Annuleringsvergoeding is redelijk, maar ondernemer moet incassokosten terugbetalen.

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Algemene voorwaarden / Kosten    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 186075/192213

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument volgde een beginnerscursus haarknippen bij de ondernemer. Na ongeveer drie maanden heeft de consument de opleiding opgezegd. De consument is het oneens met de annuleringskosten, te weten 30% van het cursusgeld en heeft dit niet betaald. Daarop heeft de ondernemer een incassobureau ingeschakeld. Uiteindelijk heeft de consument dit bedrag betaald en verlangt terugbetaling van die kosten. De ondernemer stelt dat de consument deze kosten op basis van de NRTO-voorwaarden moet voldoen. Nadat de ondernemer de consument meerdere keren onsuccesvol heeft aangemaand, heeft de ondernemer een incassobureau ingeschakeld. De commissie merkt op dat de ondernemer een vergoeding voor de gemaakte onkosten verlangt, te weten de annuleringskosten. De commissie oordeelt dat de ondernemer aannemelijk heeft kunnen maken dat de annuleringsvergoeding redelijk en billijk is. Derhalve wordt de klacht ongegrond verklaard. Echter, de commissie bepaalt in dit geval dat de incassokosten aan de consument terugbetaald moeten worden. De ondernemer wist immers dat de consument het geschil bij de Geschillencommissie aanhangig had gemaakt en heeft desondanks toch een incassobureau ingeschakeld.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft de verschuldigdheid van de annuleringskosten van een cursus.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft zich op 26 mei 2022 ingeschreven voor de beginnerscursus haarknippen en deze geannuleerd bij e-mail van 17 augustus 2022. Zij maakt bezwaar tegen betaling van dertig procent van het cursusgeld, zijnde € 104,70. De ondernemer verwijst naar de van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Dit is in tegenspraak met de wet. De consument vindt het een absurd hoog bedrag, zeker nu er een andere cursist kan worden gevonden. De ondernemer heeft een incassobureau ingeschakeld en de consument aangemaand tot betaling van € 153,27, zijnde de hoofdsom inclusief, rente, incassokosten en BTW. Dit bedrag heeft de consument betaald en verzoekt terugbetaling daarvan door de ondernemer.
De consument heeft nog gereageerd op het verweer van de ondernemer. Deze reactie dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft zich op 26 mei 2022 ingeschreven voor de beginnerscursus haarknippen. Bij inschrijving heeft klaagster de NRTO-voorwaarden geaccepteerd. Dezelfde dag is de inschrijving per e-mail bevestigd. In de bevestiging staat onder andere: “hartelijk dank voor uw inschrijving voor onze Beginnerscursus SO.1. U staat ingeschreven voor de cursus. Hierbij ontvangt u het overzicht van uw inschrijving en de Voorwaarden. Wij mailen u uiterlijk 2 weken voor aanvang van de cursus alle verdere cursusinformatie.” Hiermee is een overeenkomst tot stand gekomen tussen de ondernemer en de consument. Deze verhouding wordt gekenmerkt als een overeenkomst van opdracht.

Op de overeenkomst van opdracht zijn de NRTO-voorwaarden van toepassing verklaard. Eveneens zijn de NRTO-voorwaarden diverse keren aan de consument ter hand gesteld. Deze NRTO-voorwaarden zijn in overleg met de Consumentenbond tot stand gekomen in november 2020. Op 17 augustus 2022 heeft de consument per e-mail de verdere cursusinformatie ontvangen. Wederom heeft zij daarbij de NRTO-voorwaarden ontvangen. Diezelfde dag heeft de consument per e-mail de overeenkomst beëindigd.

De ondernemer heeft het annuleringsverzoek op 17 augustus 2022 verwerkt en de consumentvriendelijk verzocht om de annuleringsbijdrage ad € 104,70 – conform de NRTO-voorwaarden – tijdig te voldoen. De consument vond de in rekening gebrachte vergoeding niet terecht en is dan ook niet overgegaan tot betaling. Aangezien zij de annuleringsvergoeding niet betaalde, heeft de ondernemer overeenkomstig artikel 11 van de NRTO-voorwaarden, meerdere herinneringen naar haar toegestuurd. In die herinneringen is de consument (onder andere) in de gelegenheid gesteld om de vordering zonder incassokosten binnen 16 dagen te voldoen. De incassokosten zijn daarbij gespecificeerd. Aangezien de consument niet tot betaling is overgegaan, is de vordering op 19 september 2022 overgedragen aan een incassobureau die de consument heeft gesommeerd om tot betaling van de annuleringsvergoeding, vermeerderd met de verschuldigde incassokosten – over te gaan. Uiteindelijk heeft klaagster de annuleringsvergoeding, vermeerderd met de incassokosten, voldaan.

De cursusovereenkomst kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. Dit heeft tot gevolg dat op die overeenkomst de bepalingen van de artikelen 7:400 en verder van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van toepassing zijn. Op grond van artikel 7:408 lid 1 jo. artikel 7:413 lid 2 BW kan de cursist de cursusovereenkomst te allen tijde opzeggen. Uit de jurisprudentie volgt dat dit betekent dat een cursist bij annulering van de cursus nooit de volledige cursusprijs verschuldigd is, omdat dit wordt uitgelegd als een onmogelijkheid tot tussentijdse opzegging. Dit laat onverlet dat de cursusorganisator recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon, minus eventuele besparingen. Aangezien de cursus nog niet is aangevangen, kan hier geen aanspraak op worden gemaakt. Wel moet de cursist de onkosten verbonden aan de uitvoering van de opdracht vergoeden (artikel 7:408 lid 3 BW). Dit volgt ook uit de NRTO-voorwaarden, met dien verstande dat de onkosten zijn gemaximaliseerd op 30 procent van de overeengekomen prijs onder aftrek van nog niet ontvangen studiemateriaal. In dit geval zijn de door de ondernemer gemaakte kosten hoger dan de in rekening gebrachte annuleringsvergoeding, maar zijn die kosten dus gematigd overeenkomstig artikel 5 van de NRTO-voorwaarden. De ondernemer heeft 30% van de overeengekomen prijs in rekening gebracht. Dit betekent dat de consument in plaats van de overeengekomen cursus en materiaalkosten ad € 648,80, alleen de bijdrage van € 104,70 is verschuldigd. Deze vergoeding is gerechtvaardigd.

Een groepscursus als deze kan starten bij een tijdige inschrijving van minimaal zes cursisten om rendabel te zijn. De groepscursus in Dordrecht is geheel geregeld voor zes cursisten. Op het moment dat klaagster annuleert komt de cursusgroep onder de zes cursisten, dus vijf cursisten. Uit de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 6 november 2012 (ECLI:NL:GHARN:2012:BY2314) blijkt dat in het kader van de onkosten meegenomen kan worden dat het op een bepaald moment voor een cursusorganisator onmogelijk is om eventueel een nieuwe cursus te kunnen plaatsen.
In de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 6 november 2012 ging dat standpunt niet op, omdat die cursus twee jaar duurde en de opleider nog voldoende gelegenheid had om een alternatief te onderzoeken. In deze zaak gaat het om een korte cursus, waardoor het moeilijker is om een nieuwe cursist te vinden.

Cursisten die zich inschrijven voor de kapperscursus zijn 18 jaar of ouder, dus niet leerplichtig, geven zich vrijwillig op en betalen zelf de opleiding. De opleiding wordt dus niet door de ouder(s) of verzorger(s) betaald zoals bij middelbare opleidingen en men is dus niet ‘verplicht’ een kappersopleiding bij de ondernemer te volgen. De ondernemer kan dus ook geen ‘vervangende, betalende’ cursist voor de consument ‘regelen’, zoals door de consument wordt gesuggereerd. Naast de gederfde inkomsten ad € 544,10 (€ 648,80 – € 104,70) zijn er kosten gemaakt om de deelname van klaagster aan de cursus mogelijk te maken, alsmede kosten door de late annulering.

De ondernemer verzoekt de commissie dan ook de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil
De commissie stelt het navolgende voorop.

Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht stelt de commissie vast dat de consument heeft zich op 26 mei 2022 ingeschreven voor de beginnerscursus haarknippen die zou starten op 12 september 2022 en deze geannuleerd bij e-mail van 17 augustus 2022. Op grond van de in deze van toepassing zijnde NRTO-voorwaarden zou de consument daardoor in beginsel maximaal dertig procent van de overeengekomen prijs verschuldigd zijn onder aftrek van het nog niet ontvangen cursusmateriaal.
De bewuste NRTO-voorwaarden zijn in overleg met de Consumentbond tot stand gekomen en komen de commissie in beginsel als uitgangspunt redelijk voor.

Daarbij is van belang dat de overeenkomst tussen de ondernemer en de consument een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst van opdracht kan in beginsel op ieder moment door de consument worden beëindigd. De consument is in dat geval geen schadevergoeding verschuldigd, enkel de tot aan de opzegging gemaakte kosten en een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. De ondernemer maakt geen aanspraak op loon nu de cursus nog niet was aangevangen maar wenst wel een vergoeding voor de onkosten verbonden aan de uitvoering van de opdracht op de voet van artikel 7:408 lid 3 BW.

Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer voldoende onderbouwd dat de gevorderde kosten (€ 104,70) redelijk en billijk zijn en zelfs hoger kunnen worden ingeschat dan dit maximum van dertig procent van de overeengekomen prijs onder aftrek van het nog niet ontvangen cursusmateriaal.

De commissie zal de klacht dan ook ongegrond verklaren. Echter, daarbij zal de commissie wel bepalen dat het meerdere aan het incassobureau betaalde door de ondernemer aan de consument moet worden terugbetaald. Immers, de consument heeft haar klacht bij de commissie ingediend op 23 augustus 2022 en de ondernemer is daarvan op 1 september 2022 op de hoogte gesteld. Desondanks heeft de ondernemer daarna en wel op 19 september 2022 de vordering op de consument ter incasso overgedragen aan een incassobureau waarna de consument – naar de commissie begrijpt – ter voorkoming van verdere kosten tot betaling van € 153,27 is overgegaan. De commissie vindt deze laatste handelwijze van de ondernemer niet redelijk. Immers ter zekerheid van betaling van het door de ondernemer gevorderde annuleringsbedrag is het standaard gebruik dat de commissie dit bedrag door de consument in depot laat storten ter zekerheid van eventuele betaling na de uitspraak hetgeen de ondernemer zo nodig met succes aan de commissie had kunnen vragen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond maar bepaalt dat de ondernemer binnen een week na verzending van dit advies aan de consument de incassokosten, zijnde € 48,57, zal terugbetalen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer C. Broers, de heer mr. P.B. Vos, leden, op 10 januari 2023.