Artikel 13 lid 1 VLOK uitvoeringsvoorwaarden. Ondernemer toont niet aan dat scheurvorming geen gevolg is van het werk.

  • Home >>
  • Klussenbedrijven >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Klussenbedrijven    Categorie: Garantie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 58512

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 17 december 2006 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden conform [offerte nummer] van 17 december 2006 (aanpassen van een keuken en uitbreiden van de bijkeuken) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 18.400,– inclusief BTW. De oplevering van de overeengekomen werkzaamheden vonden plaats op of omstreeks 22 juli 2007. De consument heeft op 1 september 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Het stucwerk dat door de ondernemer in het kader van de opdracht is uitgevoerd is niet deugdelijk uitgevoerd. In de muren van de keuken en bijkeuken is een flinke scheurvorming ontstaan.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik betwist dat ik zou hebben aangedrongen op het zo snel mogelijk sausen van de wanden. De ondernemer schrijft dat wel in zijn reactie, maar dat klopt niet. Ik heb de ondernemer opdracht gegeven en hem verder de vrije hand gegeven om het af te werken. Als er te snel is gesausd, dan is dat dus de schuld van de ondernemer. Die kon zelf het tempo bepalen.   De klachten bestaan nog steeds. De scheur in de keuken is zelfs nog iets groter geworden. Ik weet niet welke materialen de ondernemer heeft gebruikt, dus kan ik ook niet zeggen of er spanningen zijn ontstaan door het gebruik van verschillende materialen. In huis doen zich verder geen vochtklachten voor. Er heeft vroeger een sloot achter ons huis gelopen, maar niet op de plek waar is gebouwd. Ik heb geen vertrouwen meer in de capaciteiten van de ondernemer. Ik heb vaak geprobeerd om met hem tot een oplossing te komen, maar dat is niet gelukt.   De consument verlangt volledig herstel van alle scheuren met materiaal waar niet opnieuw scheurvorming in kan ontstaan en alles voor rekening van de ondernemer.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De twee verticale scheuren in de aanbouw zijn krimpscheuren tussen de oude en nieuwe muur. Aan de achterzijde zijn krimpscheuren ontstaan doordat de consument eerst het bestaande kozijn wilde verplaatsen naar de nieuwe achtergevel, maar daar op het laatste moment toch van heeft afgezien en er voor heeft gekozen daar een blinde muur van te maken. Dit is bevestigd bij een onderzoek met een deskundige van een ingenieursbureau.   Problemen met de fundering (of vanwege het ontbreken daarvan) kunnen niet de oorzaak zijn van de scheuren, want dan zouden ze zich ook in de buitenmuren moeten voordoen. De scheuren in de binnenmuren hebben vermoedelijk te maken met het gebruik van materialen met verschillende uitzettingscoëfficiënten.   In de muur zijn open stootvoegen aangebracht, zodat de spouw kan ventileren. Na oplevering van de aanbouw wilde de consument dat de muren zo snel mogelijk zouden worden gesausd. Zowel de ondernemer als de schilder hebben dat afgeraden, omdat er nog bouwvocht in de aanbouw zat. De consument heeft dat advies in de wind geslagen met als gevolg dat er nu schimmelplekken op de muur zitten. Ook doordat de ruimte vol is gezet met spullen is een goede ventilatie niet mogelijk.   Bij het bezoek met de deskundige van het ingenieursbureau heeft deze voorgesteld om de wanden te behangen met glasvezelbehang. De consument zou dan het materiaal betalen en de ondernemer zou het materiaal kosteloos aanbrengen. Op dat voorstel heeft de ondernemer niets meer gehoord.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Er zijn diverse scheuren ontstaan in het stucwerk. De scheuren kunnen zijn ontstaan door het “zetten” van de nieuwe aanbouw, maar aan de buitenkant is niets te zien. Verder heeft de deskundige gezien dat er veel optrekkend vocht is in het stucwerk.   Het vocht in de bijkeuken op de onderzijde van de muren kan komen door een slechte ventilatie in de ruimte. De ruimte was tijdens het onderzoek redelijk gevuld met diverse spullen. Of het optrekkend vocht van onder af is, is slecht te constateren.   De meest voor de hand liggende technische oplossing voor de onderhavige klacht is het uithakken van de scheuren en het aanbrengen van een goed band om de scheuren te overbruggen. Als de aanbouw werkelijk zakt, zal het lastig blijven om de scheuren definitief kwijt te raken. Vervolgens moeten zowel de keuken als de bijkeuken opnieuw gestukt en glad getrokken worden. De daarmee gemoeide kosten schat de deskundige op € 507,74 inclusief 6% BTW, een en ander conform specificatie in diens rapport.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van de waarnemingen en bevindingen van de deskundige, die verder door partijen niet zijn aangevochten, kan de commissie voorshands niet oordelen dat de scheuren zijn ontstaan als gevolg van omstandigheden die voor rekening en risico van de consument komen. De deskundige wijst weliswaar op de mogelijkheid van “zetting” als oorzaak voor de scheuren, maar merkt dan meteen op dat de buitenmuren niet gescheurd zijn.   Veeleer acht de commissie aangetoond dat onvoldoende maatregelen zijn genomen om scheurvorming te voorkomen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van band op de overgangen van het oude naar het nieuwe gedeelte of het aanbrengen van een dilatatievoeg. Voorts is aannemelijk dat de wanden te snel zijn bewerkt. Dat dit direct in opdracht van de consument is gebeurd wordt door de consument betwist en is daardoor niet onomstotelijk komen vast te staan.   De commissie wijst in dit verband op het bepaalde in artikel 13, lid 1 van de toepasselijke algemene voorwaarden ([branche]-uitvoeringsvoorwaarden). Deze bepaling gaat over de door de ondernemer te verlenen garantie en luidt als volgt: “Het klussenbedrijf garandeert dat eventuele na de oplevering aan de dag getreden gebreken gedurende een termijn van een jaar vanaf de oplevering kosteloos zullen worden verholpen, tenzij hij aantoont dat het gebrek geen gevolg is van het werk. (…)”.   In dit geval is de klacht al binnen twee maanden na uitvoering van het werk ontstaan en gemeld. In dat geval is het op grond van artikel 13, lid 1 [branche]-uitvoeringsvoorwaarden de ondernemer die dient aan te tonen dat de scheurvorming geen gevolg is van het werk. Dat heeft hij in dit geval in onvoldoende mate gedaan.   De commissie zal de consument volgen in zijn wens om hem een vergoeding toe te kennen ter dekking van de herstelkosten. Genoegzaam is gebleken dat de verhoudingen tussen partijen zich zodanig hebben ontwikkeld dat herstel door de ondernemer zelf niet meer aan de orde kan zijn. Het gebrek is ook ernstig genoeg om een beroep op ontbinding van de overeenkomst op dit punt te rechtvaardigen.   Bij de stukken van de ondernemer bevindt zich een offerte van een bedrijf voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden. Deze offerte sluit op een bedrag van € 993,65 inclusief BTW. De door de commissie ingeschakelde deskundige begroot de herstelkosten op € 507,74. Bezien tegen de offerte die is uitgebracht voor het herstelwerk komt het door de deskundige genoemde bedrag de commissie aan de lage kant voor. Billijkheidshalve zullen de herstelkosten dan ook worden geschat op het gemiddelde van de offerte en de begroting van de deskundige, afgerond € 750,–.   Het voorgaande voert dan tot na te melden beslissing.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 750,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 350,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussen- en Vloerenbedrijven op 10 januari 2012.