Barsten in gelcoat door bouwfout tijdens productie

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: (non)conformiteit / Herstel / Ontbinding overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 145093/166533

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft een nieuw aangeschafte open sportieve zeilboot met een electromotor, waarbij na gebruik van één seizoen barsten in de gelcoat zijn ontstaan. Op basis van het deskundigenrapport concludeert de commissie dat er sprake is van een bouwfout tijdens de productie van de boot, waardoor scheuren in de gelcoat zijn ontstaan. Aangezien het een nieuwe boot betrof, mocht de consument verwachten dat er na één seizoen geen scheuren zouden optreden. De commissie oordeelt dat de ondernemer de keuze heeft om ofwel de romp van de boot te vervangen binnen een redelijke termijn, ofwel de koopovereenkomst te ontbinden en de consument het aankoopbedrag terug te betalen. In beide gevallen dient de boot in dezelfde staat te worden geretourneerd als bij de levering, zonder aftrek voor het gebruik. De klacht van de consument is gegrond verklaard.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de klachten van de consument over een – voor het bedrag van € 29.300,– nieuw
aangeschafte – open sportieve zeilboot met een electromotor, waarbij na gebruik van één seizoen op
diverse plaatsen barsten in de gelcoat zijn ontstaan.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

Er is sprake van een ernstige schade die moet zijn ontstaan tijdens het ontwerp of de bouw van de boot.
De exacte oorzaak kan niet worden vastgesteld. Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van het defect.
De gelcoat van de boot is op verschillende plaatsen gebarsten. Niet alle scheuren zijn tegelijkertijd
ontstaan. De deskundige heeft er in zijn rapport ook op gewezen dat in de toekomst nog meer scheuren
kunnen ontstaan. Daarom is het repareren van de scheuren geen definitieve oplossing volgens de
consument. De nieuw toegevoegde scheuren zouden voortdurend moeten worden gerepareerd. Bovendien
zouden er visueel zeer lelijke reparatieplekken ontstaan, omdat de structuur van het dek ter plaatse van de
scheuren niet kan worden gereproduceerd. Ook dat is op deze schaal onaanvaardbaar voor de consument.
Het gaat tenslotte om een nieuwe boot. De deskundige en de consument zijn het
erover eens dat vervanging van de romp de enige permanente oplossing voor het probleem is. Indien de
ondernemer de boot niet binnen een redelijke termijn vervangt, wil de consument van de koop afzien. Dit
houdt in dat de consument de boot met alle toebehoren, inclusief de trailer, terugstuurt naar de ondernemer
en het aankoopbedrag teruggestort krijgt.

Standpunt van de ondernemer
Van de zijde van de ondernemer is geen verweerschrift of reactie op het standpunt van de consument
ontvangen.

Deskundigenrapport
De deskundige heeft op 13 maart 2023 een onderzoek verricht en op 20 maart 2023 zijn rapport
uitgebracht.

Uit het rapport blijkt dat er sprake moet zijn van een fout ontstaan tijdens de bouw van de boot. Barsten in
de gelcoat kent vele oorzaken. Te denken valt aan ‘spanning’ of vervorming, ontstaan tijdens de bouw van
de boot. De ondernemer heeft in eerste instantie ook geschreven dat hij een nieuwe romp wilde leveren.
Dat betekent alle toebehoren van de bestaande boot overzetten op de nieuwe romp. De klant was/is het
daarmee eens, echter de ondernemer komt de beloofde afspraak, bevestigd in de correspondentie, niet na.
De conclusie van het deskundigenrapport luidt dat er sprake is van een bouwfout tijdens het produceren
van de boot, welke te kwalificeren is als een gebrek.

De deskundige acht herstel technisch mogelijk, maar de kans bestaat dat er in de toekomst op nieuwe
plekken eveneens weer barsten in de gelcoat kunnen ontstaan. De deskundige schat de volledige
herstelkosten, onder alle voorbehoud, op meer dan € 14.000,–.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Met betrekking tot de bevoegdheid van de commissie om het geschil te kunnen beoordelen, geldt dat de
koopovereenkomst is gesloten op 28 juli 2020. De ondernemer is lid van de branchevereniging HISWA. Van
de overeenkomst tussen partijen maken deel uit de door de ondernemer gehanteerde Algemene
aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden (hierna: HISWA-voorwaarden). In artikel 22 van deze
voorwaarden wordt aan de consument de mogelijkheid geboden een geschil voor te leggen aan de
Geschillencommissie Waterrecreatie. Derhalve is de commissie bevoegd kennis te nemen van het
onderhavige geschil en om daarover haar oordeel uit te spreken.

De consument heeft tijdig na het ontdekken van de klacht bij de ondernemer geklaagd en aangegeven met
behandeling van het geschil als het financieel belang van de zaak het bedrag van € 14.000,– te boven gaat
(dit staat los van de nakomingsgarantie door de Hiswa ten bedrage van € 10.000,–).

Kern van het geschil betreft de vraag of de consument na één seizoen na de levering mocht verwachten
dat op de romp van het schip scheuren zouden optreden. De commissie neemt de bevindingen van de
deskundige over nu zij geen aanleiding ziet hiervan af te wijken. Nu het gaat om een nieuwe boot mocht de
consument er naar het oordeel van de commissie van uitgaan dat na één seizoen na de levering geen
scheuren in de romp zouden optreden. Dit brengt mee dat de boot niet voldoet aan hetgeen de consument
daarvan mocht verwachten.

De consument heeft ter zitting verklaard, zoals ook in de stukken staat, dat de ondernemer zich eerder
bereid heeft verklaard om de romp te vervangen, maar dat hem niet bekend is waarom dat niet is gebeurd.
Gezien de uitlatingen van de consument ter zitting, hij kan ook akkoord gaan met het ontbinden van de
koopovereenkomst, acht de commissie het redelijk dat de ondernemer voor de keuze wordt gesteld om
ofwel de romp te vervangen voor een nieuwe deugdelijke romp binnen een redelijke termijn en deze aan de
consument aan te bieden, ofwel de overeenkomst te ontbinden en de aankoopsom van € 29.300,– terug te
betalen aan de consument, onder voorwaarde van retournering van het schip zoals deze is geleverd
conform de koopovereenkomst, waarbij geen aftrek voor het gebruik zal plaatsvinden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van dat de klacht gegrond is. Om die reden zal de
commissie tevens bepalen dat de ondernemer, conform het reglement, het klachtengeld aan de consument
dient te vergoeden.

Dit brengt mee dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat indien de ondernemer ervoor kiest om een nieuwe romp te leveren, het volgende zal
gelden:
o bepaalt dat de levering van de nieuwe romp en het overzetten van het beslag en overige
zaken die nog niet op de nieuwe romp zitten door de ondernemer voortvarend uitgevoerd
dient te worden, doch uiterlijk 1 oktober 2023;
o bepaalt dat in dat geval de kosten van transport van de boot naar de ondernemer en weer
terug voor rekening van de consument komen;
– bepaalt dat indien de ondernemer ervoor kiest om de koopovereenkomst te ontbinden, het
volgende zal gelden:
o bepaalt dat de ondernemer de koopovereenkomst mag ontbinden uiterlijk 1 juli 2023,
onder de verplichting het bedrag van € 29.500,– aan de consument terug te betalen, onder
voorwaarde van gelijktijdige retournering van het schip zoals deze is geleverd conform de
koopovereenkomst door de consument aan de ondernemer te Sneek, waarbij geen aftrek
voor het gebruik zal plaatsvinden;
– bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 127,50 dient te vergoeden aan de consument ter
zake van het klachtengeld, waarbij de betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de
verzenddatum van dit bindend advies;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie tevens
behandelingskosten aan de commissie verschuldigd is.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt,
voorzitter, de heer J. Zetzema, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M.
Land Smorenburg, secretaris, op 17 april 2023.