Aspectverlies aan bank; vergoeding gerechtvaardigd.

De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 58824

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 18 oktober 2010 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk] tweezitsbank tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.460,–. De levering vond plaats op of omstreeks 2 december 2010.   Het geschil gaat over de vraag of het product dat aan de consument geleverd is voldoet aan de gerechtvaardigde eisen, die de consument daaraan mag stellen.   De consument heeft op 3 december 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De hoeken van de geleverde bank zijn niet gelijk. In een hoek zit een deuk, de andere is strak. De klacht kon ook door de fabrikant niet verholpen worden. Vervolgens wordt aangegeven dat plooivorming bij het product hoort.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument voelt zich niet serieus genomen als eerst de klacht erkend wordt, maar later wordt gezegd dat het een producteigenschap is. De consument wenst eigenlijk ontbinding van de koopovereenkomst, maar toch tenminste een financiële compensatie.   De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst, hetzij, als dat niet mogelijk is, vervanging van de bank dan wel een vergoeding omdat geen correct product geleverd is ter hoogte van de helft van de aankoopprijs.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Plooivorming kan altijd ontstaan. Daarom wordt daar ook melding van gemaakt op het orderformulier. Het iets inzakken van de vulling is geen gebrek, maar een producteigenschap.   Aan de consument is € 250,– geboden, dat was echter voor de consument onvoldoende.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Het betreft hier een strak vormgegeven zitbank met een vaste stoffering. De deskundige heeft vastgesteld dat aan de voorzijde van de bank, voorstaand links, in het leder van de zitting een valse plooi aanwezig is. Deze plooivorming is niet ontstaan tijdens de bewoning maar is reeds aan het begin van de aflevering aanwezig.   Daar de bank reeds tweemaal ter reparatie retour is gegaan, stelt de deskundige vast dat het niet ligt aan het verwerkte vullings-materiaal dacron en koudschuim. Eerder is dit probleem te wijten aan het op niet correcte wijze snijden van het leder, waardoor bij het stikken van de hoes op deze plaats extra spanning is ontstaan.   Door licht wrijven verdwijnt de plooi voor een groot deel, maar als er eenmaal op gezeten is, wordt het euvel weer direct zichtbaar.   Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van de geconstateerde gebreken opvallend.   Herstel is technisch niet mogelijk. Het vervangen van de hoes van de zitting van de bank zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. In de praktijk zal echter blijken dat dit niet meer mogelijk is, omdat het risico van kleurverschil in dit type leder en in deze kleur uitermate groot is.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit de rapportage van de door de commissie ingeschakelde deskundige blijkt dat de bank een gebrek vertoont, volgens de deskundige terug te voeren op het op niet correcte wijze snijden van het leer. Er is derhalve sprake van een productiefout van de fabrikant.   Naar het oordeel van de commissie voldoet zeker een strakke kwaliteitsbank als waarvan hier sprake is daarmee dan niet aan hetgeen de consument bij aankoop mocht verwachten.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Volgens de deskundige is herstel niet mogelijk. Ontbinding is echter naar het oordeel van de commissie in relatie tot de omvang van het gebrek disproportioneel. Er is immers verder niet gebleken van enig functioneel gebrek van de bank. Het geconstateerde gebrek heeft ook geen invloed op het zitcomfort van de bank.   De commissie is daarom van oordeel dat aan de consument een vergoeding toekomt vanwege aspectverlies. De hoogte van deze vergoeding stelt de commissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op € 630,–.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 630,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 1 september 2011.