Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
19053
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil heeft betrekking op een correctienota van de ondernemer van 6 mei 2008 terzake de levering van stadsverwarming voor een totaalbedrag van € 721,05. De consument heeft op 6 juni 2008 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Er bestaat onduidelijkheid over het bedrag van de correctienota, meer in het bijzonder hoe dat bedrag tot stand is gekomen. Er is geen goede communicatie met de ondernemer mogelijk, meer in het bijzonder over de extra onkosten waarmee de consument onverwachts is geconfronteerd en er is daarnaast geen aanbod voor een regeling gedaan. Er bestaat onduidelijkheid over de lege batterij en de consument is niet correct en niet tijdig geïnformeerd over de gang van zaken. Het bewijs ontbreekt om aan te kunnen tonen wat een reëel verbruik is geweest in de periode vanaf februari 2006. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Naar aanleiding van het verweerschrift van de ondernemer wil ik nog opmerken dat de ondernemer onvolledig is geweest in zijn informatievoorziening; ik wist niet dat de meter het lange tijd niet goed zou hebben gedaan en verder vind ik dat de ondernemer onduidelijk is geweest over hoe het bedrag van de correctienota tot stand is gekomen. Ik vind de ondernemer onduidelijk, onvolledig en ook arrogant in zijn houding. Om de correctienota te kunnen begrijpen moet je wel haast een rekenwonder zijn en dat ben ik niet. Ik had vooraf geïnformeerd willen worden en ik had een regeling met de ondernemer willen treffen. Ik heb een algemene mailing van de ondernemer over het vervangen van de batterij van de warmtemeter niet gehad. Ik heb vaak gebeld naar de ondernemer met de vraag om uitleg over hoe het nu precies zit en die uitleg nooit gehad. Ik heb eigenlijk weinig vertrouwen meer in de ondernemer. Ik vind de ondernemer niet klantvriendelijk en had op zijn minst wel een “gebaar” verwacht. De consument verlangt dat de ondernemer in de toekomst op een heldere manier met klanten zal communiceren, vooraf openheid zal geven over de gang van zaken en verwacht dat zij tegemoet zal worden gekomen in de hoge onkosten. Vanwege het laat ontdekken van de lege batterij wenst de consument ook niet het volledige bedrag te betalen. De hoogte van het door de consument te betalen bedrag laat zij over aan de commissie. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De in de woning van de consument geplaatste warmtemeter behoort tot een serie waarvan, ten gevolge van een door de betreffende leverancier erkend softwareprobleem, de batterij versneld leeg liep. Dit is aan de klanten met een meter uit die serie gecommuniceerd middels een algemene mailing. Als die algemene mailing niet bij de consument is aangekomen, dan biedt de ondernemer daarvoor zijn excuses aan. Op 12 maart 2008 is de meter van de consument gereset en is tevens de batterij vervangen. Op basis van de uitgelezen meterstanden is gebleken dat de meter reeds in de loop van de maand maart 2007 geheel stil is komen te staan. Overigens was de meter daarvoor ook al niet betrouwbaar, hetgeen onder meer blijkt uit het verbruik over de maanden juli t/m september 2006, gedurende welke periode geen verbruik is gemeten. De ondernemer acht dan ook de registratie over de seizoenen 2006/2007 en 2007/2008 niet reëel. Bij de afrekeningen over de jaren 2006/2007 en 2007/2008 zijn ook nog eens bedragen aan de consument terugbetaald. Conform de toepasselijke algemene voorwaarden (artikel 22 lid 2) kan in het geval van een niet betrouwbare meting een schatting worden gemaakt van het verbruik door de ondernemer. Er heeft een herberekening plaatsgevonden over de periode vanaf 5 februari 2006 (begin datum seizoen 2006/2007) t/m 12 maart 2008 waarbij de ondernemer is uitgegaan van het verbruik over de periode 12 januari 2004 t/m 5 februari 2006 van 54,91 GJ. Verder is daarbij rekening gehouden met het verloop van de opgetreden buitentemperatuur, middels het toepassen van de zogeheten graaddagenmethode. Op die wijze wordt rekening gehouden met de invloed van het seizoen. Op basis van de graaddagenmethode heeft de ondernemer berekend dat het verbruik over het seizoen 2006/2007 van 21,07 GJ reëel is. Door de meter is nog 11,58 GJ aangewezen zodat de correctie 9,49 GJ is. Over de periode van 24 januari 2007 t/m 12 maart 2008 heeft de ondernemer het verbruik berekend op 29,34 GJ. Door de meter is in die periode 3,76 GJ geregistreerd zodat de correctie over die periode 25,58 GJ is. De correctie leidt derhalve tot het door de ondernemer bij de consument in rekening gebrachte bedrag van € 721,05. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vaststaat dat de batterij van de warmtemeter van de consument lange tijd niet heeft gefunctioneerd waardoor de warmtemeter niet of nauwelijks verbruik heeft geregistreerd. Daarmee staat ook vast dat de ondernemer op basis van zijn toepasselijke algemene voorwaarden bevoegd is om een herberekening terzake het verbruik toe te passen en alsnog het vermoedelijke feitelijke verbruik bij de consument in rekening te brengen. De commissie kan zich terzake de berekeningswijze verenigen met de berekening van de ondernemer zoals die is neergelegd en uiteengezet in zijn verweerschrift van 16 september 2008. Daarbij is uitgegaan van het feitelijk verbruik van de consument over de periode vanaf 12 januari 2004 t/m 5 februari 2006 (ruim twee jaar) zoals dat door de consument is genoten. De consument is gehouden te betalen voor door haar genoten feitelijk verbruik en de commissie is dan ook van oordeel dat het door de ondernemer becijferde bedrag van € 721,05 correct is. In dat opzicht is de klacht van de consument derhalve ongegrond. Wel acht de commissie dat de ondernemer tekort is geschoten in zijn informatievoorziening en uitleg jegens de consument. Eerst in het verweerschrift heeft de ondernemer uitvoerig en gemotiveerd uiteengezet hoe hij tot een herberekening is gekomen, waarop die is gebaseerd en hoe die verder is opgebouwd. Gelet op de door de consument beschreven gang van zaken – die door de ondernemer verder niet (meer) gemotiveerd is betwist, al was het maar omdat de ondernemer niet ter zitting is verschenen – acht de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer een bedrag van € 100,– aan schadeloosstelling/schadevergoeding betaalt aan de consument terzake het door haar geleden ongerief door de hele gang van zaken. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een schadevergoeding van € 100,–. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden terzake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 24 november 2008.