
Commissie: Recreatie
Categorie: (non)conformiteit / Overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
128503/130172
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument had een verblijf geboekt in het resort in de jachthaven te Roermond. Wegens overstromingen in Limburg heeft de consument de boeking geannuleerd. De consument en de ondernemer hebben het geschil onderling proberen op te lossen, maar dat mocht niet baten. De consument verlangt daarom een compensatie van de reeds gedane betaling. De ondernemer stelt anderzijds dat de overeenkomst zijnerzijds nagekomen kon worden. Volgens hem was de schade immers opgelost en kon er gebruik gemaakt worden van het resort. De ondernemer vordert derhalve betaling van het overige factuurbedrag.
De commissie legt uit dat het aan de consument is om zijn stelling voldoende te bewijzen, nu hij de partij is die zich op een rechtsgevolg beroept. De klacht wordt derhalve ongegrond verklaart.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument had een verblijf geboekt in het resort van de ondernemer in de jachthaven te [stad]. Zij heeft dit verblijf geannuleerd vanwege de overstroming die toen grote delen van Limburg heeft getroffen. De consument wil compensatie voor de gemiste vakantie.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt als volgt.
De consument heeft in februari een Marina geboekt voor 2 weken.
Toen in juli [stad] onder water is komen te staan heeft de consument bedenkingen gekregen of de vakantie wel door zou kunnen gaan.
De consument heeft een week na de overstromingen foto’s van de tuinen van de Marina’s gekregen. Er was op dat moment van alles te lezen over het slib wat overal lag, dat dat slecht is voor de gezondheid, en over de waterkwaliteit waar geadviseerd werd om hier niet in te recreëren, wat toch de hoofdreden is waarom de consument naar [stad] komt, om te watersporten.
Op dat moment kon nog niemand voorspellen of de vakantie die in vier weken start doorgang kon vinden en of dit veilig is.
De consument heeft zekere voor het onzekere gekozen en wat anders geboekt.
De consument heeft met de ondernemer een nette regeling willen treffen waar beiden wat aan hebben.
Het enige wat de ondernemer aanbiedt zijn hun standaard annuleringsregels of omboeken naar ergens dit jaar.
Voor de consument is dat geen mogelijkheid omdat zij, haar partner en hun kinderen dan geen vakantie hebben.
De consument heeft voorgesteld om de boeking van 2 weken om te zetten naar 1 week meivakantie 2022, dus 2 weken betalen voor 1 week, en voorgesteld om alles nu te betalen maar dat ging niet.
De consument maakt aanspraak op teruggave van de reeds gedane betaling van € 1.008,–.
Standpunt van de ondernemer
In de kern komt het standpunt van de ondernemer erop neer dat hij de overeenkomst had kunnen nakomen, zodat de consument geen grond heeft voor een annulering die recht op terugbetaling of vrije omboeking zou geven.
De toepasselijke algemene voorwaarden bepalen dat de consument bij eenzijdige, onnodige annulering 90% van de overeengekomen huurprijs van € 1.575,– = € 1.417,50 + reserveringskosten € 20,– = € 1.437,50 moet betalen. Er is € 1.008,– betaald, zodat € 429,50 te betalen resteert.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ene partij (de consument) kan een overeenkomst ontbinden wanneer de andere partij (de ondernemer) tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting. In dit geval gaat het om de verplichting om het gehuurde inclusief de nodige faciliteiten ter beschikking te stellen zodat de consument het kan gebruiken. De ontbinding kan reeds plaatsvinden voordat de ondernemer daadwerkelijk is tekortgeschoten, wanneer de consument zeker weet dat de ondernemer te zijner tijd niet zal kunnen nakomen.
Deze laatste situatie heeft zich volgens de consument voorgedaan. Zij stelt dat zij vier weken voor de ingangsdatum redenen had om aan te nemen dat het gehuurde niet normaal bruikbaar zou zijn en dat zij dan ook geen gebruik zou kunnen maken van de watersportfaciliteiten, waarop het verblijf was gericht.
De ondernemer betwist dat deze situatie zich heeft voorgedaan.
De reservering betrof de periode van 23 augustus tot 6 september 2021. In e-mailberichten van 31 juli 2021, als antwoord op de (poging tot) annulering van de consument, laat de ondernemer weten dat het resort weer open is, dat de waterkwaliteit wordt gemonitord en dat zonder gevaar watersport kan worden bedreven. Daaruit vloeit naar het oordeel van de commissie voort dat dit zeker in augustus/september het geval zal zijn.
Bij een verschil van mening over de relevante feiten is het aan de partij die zich op die feiten beroept om er bewijs van te leveren. Tegenover de gemotiveerde stelling van de ondernemer dat het gehuurde in de overeengekomen periode volledig bruikbaar was, heeft de consument de juistheid van haar stelling dat dit niet zo was – dat het gebruik van het gehuurde en de omgeving beperkt was – niet aangetoond. Zij heeft deze veronderstelling gebaseerd op informatie van derden, een eigen interpretatie van foto’s en een eigen verwachting van hoe de toestand in de omgeving van [stad] zich in vier weken zou ontwikkelen.
Het is dus niet komen vast te staan dat het gehuurde en/of de omliggende voorzieningen in de overeengekomen verblijfsperiode (gedeeltelijk) onbruikbaar waren. De consument had dan ook geen goede grond had om vier weken voorafgaand aan het verblijf reeds aan te nemen dat de ondernemer zijn verplichting niet zou nakomen.
De annulering door de consument moet worden gezien als een poging tot ontbinding van de overeenkomst. Deze poging is niet geslaagd omdat geen sprake was van tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen door de ondernemer, die de grondslag voor een geslaagde ontbinding had kunnen zijn.
Dit betekent dat de overeenkomst in stand is gebleven en dat de consument thans geen aanspraak heeft op teruggave van wat zij heeft betaald.
De klacht is dan ook ongegrond en het betalingsverzoek wordt afgewezen.
De commissie kan niet beoordelen of en hoe de betaling van de consument alsnog kan worden gebruikt op alternatieve huurdata. Ook komt de commissie niet toe aan een antwoord op de vraag of de consument, wanneer zij nog steeds van de overeenkomst af wil, € 429,50 moet bijbetalen wegens annuleringskosten. De ondernemer heeft immers geen tegenvordering ingediend en de consument heeft op de betrekening van het bedrag dat nog open zou staan, niet gereageerd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht wordt ongegrond verklaard en het verzoek tot betaling wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. E.P. van Unen, voorzitter, mevrouw mr. M. de Rooij – Slager, mevrouw mr. J.M. Huysman – Hartkamp, leden, op 16 december 2021.