
Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzeggen en annuleren
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2017-108928
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Omdat de beoogde nanny op korte termijn al weer wilde gaan reizen, wilde de ouder haar in dienst nemen zonder het gastouderbureau. Echter, de contracten waren al gesloten. De ondernemer brengt annuleringskosten in rekening, de consument begrijpt niet waarom.
De commissie vindt dat de ondernemer coulant is geweest door alleen annuleringskosten te rekenen en niet vast te houden aan een opzegtermijn, bemiddelingskosten en de kosten voor de lopende maand. De klacht is ongegrond.
Het geschil heeft betrekking op gastouderopvang, de in dat kader in rekening gebrachte kosten, alsmede de kwaliteit en gedragingen van het gastouderbureau.
De consument heeft zijn klacht voor het eerst op 16 januari 2017 aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de consument op het volgende neer.
De consument is van mening dat de kwaliteit van het gastouderbureau te wensen overlaat. Er was geen vast contactpersoon, zoals beloofd was. Een medewerker van de ondernemer, die niet bekend was met de consument en zijn gezin heeft kandidaten die niet voldeden aan de wensen van de consument en zijn echtgenote voorgedragen voor een kennismakingsgesprek.
Voorts is de consument van mening dat de ondernemer hem ten onrechte annuleringskosten in rekening heeft gebracht. De consument heeft zelf een nanny gevonden en deze voorgedragen aan de ondernemer, daarmee heeft hij het werk gedaan van de ondernemer. Toen deze nanny A. (verder te noemen A. ) toch niet door bleek te kunnen gaan, heeft de ondernemer direct annuleringskosten in rekening gebracht, terwijl de consument verder wilde gaan met de ondernemer en had aangegeven dat de ondernemer de gemaakte (extra) kosten later kon meenemen in de bemiddelingskosten. Door direct betaling te eisen is een vertrouwensbreuk ontstaan. De consument heeft de kosten voldaan omdat gedreigd werd met incassomaatregelen en om van de ondernemer af te zijn.
De consument wijst erop dat het de taak van de ondernemer was om te onderzoeken of en ervoor te zorgen dat de kandidaat-nanny over de juiste papieren beschikte. A. bleek niet over een geldig certificaat EHBO te beschikken, zodat volgens artikel 12.g van de Overeenkomst van Opdracht (verder ook OVO) die de vraagouders met A. hebben gesloten, deze overeenkomst zonder inachtneming van een opzegtermijn ontbonden kan worden. A. zou in dat geval de legeskosten verschuldigd zijn die verband houden met de LRKP registratie van een nieuwe nanny maar omdat geen legeskosten gemaakt zijn, is A. deze ook niet verschuldigd.
De consument stelt voorts dat hij de bemiddelingsopdracht met de ondernemer nooit eenzijdig heeft ingetrokken, hij heeft de ondernemer juist verzocht de opdracht alsnog te vervullen per juli 2017, zodat de annuleringskosten ad € 200,– die op basis van de Bemiddelingsovereenkomst verschuldigd zijn bij het intrekken van deze overeenkomst niet aan de orde zijn. Ook is A. geen kosten verschuldigd aan de ondernemer op basis van de Bemiddelingsovereenkomst tussen haar en de ondernemer, zoals de ondernemer stelt, omdat A. de OVO niet heeft opgezegd. Deze is ontbonden op basis van de ontbindende voorwaarde in artikel 12.g nog voordat deze van start is gegaan, zodat de opvang op basis van de Bemiddelingsovereenkomst tussen A. en de ondernemer niet tot stand is gekomen.
De vertrouwensband is door alles wat gebeurd is dusdanig geschaad, dat de consument van mening is dat verdere samenwerking niet mogelijk is. Hij heeft de ondernemer daarom bij schrijven van 16 januari 2017 voorgesteld de Bemiddelingsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen.
De consument beklaagt zich voorts over de gedragingen van de ondernemer. Naar zijn mening heeft de ondernemer onprofessioneel gehandeld gedurende het hele proces. Al vanaf het begin had de consument een naar gevoel over contracten die getekend moesten worden en verplichtingen die aangegaan werden. Er was geen sprake van een rustig gevoel over de opvang van zijn kinderen, terwijl juist goede, veilige en betrouwbare opvang van zijn kinderen de reden was dat de consument de ondernemer had ingeschakeld. Tevens beklaagt de consument zich erover dat de ondernemer, in een reactie op een door hem geplaatste recensie op Facebook, waarbij de consument niet zijn eigen naam had gebruikt, de werkelijke naam van de consument heeft geplaats.
De consument wenst excuses van de ondernemer, restitutie van de naar zijn mening onterecht gefactureerde kosten, alsmede verwijdering van zijn eigen naam uit de reactie van de ondernemer op Facebook.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de ondernemer op het volgende neer.
Medio 2016 is de aanvraag van de consument bij de ondernemer binnengekomen. Er is vanaf het begin regelmatig contact geweest met het gezin en de service van de ondernemer is uitgebreid toegelicht. De medewerker die de intake bij de consument heeft verzorgd is gestopt met werken bij de ondernemer maar haar werkzaamheden zijn overgenomen en gecoördineerd door de manager. Deze heeft contact gehouden met het gezin van de consument en gezorgd voor de overdracht aan een andere gezinsconsulent.
De ondernemer heeft zijn best gedaan om een nanny voor de consument te vinden. Er zij drie nanny’s aan de consument voorgesteld, met alle nanny’s heeft een werving en selectiegesprek plaatsgevonden en van alle nanny’s is een profiel opgemaakt. De nanny’s voldeden allen aan de eisen die gesteld worden aan een gastouder aan huis.
Met de echtgenote van de consument is besproken aan welke eisen een nanny moet voldoen om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag.
De consument heeft na enkele gesprekken met door de ondernemer voorgedragen nanny’s zelf een nanny gevonden, die op dat moment nog in het buitenland verbleef, en deze voorgedragen aan de ondernemer. Omdat de consument graag voor januari 2017 alles geregeld wilde hebben, heeft de ondernemer direct contact opgenomen met deze nanny A. en haar gevraagd zo snel mogelijk alle benodigde documenten op te sturen. A. bleek niet over het juiste EHBO diploma te beschikken, zodat een inschrijving in het LRKP (nog) niet mogelijk was. Direct na haar terugkomst zijn de overeenkomsten tussen A. en de vraagouders en A. en de ondernemer getekend. Op het moment dat de consument de Overeenkomst van Opdracht met A. tekende was bekend dat A. niet over het juiste EHBO diploma beschikte, zodat een inschrijving in het LRKP nog niet mogelijk was en de consument de eerste maanden geen recht op kinderopvangtoeslag zou hebben. Desondanks is de consument wel gestart op 1 januari 2017 met de samenwerking met A.
De reden dat de ondernemer de consument annuleringskosten in rekening heeft gebracht is dat de consument de Overeenkomst van Opdracht tussen de vraagouders en de nanny wilde opzeggen maar tegelijkertijd verder wilde gaan met A. buiten de ondernemer om. De consument zegt dus de Overeenkomst van Opdracht met A. niet echt op maar wil slechts de bemiddelingsovereenkomst met de ondernemer opzeggen. De reden daarvoor is niet dat A. niet over het juiste EHBO diploma beschikt want dit had binnen een dag geregeld kunnen worden, maar dat A. al snel weer wilde gaan reizen en dus maar voor enkele maanden beschikbaar bleek te zijn.
De inschrijving in het LRKP is niet verplicht maar een service die de ondernemer biedt als de vraagouder dit wenst. Er zijn verschillende gezinnen die gebruik maken van de diensten van de ondernemer waarbij de nanny niet is ingeschreven in het LRKP.
De consument heeft zich voorts niet gehouden aan de maand opzegtermijn. Er zijn geen uren ingediend over de maand januari 2017 en over deze maand is geen factuur ontvangen.
De ondernemer wijst erop dat werkzaamheden zijn verricht voor de consument en dat nooit is aangegeven dat de ondernemer kosteloos zou werken.
Het contact met het gezin, voornamelijk met de echtgenote van de consument, is altijd goed geweest. Totdat de nanny aangaf weer te willen reizen en de ondernemer kosten in rekening heeft gebracht is nooit een onvertogen woord ontvangen of is door de consument aangegeven dat hij ontevreden was over de service van de ondernemer.
Na een telefoongesprek op 17 januari 2017 tussen de gezinsconsulente en de consument om een en ander uit te leggen bleef de consument de ondernemer op verschillende manieren lastig vallen en beledigen. Ook heeft hij de ondernemer op meerdere plaatsen online zwart gemaakt onder een valse naam. De manier van communiceren van de consument wordt door de ondernemer als zeer intimiderend ervaren.
Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Bij de dienstverlening van de ondernemer is sprake van drie samenhangende overeenkomsten: tussen ondernemer en vraagouders wordt een bemiddelingsovereenkomst gesloten, zo ook – nadien – tussen de ondernemer en de nanny. Tussen de nanny en de vraagouders wordt een Overeenkomst van Opdracht gesloten. In dit geval zijn alle drie de overeenkomsten gesloten maar is van de driehoeks-constructie feitelijk nooit gebruik gemaakt, omdat de consument kort na aanvang heeft aangegeven dat A. al snel weer wilde gaan reizen en het dus voor de korte periode geen zin had om alsnog een EHBO diploma te halen en haar via de ondernemer in dienst te nemen.
Momenteel werkt A. nog steeds voor de consument dus in feite bestaat de overeenkomst van opdracht tussen A. en de vraagouders nog. Ook de bemiddelingsovereenkomst tussen de ondernemer en A. is niet opgezegd; de ondernemer heeft gewoon niets meer van A. gehoord. De consument wil alleen geen vervolg meer geven aan de bemiddelingsovereenkomst met de ondernemer en voor diens diensten betalen.
De ondernemer legt uit dat hij kosten maakt in het voortraject die veelal hoger zijn dan de bemiddelingskosten. Dit wordt vervolgens gecompenseerd doordat een abonnement wordt afgenomen. Om te voorkomen dat vraagouders wel gebruik maken van de wervings- en selectiediensten van de ondernemer maar daarna geen gebruik maken van de diensten van de ondernemer, is een opzegtermijn van een maand opgenomen in de overeenkomsten. In dit geval de maand januari 2017. Omdat A. de door haar gewerkte uren in die maand niet heeft doorgegeven, heeft de ondernemer de vraagouders geen factuur voor januari 2017 kunnen zenden.
Feitelijk had de ondernemer de consument direct na het tekenen van de overeenkomsten een factuur kunnen zenden voor de bemiddelingskosten maar dat is niet de normale gang van zaken bij de ondernemer. Immers, normaliter gaan partijen een langdurige relatie met elkaar aan op basis van vertrouwen.
Toen de consument daarna evenwel berichtte dat hij wel door zou gaan met A. maar dan niet via de ondernemer, heeft de ondernemer slechts aangegeven dat er wel kosten verschuldigd waren voor het werk in het voortraject. Wellicht had de ondernemer dit bemiddelingskosten moeten noemen maar de omschrijving ‘annuleringskosten’ is volgens de ondernemer ook juist, aangezien de opdracht zoals in de bemiddelingsovereenkomst van 28 september 2016 omschreven, werd ingetrokken door de consument.
De mededeling dat niet voor niets gewerkt werd en de facturering van de kosten, betekende een omslagpunt. Plotseling ontving de ondernemer intimiderende en heftige reacties van de consument. De ondernemer is zeer geschrokken van de e-mails en de dreigementen.
De annuleringskosten zijn betaald door de consument. De ondernemer heeft geen bemiddelingskosten bij de consument in rekening gebracht en deze ook niet ontvangen. Ook zijn de kosten voor de maand januari 2017 niet in rekening gebracht, noch de kosten die A. verschuldigd is op basis van de bemiddelingsovereenkomst van de ondernemer met haar. De ondernemer heeft besloten om dit verder ook zo te laten maar ziet geen aanleiding om de annuleringskosten te crediteren.
De ondernemer geeft voorts aan dat hij de werkelijke naam van de consument heeft genoemd in de reactie op zijn bericht op Facebook met het idee dat dit wellicht een reden zou zijn voor de consument om dit bericht te verwijderen. De ondernemer meende dat hij zich diende te verdedigen tegen dergelijke onjuiste berichten, die er slechts op gericht zijn om het bedrijf ten onrechte in een kwaad daglicht te stellen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie stelt vast dat partijen op 28 september 2016 een bemiddelingsovereenkomst hebben gesloten, waarna de ondernemer gestart is met de werving en selectie van een nanny voor het gezin van de consument. De ondernemer heeft drie nanny’s voorgedragen waarvan uiteindelijk twee nanny’s een kennismakingsgesprek met de consument en zijn echtgenote hebben gehad. Beide nanny’s voldeden niet aan de wensen van de consument en zijn echtgenote. Vervolgens heeft de consument eind november zelf een nanny voorgedragen aan de ondernemer en zijn er door de ondernemer werkzaamheden verricht om deze nanny A., die op dat moment nog in het buitenland verbleef, per 1 januari 2017 te kunnen laten starten bij het gezin van de consument via de ondernemer. Op 21 december 2016 is een bemiddelingsovereenkomst gesloten tussen de ondernemer en nanny A en een Overeenkomst van Opdracht tussen de consument en nanny A. Deze drie overeenkomsten vormen een samenhangend geheel, zoals ook blijkt uit hetgeen in iedere overeenkomst is opgenomen.
Op 6 januari 2017 heeft de consument aan de ondernemer laten weten dat helaas blijkt dat A. niet over het juiste EHBO certificaat beschikt en zij ook heeft besloten over een half jaar weer langdurig op reis te willen gaan. Al met al zou het dus geen zin hebben voor A. om haar EHBO certificaat te behalen en alsnog via de officiële route via de ondernemer in dienst te gaan. De consument gaf verder aan dat hij nog wel steeds gebruik wilde maken van de diensten van de ondernemer, uiterlijk per juli 2017, of zoveel eerder als de juiste kandidaat gevonden zou zijn en zou kunnen beginnen. Tot die tijd zou A. door de consument zelf in dienst genomen worden. De consument gaf voorts aan dat de overeenkomst van opdracht van de consument met A. dus ontbonden zou worden en hij nam aan dat het daarnaast geen probleem zou zijn de bemiddelingsovereenkomst van de ondernemer met A. ook te ontbinden. De bemiddelingsovereenkomst tussen de consument en de ondernemer zou gewoon door kunnen lopen en eventuele extra kosten zouden dan later in de bemiddelingskosten kunnen worden opgenomen.
Hierop heeft de ondernemer bij bericht van 12 januari 2017 aangegeven het fijn te vinden weer voor de consument te mogen werken. De ondernemer heeft er daarbij tevens op gewezen dat door beide partijen schriftelijk moet worden opgezegd en dat er een opzegtermijn van een maand geldt. Aan het einde van de maand wordt een factuur verzonden aan consument voor de uren zoals overeengekomen in de overeenkomst van opdracht. Ook is gemeld dat de ondernemer al wel kosten heeft gemaakt, zodat € 200,– annuleringskosten in rekening zou worden gebracht en dat wanneer een nieuwe nanny is gevonden door de ondernemer en een nieuwe overeenkomst van opdracht is getekend, € 300,– bemiddelingskosten in rekening worden gebracht. Doordat A. binnen een jaar de overeenkomst opzegt, zou de ondernemer € 300,– bemiddelingskosten op haar kunnen verhalen.
De consument heeft hierop gereageerd op 16 januari 2017. De consument geeft in deze reactie aan dat hij niet begrijpt waarom de ondernemer € 200,– annuleringskosten bij hem in rekening wil brengen en wijst erop dat naar zijn mening sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 12.g van de Overeenkomst van Opdracht. De overeenkomst kan op grond daarvan worden opgezegd zonder inachtneming van een opzegtermijn omdat de nanny niet blijkt te beschikken over een geldig Certificaat EHBO kinderen. Er zijn geen legeskosten verschuldigd door A. zoals bepaald in artikel 12.h. omdat deze niet verschuldigd zijn in de woonplaats van de consument.
Voorts wijst de consument erop dat hij de opdracht tot bemiddeling door de ondernemer niet intrekt, zodat de annuleringskosten ad € 200,– die in dat geval verschuldigd zouden zijn op basis van de bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en consument, niet aan de orde zijn.
Ook is A. volgens de consument geen kosten verschuldigd aan de ondernemer op basis van de bemiddelingsovereenkomst tussen de ondernemer en A. Dit omdat zij de Overeenkomst van Opdracht niet heeft opgezegd binnen een maand nu deze is ontbonden op basis van de ontbindende voorwaarde van artikel 12.g. Hierdoor is ook geen opvang tot stand gekomen ingevolge de bemiddelingsovereenkomst, zodat A. geen verplichtingen meer zou hebben richting de ondernemer. De consument stelt vervolgens dat de start van de samenwerking ook al niet soepel is verlopen en eindigt met het voorstel om de bemiddelingsovereenkomst tussen hem en de ondernemer tweezijdig te beëindigen omdat er geen sprake meer is van vertrouwen.
Hierop heeft de ondernemer op 17 januari 2017 telefonisch met de consument gesproken en vervolgens per e-mail een bericht aan de consument gezonden. Aangegeven is dat de ondernemer een en ander telefonisch had willen verduidelijken met als doel een oplossing te zoeken en er samen uit te komen. Daarbij is het niet gelukt het vertrouwen van de consument opnieuw te winnen.
De ondernemer heeft vastgesteld dat de consument de aanvraag met A. niet verder via hem wilde voortzetten omdat A. na een half jaar weer wil gaan reizen en de consument niet voor een korte periode het traject bij de gemeente wil doorlopen voor kinderopvangtoeslag. Dat A., anders dan zij eerder stelde geen EHBO diploma had was aanvankelijk niet bekend omdat A, aangaf dit wel te hebben. De ondernemer geeft voorts aan de eenzijdige opzegging van de consument te bevestigen. Hierop heeft de consument bij e-mail van 17 januari 2017 de overeenkomst eenzijdig wegens wanprestatie van de ondernemer ontbonden. Hierbij meldt de consument dat de samenwerking vanaf het begin verre van soepel was en de ondernemer drie nanny’s heeft geselecteerd, waarvan één niet is komen opdagen voor het kennismakingsgesprek bij de vraagouders en de andere twee in het geheel niet voldeden aan wat de consument wilde. De consument heeft daarom zelf een nanny moeten regelen op korte termijn.
Bij e-mail van 9 februari 2017 heeft de ondernemer gereageerd naar aanleiding van een e-mailwisseling op 7 februari 2017 waarbij de consument heeft aangegeven niet akkoord te gaan met een poging door de ondernemer een bedrag van zijn rekening af te schrijven. De consument herhaalt nogmaals dat hij de overeenkomst eenzijdig heeft ontbonden wegens wanprestatie door de ondernemer, zodat hij tot geen enkele betaling verplicht is. De ondernemer heeft hierop gereageerd met de mededeling slechts op een fatsoenlijke manier in gesprek te willen blijven. Daarop heeft de consument weer gereageerd met de mededeling dat het niet fatsoenlijk is dat de ondernemer niet heeft gereageerd op eerdere berichten van hem via e-mail en voicemail en iedere factuur van de ondernemer te zullen negeren.
In het bericht van 9 februari 2017 heeft de ondernemer vervolgens weer gereageerd en onder meer uitgelegd wat de reden is geweest een factuur voor annuleringskosten te zenden onder verwijzing naar de toepasselijke algemene voorwaarden.
Hierop heeft de consument bij email van 11 februari 2017 gemeld de annuleringskosten te hebben betaald om van de ondernemer af te komen. De betaling is niet voor de inspanningen van de ondernemer want volgens de consument hebben de werkzaamheden van de ondernemer alleen maar een negatief resultaat gehad. De consument geeft voorts aan extreem teleurgesteld te zijn en zelfs onthutst over de manier van omgang met de vraagouders. Daarom wil de consument andere ouders behoeden voor de werkwijze van de ondernemer.
Vervolgens heeft de consument onder een andere naam een bericht op facebook geplaatst.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer onder de gegeven omstandigheden op goede gronden annuleringskosten bij de consument in rekening heeft gebracht. Uit de stukken blijkt dat de consument op het moment dat de Overeenkomst van Opdracht werd getekend, op 21 december 2016, wist dat A. nog op zoek was naar het door haar behaalde EHBO diploma. Daarmee bestond ook de mogelijkheid dat zij dit niet zou vinden, of dat dit niet het juiste certificaat was, zodat zij het diploma opnieuw of alsnog zou moeten doen. Naar het oordeel van de commissie kan gelet hierop in redelijkheid en billijkheid niet vervolgens door de consument een beroep gedaan worden op een ontbindende voorwaarde inzake het ontbreken van het EHBO certificaat. De ondernemer heeft bovendien onweersproken gesteld dat het behalen van het benodigde EHBO certificaat binnen een dag geregeld kon zijn.
Ook het beroep van de consument op wanprestatie van de ondernemer, die ontbinding van de overeenkomst zou rechtvaardigen, snijdt naar het oordeel van de commissie geen hout. Immers, uit de stukken die door de consument zijn overgelegd die zien op de wervings- en selectieperiode blijkt uit niets dat er sprake was van onvrede aan de zijde van de consument over de dienstverlening door de ondernemer. Kennelijk was de consument ook nog tevreden over de ondernemer toen hij A. aan de ondernemer voordroeg en in zijn e-mail van 6 januari 2017 stelt de consument nog dat hij graag verder wil gaan met de ondernemer. Hieruit kan naar het oordeel van de commissie niet anders worden geconcludeerd dan dat de consument op dat moment de dienstverlening door de ondernemer nog positief waardeerde en deze zeker niet als wanprestatie beschouwde. Pas nadat de ondernemer aangaf annuleringskosten in rekening te zullen brengen maakt de consument plotseling gewag van een niet al te soepel verlopende start van de samenwerking, om deze vervolgens als verre van soepel te kwalificeren, waarna in hetzelfde bericht wordt gemeld dat de overeenkomst wordt ontbonden wegens wanprestatie.
Naar het oordeel van de commissie is een keerpunt het moment dat de consument, nadat de opvang door de nanny reeds is aangevangen, meldt dat de nanny toch niet meer via de ondernemer in dienst blijft maar rechtstreeks voor hem gaat werken. Vanaf dat moment is sprake van een opzegging van de bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en consument zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 waarin is bepaald dat de bemiddelingsovereenkomst tussen de ondernemer en de vraagouder tussentijds kan worden beëindigd tegen het einde van een kalendermaand met een opzegtermijn van één maand, overigens wel met dien verstande dat de bemiddelingsovereenkomst niet eerder tot een einde zal komen dan dat de Overeenkomst van Opdracht tussen de vraagouder en de nanny is geëindigd. Voorts is hierin bepaald dat indien de vraagouder zich niet houdt aan de opzegtermijn, de vraagouder annuleringskosten verschuldigd is aan de ondernemer, ad € 200,–. De Overeenkomst van Opdracht, die onderdeel uitmaakt van de beide Bemiddelingsovereenkomsten, is door de opzegging van de bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en consument geëindigd, evenals de bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en de nanny.
Nu de consument zich niet wilde houden aan een opzegtermijn van een maand zijn annuleringskosten verschuldigd geworden.
Strikt genomen had de ondernemer op basis van artikel 9 lid 5.a. van de bij de bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en consument behorende algemene voorwaarden ook de bemiddelingskosten in rekening kunnen brengen aangezien de bemiddeling op 21 december 2016 gerealiseerd was. Deze kosten bedroegen € 150,– (50% van € 300,–). Tevens had de ondernemer kunnen factureren voor de lopende maand en zou zij ook bij A. kosten in rekening kunnen brengen omdat zij binnen een jaar na de ingangsdatum van de Overeenkomst van Opdracht opzegde. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer aldus juist coulant gehandeld door slechts de annuleringskosten in rekening te brengen. De ratio achter deze annuleringskosten is dat de ondernemer bij een opzegging waarbij de vraagouder zich niet houdt aan de opzegtermijn een maand inkomsten kwijtraakt. De commissie acht het overigens ook alleszins redelijk en billijk dat de ondernemer voor de reeds verrichte werkzaamheden, die door de consument ook niet betwist worden, een vergoeding ontvangt.
Wat betreft de vermelding van de eigen naam van de consument door de ondernemer op Facebook overweegt de commissie het volgende.
De ondernemer heeft aangegeven dit gedaan te hebben in reactie op een bericht van de consument op Facebook dat slechts tot doel had de ondernemer ten onrechte zwart te maken.
In het licht van onderhavige uitspraak, waarbij bovendien is gebleken dat de ondernemer geen verwijt treft, acht de commissie de plaatsing van de tekst door consument onnodig grievend en draagt de commissie op aan consument deze, indien praktisch mogelijk, te (laten) verwijderen binnen uiterlijk twee weken na verzending van deze uitspraak. Overigens merkt de commissie nog op dat de reactie van de ondernemer door de eigen naam van de consument te plaatsen evenzo ongepast is en de onderlinge verhoudingen verder op scherp heeft gezet. Met de verwijdering van de hoofdtekst door consument heeft de tenaamstelling echter verder geen zelfstandige betekenis meer, zodat daarop geen verdere actie hoeft te worden ondernomen.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is en het door hem gevorderde moet worden afgewezen.
Voor zover door partijen aangevoerde argumenten c.q. klachten niet zijn besproken, kan daarvan worden afgezien, omdat deze niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument gevorderde wordt afgewezen.
Aldus beslist op 18 mei 2017 door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen.