Commissie: Voertuigen
Categorie: Nakoming / Zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
151629/162792
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument dacht een auto te hebben gekocht bij de ondernemer. Echter, na ondertekening van de overeenkomst en de bijbehorende betaling, liet de ondernemer weten dat de koop niet door kon gaan. De auto was volgens de ondernemer per abuis dubbel verkocht. De consument verlangt een vergoeding van 15% van de koopsom. De ondernemer heeft de consument een andere auto aangeboden. De commissie oordeelt dat de ondernemer in verzuim is, nu de prestatie onmogelijk is geworden. De commissie oordeelt dat de ondernemer een bedrag van € 250,- aan de consument moet betalen. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De behandeling van het geschil heeft op 29 juni 2022 te Den Haag plaatsgevonden.
Aan elk van beide partijen is de gelegenheid gegeven om aan de commissie kenbaar te maken of een mondelinge behandeling wenselijk wordt geacht.
Partijen hebben niet meegedeeld dat zij een mondelinge behandeling wenselijk achten.
Partijen zijn daarom niet opgeroepen om ter zitting aanwezig te zijn.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 januari 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte [MERK], type [MODEL], tegen een door de consument te betalen prijs van € 4.950,-
De overeenkomst is niet uitgevoerd.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft de auto gekocht, het koopcontract getekend en de koopsom meteen per bank betaald. Een dag na de koop liet de ondernemer weten dat de koop niet door kon gaan omdat de auto dubbel verkocht was. Er is sprake van een rechtsgeldig contract en de consument verlangt dat zij wordt gecompenseerd. Het is een vreemde gang van zaken om een schriftelijke overeenkomst op te stellen en deze niet na te komen.
De consument stelt voor dat de ondernemer haar 15% van de koopsom aan haar vergoedt. De ondernemer heeft geen gelijkwaardige auto aangeboden. Ook heeft de consument kosten moeten maken bij het zoeken naar een andere auto.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het spijt de ondernemer dat dit geschil is ontstaan. Uit onwetendheid is de auto dubbel verkocht. De ondernemer heeft de auto aan de eerste koper gegund en heeft dat ook tegen de consument gezegd. De ondernemer heeft twee vestigingen en doet veel online verkoop.
De ondernemer heeft de betaling meteen teruggestort en de consument een andere auto aangeboden. Dat aanbod staat nog steeds. De consument kan een andere auto uitkiezen en dan zal ondernemer kijken wat hij kan doen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil verlangt de consument een vergoeding van de ondernemer wegens het niet nakomen van de koopovereenkomst.
De ondernemer erkent dat de auto dubbel verkocht is en aan een andere koper is geleverd.
Daarmee staat vast dat de ondernemer niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst heeft voldaan en ook niet zal kunnen voldoen. De door hem te verrichten prestatie is onmogelijk geworden. Ingevolge het bepaalde in artikel 6 van de BOVAG-voorwaarden is de ondernemer in een situatie als de onderhavige in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling is vereist.
Vervolgens bepaalt artikel 7 lid 2 van de BOVAG-voorwaarden dat de consument vergoeding van haar schade kan vragen tenzij er sprake is van overmacht aan de zijde van de ondernemer. Gelet op de feiten kan niet gezegd worden dat aan de zijde van de ondernemer sprake is geweest van een overmacht situatie aangezien hij de auto vrijwillig en bewust aan de consument heeft verkocht en het volledig aan hem zelf te wijten is dat hij de auto niet kon leveren. Een dergelijke handelwijze dient voor rekening en risico van de ondernemer te komen.
Een en ander brengt mee dat de ondernemer gehouden is de als gevolg daarvan door de consument geleden schade te vergoeden.
Hoewel de consument haar schade op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd en slechts aanspraak maakt op een percentage van 15% van de koopsom, acht de commissie het wel aannemelijk dat de consument enige schade heeft geleden en zal zij deze gelet op het bepaalde in artikel 6:97 BW naar billijkheid begroten op een bedrag van € 250,– en de ondernemer veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de consument.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt een vergoeding van € 250,– aan de consument. Betaling dient binnen 14 dagen na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld van € 127,50 aan haar te vergoeden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. M. Nieuwenhuijs en A. Vis, leden, op 29 juni 2022.