijgedrag invloed kan uitoefenen op het ontstaan van het gebrek, is daarvan in dit geval niet gebleken. De ondernemer heeft geen andere aanwijzingen voor het te dien aanzien gestelde gegeven, terwijl de foto’s geen aanleiding geven voor de door de ondernemer geuite veronderstelling.   De Commissie is van oordeel dat de auto in zoverre niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, omdat de consument er op mocht vertrouwen dat de onderdelen, zonder noemenswaardige klachten, langer naar behoren zouden blijven functioneren dan thans het geval is geweest.   Aangezien herstel inmiddels heeft plaats gevonden, zal de Commissie, rekening houdende met alle omstandigheden van het geval, een vergoeding vaststellen, welke de consument voor de reparatie aan de ondernemer dient te betalen.   De consument heeft nog gesteld, dat nieuwe auto’s inmiddels zijn voorzien van een betere constructie waar het de aandrijving betreft en concludeert daaruit dat ook de fabrikant van mening was dat de onderdelen niet aan de eisen voldeden. De Commissie deelt deze mening niet. Van een zogenaamde terugroep actie van fabrikant of importeur is niet gebleken, terwijl, naar het oordeel van de Commissie, voortschrijdend inzicht in onderdelen en materialen met name ook in de autobranche steeds pleegt te leiden tot gebruik van andere materialen bij technische onderdelen, ook zonder dat sprake is van een gebrek.   Nu de consument inmiddels ongeveer 125.000 kilometer met de auto had gereden, acht de Commissie termen aanwezig het vervangen van de koppelingsplaat te beschouwen als alleszins verantwoord onder de hiervoor geschetste omstandigheden, zodat deze kosten voor rekening van de consument moeten blijven. Hetzelfde geldt voor de overige posten op de factuur, welke geen betrekking hebben op de vervanging van de plaat en de prise-as.   Daarenboven zal de Commissie rekening houden met de leeftijd van de auto, teneinde te voorkomen dat de consument wordt overgecompenseerd door het gemonteerde nieuwe materiaal in de, inmiddels ruim vier jaar oude, auto.   De Commissie zal, op grond van het hiervoor overwogene, de door de consument te betalen bijdrage aan de reparatie bepalen op € 400, –. De ondernemer dient mitsdien aan de consument een bedrag van € 500, — te restitueren.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 500, –. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Aldus beslist door de Geschillencommissie auto op 12 maart 2003.