Commissie: Voertuigen
Categorie: Aanbod
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE06-0132
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een omstreeks 19 januari 2006 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Triumph, type GT6, bouwjaar 1973, “California import, restored and in nice condition”, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 4.000,–. Levering van de auto heeft niet plaatsgevonden. De consument heeft vanaf 24 januari 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Via de veilingsite E-Bay heeft hij van de ondernemer de betreffende auto gekocht. De ondernemer is echter niet bereid om de auto te leveren. Slechts één maal heeft hij gereageerd door op te merken dat er een minimumprijs was van € 9.000,–. Dat is echter niet juist: de site vermeldde helemaal geen minimumprijs. Het bod van de consument was het hoogste en daarmee is de overeenkomst tot stand gekomen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik heb ook op de site van de ondernemer zelf gekeken. Daar geeft hij zelf aan dat hij BOVAG-erkend is. Ik begrijp daaruit dat hij bij de BOVAG is aangesloten en dan ook de BOVAG-voorwaarden hanteert. Via de internetsite van de BOVAG ben ik bij de commissie terecht gekomen.
Ik wil de auto zelf gaan rijden, omdat ik als 18-jarige ook al zo’n auto heb gehad. Op E-bay stond geen minimumprijs vermeld. Ook stond er geen openingsbod vermeld. In dat geval is het aangeboden voorwerp voor degene die het hoogste bod uitbrengt en dat was ik. Ik wil dan ook nakoming van de overeenkomst door levering van deze auto. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan wil ik een financiële compensatie. De schade die ik lijd kan dan worden vastgesteld op € 9.000,– (wat de ondernemer kennelijk de waarde van de auto vindt) en mijn bod van € 4.000,–.
Standpunt van de ondernemer
Van de ondernemer is geen enkele reactie ontvangen. Uit een door de consument overgelegde e-mail van 5 februari 2006 blijkt dat hij het standpunt heeft ingenomen dat een minimumprijs van € 9.000,– gold.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De vraag die allereerst aan de orde moet komen, is of de commissie bevoegd is tot oordelen in geschillen die de totstandkoming van overeenkomsten via een veilingsite als eBay tot onderwerp hebben. De commissie beantwoordt die vraag in beginsel positief.
Op grond van hetgeen in de préambule van de BOVAG-Standaardvoorwaarden onder het hoofd Algemeen, lid 1 staat vermeld, maken deze voorwaarden deel uit van alle overeenkomsten, gesloten door ondernemers die zijn aangesloten bij de afdeling NDA of ABA van de BOVAG. Daarbij is verder niet van belang hoe de overeenkomst tot stand komt. Artikel 1, lid 1 van deze voorwaarden verwijst expliciet naar de mogelijkheid dat overeenkomsten langs elektronische weg tot stand komen, zonder daarbij verschil te maken tussen de situatie waarin de verkoper een specifiek aanbod op het internet zet, met daaraan gekoppeld een vraagprijs, dan wel de koper uitnodigt tot het doen van een bod op een bepaald object (zoals op een veilingsite). De vraag hoe een dergelijke overeenkomst tot stand komt wordt beheerst door het Nederlands vermogensrecht (koper en verkoper verblijven in Nederland en het te verkopen object dient in Nederland geleverd en betaald te worden) en de regels die de veilingsite zelf daarvoor hanteert. De commissie kan dus geen gronden vinden om in dit geval te oordelen dat de aard van de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen moet leiden tot de conclusie dat de zaak niet in behandeling kan worden genomen.
De bevoegdheid van de commissie is gegeven, nu zijdens de ondernemer niet is weersproken dat hij zich afficheert als lid van de BOVAG (in elk geval suggereert hij dat door de opmerking dat hij BOVAG-erkend is) en de consument er in dat geval op mag vertrouwen dat overeenkomsten worden aangegaan onder toepasselijkheid van de BOVAG-Standaardvoorwaarden (met inbegrip van de geschillenregeling), behoudens in het geval waarin die uitdrukkelijk zouden zijn uitgesloten. Dat is in dit geval niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de ondernemer niet zou zijn aangesloten bij (één van de afdelingen van) de BOVAG.
Onweersproken is dat de ondernemer de auto te koop heeft aangeboden via de veilingsite van eBay. Hetgeen de consument in deze procedure heeft aangevoerd, wordt door de ondernemer op geen enkele wijze weersproken. De commissie gaat daarom uit van de juistheid van hetgeen de consument heeft opgemerkt, met name dat bij het aanbod geen minimumprijs of minimum-bod stond vermeld. Evenmin is gebleken dat het aanbod op eBay is gedaan onder voorbehoud van een recht om het hoogste bod te weigeren. In dat geval moet worden geoordeeld dat door het uitbrengen van het hoogste bod een overeenkomst tot koop van het aangebodene tot stand is gekomen en de verkoper op grond van die overeenkomst gehouden is het verkochte te leveren. Op grond van hetgeen de consument heeft aangevoerd staat vast dat de ondernemer op dit punt in verzuim is geraakt, omdat hij in een e-mail aan de consument heeft geweigerd om voor het geboden bedrag te leveren.
De klacht van de consument is derhalve gegrond en de ondernemer is gehouden om voor het gedane bod van € 4.000,– de aangeboden auto te leveren. Indien hij daarmee in gebreke blijft, acht de commissie gronden aanwezig om hem in plaats daarvan een schadeloosstelling te laten voldoen. Ter vaststelling van die schade zoekt de commissie aansluiting bij artikel 6 (overschrijding van de leveringstermijn) en artikel 7 (annuleringsregeling) van de BOVAG-voorwaarden.
Door de weigering om te leveren is de ondernemer in verzuim geraakt. Analoog aan de bepaling over te late levering, is de commissie van oordeel dat de weigering tot nakoming ook leidt tot een verplichting om de schade te vergoeden. De omvang van die schade laat zich echter moeilijk vaststellen, omdat die sterk afhankelijk zal zijn van de toestand waarin de auto verkeert, terwijl voorts op grond van de overgelegde documentatie niet helemaal duidelijk is om welke uitvoering van de GT6 het gaat. Wel leert raadpleging van het Internet dat voor een Triumph GT6 Mk III uit 1972 (waarvan de commissie er tenminste drie aangeboden heeft gezien op diverse sites op het internet) gemiddeld een bedrag van (afgerond) € 7.715,– wordt gevraagd. Rekening houdend met het afdingen in prijsonderhandelingen en rekening houdend met de onbekendheid van de staat van de auto, acht de commissie toch in elk geval aannemelijk dat een auto als door de consument gekocht in de toestand waarin deze is aangeboden ten minste een waarde heeft van € 6.500,–. De schade die de consument leidt bij het niet nakomen van de leveringsverplichting begroot de commissie dan op € 2.500,–, zijnde het verschil tussen de aannemelijke waarde van de gekochte auto en de koopsom die door de consument is geboden. Indien de ondernemer nalaat om tijdig alsnog tot levering van de gekochte auto over te gaan, zal de commissie de overeenkomst ontbinden en de ondernemer de verplichting opleggen genoemd bedrag als schadevergoeding aan de consument te betalen.
Mitsdien wordt beslist als na te melden.
Beslissing
De ondernemer levert aan de consument binnen veertien dagen na de verzenddatum van deze beslissing de auto, zoals door de consument gekocht via de veilingsite eBay, meer in het bijzonder een Triumph GT6 1973, California import, restored and in nice condition.
Daarvoor betaalt de consument een bedrag van € 4.000,–.
Indien één en ander door nalaten van de ondernemer niet is geschied binnen de termijn van 14 dagen na de verzenddatum van dit bindend advies, zal de overeenkomst zijn ontbonden. In dat geval is de ondernemer aan de consument ten titel van schadevergoeding een direct opeisbaar bedrag verschuldigd van € 2.500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 18 mei 2006.