
Commissie: Voertuigverhuur
Categorie: Prijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62790
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 28 juni 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een Iveco Daily. De overeenkomst is uitgevoerd op 28 en 29 juni 2011. De consument heeft op 1 juli 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer betaalt mijn borg niet terug omdat er naar zijn mening op mij verhaalbare schade aan de Iveco is ontstaan. Het betreft echter hagelschade, die conform het huurcontract niet aan mij kan worden aangerekend. Bovendien heb ik het eigen risico afgekocht. Ik heb de ondernemer daarom per aangetekende brief in gebreke gesteld en aangezegd de wettelijke rente plus vergoeding van kosten te zullen vorderen. De ondernemer heeft hier echter niet op gereageerd. Daarop heb ik mijn klacht bij het Bovag Bemiddelingsbureau neergelegd. Daarna heeft de ondernemer mij een schikkingsvoorstel gedaan inhoudende dat de borg voor de helft zou worden terugbetaald. Dit schikkingsvoorstel heb ik afgewezen. De consument verlangt € 758,49, te vermeerderen met de wettelijke rente, van de ondernemer. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik heb nog steeds niets teruggekregen van de ondernemer. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De door de consument ingediende documenten geven een duidelijk beeld van ons standpunt in deze zaak. Tijdens het overhandigen van het voertuig hebben wij het huurcontract met de consument doorgenomen en ter ondertekening aangeboden. Hij heeft dit huurcontract vervolgens getekend. De consument heeft onder andere getekend voor de afkoop van het eigen risico. Het feit dat wij op de factuur deze afkoop omschreven hebben als "verlaging van het eigen risico" neemt niet weg dat hij de hagelschade aan ons verschuldigd is. De consument heeft een huurcontract getekend met daarop de zin: "Eigen risico bij schade, ook als u alleen schade aan derden toebrengt € 350,–." De hagelschade is ontstaan in de periode tussen het moment dat wij het voertuig met hem hebben gecontroleerd en aan hem hebben overgedragen en het moment dat wij het voertuig van hem hebben teruggekregen. Wij zijn van mening dat hij op basis van het bovenstaande de € 350,– aan ons verschuldigd is. Gezien het feit dat wij zijn klacht, in de vakantieperiode, binnen een maand hebben behandeld wijzen wij de door hem in rekening gebrachte administratiekosten af. Wij zijn echter wel van mening dat de omschrijving "afkoop eigen risico" samen met het vermelden van een "eigen risico bij schade, ook als u alleen schade aan derden toebrengt € 350,–" als verwarrend ervaren kan worden. Om uit de impasse te komen hebben wij de consument ter oplossing van het geschil aangeboden een bedrag van € 350,– te crediteren. Dit aanbod heeft de consument echter afgeslagen. Wij verzoeken u derhalve in deze zaak een standpunt in te nemen. Wij hebben echter nog de volgende opmerkingen. De consument geeft op het intakeformulier aan dat de borg niet is terugbetaald. Dit is niet correct, de borg is verrekend met de door ons opgestelde factuur. Deze factuur is echter € 350,– hoger dan verwacht in verband met het eigen risico, wat de feitelijke basis is van ons geschil. Verder bevreemd het ons dat de consument een schikking welke de hoogte heeft van het basisgeschil niet voldoende vindt om de zaak af te handelen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In het onderhavige geschil verschillen partijen van mening over de vraag welke betekenis dient te worden toegekend aan de omschrijving “afkoop eigen risico” op het huurcontract. Kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of de consument op grond van deze omschrijving en de overige omstandigheden waaronder deze overeenkomst tot stand is gekomen, redelijkerwijs mocht verwachten dat hij het eigen risico in zijn geheel had afgekocht. De commissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Naar het oordeel van de commissie zijn er in het onderhavige geval geen feiten en/of omstandigheden komen vast te staan die maken dat er bij de uitleg van het door partijen ondertekende contract anders dan enkel naar de zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract moet worden gekeken. Op grond van de gekozen bewoordingen op het contract behoefde de consument niet te verwachten dat hij een ander risico afkocht dan het in het contract genoemde eigen risico van € 350,– en mocht de consument derhalve verwachten dat hij zijn eigen risico had afgekocht tot nul euro. Gezien het bovenstaande heeft de ondernemer zich ten onrechte beroepen op verrekening. De ondernemer was dan ook gehouden de borg na inlevering van de auto door de consument aan de consument terug te betalen, hetgeen de ondernemer echter heeft nagelaten. Gezien de ingebrekestelling van de consument van 1 juli 2011 acht de commissie de ondernemer gehouden tevens de door de consument gevorderde wettelijke rente te vergoeden vanaf 9 juli 2011 tot de dag der algehele voldoening. De consument stelt voorts kosten te hebben moeten maken teneinde zijn borg terug te krijgen en verlangt om die reden – naast terugbetaling van de borg – vergoeding van die kosten. Ten aanzien van de door de consument gevorderde kosten merkt de commissie op dat, gezien artikel 6:96 BW, slechts redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking komen. Naar het oordeel van de commissie komen de kosten die de consument heeft moeten maken voor het aangetekend versturen van aanmaningen voor vergoeding in aanmerking. De consument verlangt echter ook vergoeding van administratiekosten. De commissie acht dit geen reële kostenpost die voor vergoeding in aanmerking komt. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 350,–, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 9 juli 2011 tot de dag der algehele voldoening. Voorts is de ondernemer gehouden een bedrag ter hoogte van € 21,– aan de consument te betalen in verband met de door de consument gemaakte kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Indien betaling van dit bedrag niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies tot de dag der algehele voldoening. Ten slotte dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–. Nakoming van de verplichtingen uit dit bindend advies dient te geschieden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies. Aldus vastgesteld door de Geschillencommissie Autoverhuur op 8 februari 2012.