
Commissie: Voertuigen
Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
AUT–D01/ 0300
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 februari 2000 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van nieuwe personenauto, [merk en type] benzinemotor, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 17.989,10 (excl. BTW). De levering vond plaats op of omstreeks 6 juni 2000. De consument heeft op 8 augustus 2000 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het, namens de consument door [naam advocaat], advocaat te [plaatsnaam], verwoorde standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft bij de ondernemer een [merk en type] benzinemotor besteld. De consument heeft voor de specificaties van de auto gebruik gemaakt van een prospectus van 1999. In de prospectus wordt geen onderscheid gemaakt tussen de technische details van [types] motoren. De prospectus bevat slechts een kolom met betrekking tot [type] motor, te weten [motorcode]. De auto is in juni 2000 geleverd. De auto bevat echter een motor met [motorcode]. Dit type verbruikt meer benzine, accelereert langzamer en geeft meer CO2-uitstoot, waardoor de auto niet meer onder de belastingvrijstelling valt die in [land] geldt voor milieuvriendelijke auto’s. De afgeleverde zaak beantwoordde dus niet aan de overeenkomst. Het conformiteitbeginsel is daarmede geschonden. Partijen zijn inmiddels overeengekomen dat de ondernemer de geleverde auto zal vervangen door een [merk en type] met [motorcode], waarbij de ondernemer aan de consument een korting verleent van ƒ 500,– en waarbij de consument de aan hen geleverde auto zal inruilen. Het lukt partijen niet om overeenstemming te bereiken over het bedrag van de afschrijvingskosten. Het betreft een gedwongen inruil, zodat vergoeding dient te worden berekend op basis van de vaste afschrijvingskosten per gereden kilometer. Bij een nieuwwaarde van ƒ 25.610,19 (incl. BTW en BPM), een gebruiksduur van 5 jaar en 15.000 gereden kilometers per jaar, acht de consument een afschrijving van ƒ 0,26 per kilometer een reële vergoeding. De ondernemer stelt zich op het standpunt, dat, uitgaande van dezelfde nieuwwaarde, de ANWB koerslijst een inruilwaarde geeft van ƒ 18.250,–, zodat in het eerste jaar ƒ 7.750,– wordt afgeschreven. De minder gereden kilometers wil de ondernemer vergoeden tegen ƒ 0,15 per kilometer. De consument verzoekt de commissie in goede justitie het bedrag vast te stellen dat de consument wegens afschrijvingskosten aan de ondernemer verschuldigd is bij het inruilen van de auto. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben de zaak besproken met [de importeur] te [plaatsnaam]. Wij denken mee aan een juiste oplossing. De ondernemer heeft de consument een aanbod gedaan door de consument twee mogelijkheden aan te reiken, waarvan de consument mogelijkheid 1 heeft gekozen, te weten levering van een nieuw [type] en inkoop van het huidige [type], waarbij partijen samen zouden kijken naar de inruilprijs van de in juni 2000 aan consument geleverde [type]. De ondernemer stelt dat de consument geen rekening houdt met de ouderdom van de auto. De ondernemer geeft er de voorkeur aan om de ANWB koerslijst te volgen en biedt aan een afschrijving voor het eerste jaar te bepalen op ƒ 7.750,– en f. 0,15 per kilometer te vergoeden voor zover het gereden aantal kilometers minder dan 15.000 bedraagt. De ondernemer komt dan op een inruilprijs van ƒ 6.595,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De juistheid van de klacht is in grote lijnen erkend. Tussen partijen staat vast, dat is overeengekomen de auto in te ruilen. De ondernemer verwoordt dit door, voor zover thans van belang geacht, samengevat, te stellen dat het feit dat de technische documentatie afwijkt van de geleverde specificatie, hetgeen betekent dat wij (de ondernemer) blijkbaar niet anders kunnen doen dan meedenken aan een juiste oplossing. Naar het oordeel van de commissie zijn partijen het er over eens, dat de ondernemer een auto heeft geleverd die niet de door de consument gewenste (bijzondere) eigenschappen bezit. De consument heeft zich voordat de koopovereenkomst werd gesloten, gebaseerd op door de ondernemer verstrekte gegevens, ten aanzien waarvan tussen partijen – als niet in geschil – vaststaat dat de (onjuiste) informatie aan de ondernemer moet worden toegerekend. Teneinde hun geschil te beëindigen zijn partijen overeengekomen dat de ondernemer de door de consument geleden schade zal worden vergoed door het innemen van de geleverde auto. Wat partijen verdeeld houdt is de hoogte van het bedrag dat de ondernemer in dit geval voor de door de consument ingeruilde auto moet vergoeden. Het aanbod van de ondernemer komt er, naar het oordeel van de commissie, op neer, dat de ondernemer aan de consument een inruilprijs aanbiedt overeenkomstig de koerslijs van de ANWB. Bedoelde koerslijst pleegt te worden gebruikt bij het bepalen van de prijzen voor gebruikte auto’s, indien sprake is van een zogenaamde commerciële inruil, of verkoop van een gebruikte auto. In de prijsstelling wordt rekening met een opslagpercentage (voor winst en het verlenen van service) ten behoeve van de ondernemer en wordt daarom vrijwel algemeen gehanteerd om de “normale” inruilprijs van auto’s vast te stellen. Naar het oordeel van de commissie zijn partijen het er over eens, dat in het onderhavige geval geen sprake is van een “normale” inruil van de auto. Immers, de consument was nog (lang) niet van plan om de auto in te ruilen en is thans in omstandigheden komen te verkeren, die (daarover is geen geschil tussen partijen) aan de ondernemer moeten worden verweten. Partijen zijn het er over eens, dat de door de consument geleden schade ten laste van de ondernemer zoveel mogelijk zal worden beperkt, op de wijze als door de ondernemer aangeboden en door de consument aanvaard. Door de inruilprijs te bepalen aan de hand van meerbedoelde koerslijst, houdt het aanbod van de ondernemer in, dat geen rekening wordt gehouden met de bijzondere omstandigheden welke tot het inruilen van de auto aanleiding zijn. Inruilen van de auto overeenkomstig het aanbod van de ondernemer zou, naar het oordeel van de commissie, voor de consument niet verschillen met een “normale” transactie, zulks terwijl partijen het er juist over eens zijn dat de ondernemer de consument zoveel mogelijk schadeloos zal stellen. De commissie is van oordeel, dat de bijdrage van de ondernemer op andere wijze moet worden vastgesteld. De commissie acht termen aanwezig, rekening houdende met alle omstandigheden van het geval, een vergoeding vast te stellen als ware de koopovereenkomst door de commissie ontbonden, in welk geval de commissie aan de consument een bedrag ter betaling pleegt op te dragen wegens het genot en gebruik van de zaak. Naast de hiervoor reeds bedoelde omstandigheden, zal de commissie ook nog in aanmerking nemen dat de consument, gedurende de tijd waarin de auto is gebruikt, meer heeft betaald voor belasting en brandstofverbruik dan anders het geval zou zijn geweest. Op grond van het hiervoor overwogene acht de commissie gronden aanwezig de door de consument aan de ondernemer te betalen vergoeding vast te stellen op ƒ 0,25 per gereden kilometer, zoals door de kilometerteller wordt aangegeven op het ogenblik waarop de auto metterdaad aan de ondernemer ter beschikking wordt gesteld. De commissie acht mitsdien het aanbod dat de ondernemer heeft gedaan, niet redelijk. De consument is terecht niet op dit aanbod ingegaan. De commissie acht de klacht gegrond. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding ten bedrage van het op de kilometerteller van de auto vermelde kilometeraantal, vermenigvuldigd met ƒ 0,25. Betaling dient, tenzij het bedrag in mindering wordt gebracht op de door de consument te bepalen koopprijs voor de door de consument bij de ondernemer gekochte auto, plaats te vinden binnen een week nadat de auto door de consument aan de ondernemer ter beschikking is gesteld. Indien geen sprake is van verrekening, als hiervoor bedoeld en betaling niet tijdig plaats vindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van ƒ 250,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van ƒ 725,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto, op 14 november 2001.