Begrip bouwjaar/nieuwe auto: Als bouwjaar wordt de datum eerste toelating aangehouden.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE05-0384

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 4 februari 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst.
 
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe auto, merk Toyota, type Camry Sedan 2.4 16v VVT-i Linea Luna tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 37.863,42 inclusief accessoires en kosten rijklaar maken. De levering vond plaats op of omstreeks 23 februari 2005. De consument heeft op 24 februari 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. 

De auto heeft niet de eigenschappen bezeten die de consument daar bij aankoop van mocht verwachten. Meer in het bijzonder geldt dat de auto niet als nieuw kan worden beschouwd, omdat het productiejaar 2001 is geweest. Aldus heeft de consument zelfs een auto gekregen die ouder was dan de auto die hij inruilde. Hij leidt daardoor een schade, omdat de inruilwaarde aanzienlijk lager zal blijken te liggen.
Ook de banden hebben een productiecode uit 2001, wat mogelijk tot gevolg kan hebben dat zij door uitdroging zijn verouderd. Dat geldt ook voor andere rubberen onderdelen. In het onderhoudsboekje zijn geen gegevens vermeld en een identificatiesticker ontbreekt.
 
Voorts ontbeerde de auto “cruise control” (die er standaard op zou moeten zitten). Later is daarvoor een voorziening aangebracht, maar daarbij is het stuur beschadigd.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Ik toon u het kentekenbewijs en hoor u opmerken dat dat geen bijzonderheden vermeldt ten aanzien van het productiejaar van de auto. Bij de importeur konden ze aan het chassisnummer zien dat het productiejaar 2001 is geweest. Ik wist dat de Camry vanaf eind 2004 niet meer werd gemaakt. Ik ben daar met de heer Slegt over in gesprek geraakt, omdat mijn auto al twee à tweeënhalf jaar oud was. Hij is gaan nakijken en toen bleek dat er nog verschillende nieuwe Camry’s in Nederland te koop waren, maar nog slechts één in de specificaties zoals ik die wilde (vier cilinder benzinemotor, handgeschakeld). Die auto stond in Dalfsen. Ik heb die blind gekocht. Over een productiejaar is daarbij niet gesproken.
Pas een paar dagen later, nadat ik de nieuwe auto had gekregen, kwam ik er bij het rijden onderweg achter dat ik de cruise control niet kon vinden. Die bleek er niet op te zitten. De volgende ochtend belde mijn bandenhandelaar mij op. Die had de banden vervangen door winterbanden. Hij belde mij met de vraag of ik wel zeker wist dat ik een nieuwe auto had gekocht, omdat de banden een code vermeldden die er op wees dat ze uit 2001 kwamen. Daarop heb ik de importeur gebeld en aan de hand van het chassisnummer is toen vastgesteld dat de auto uit het productiejaar 2001 stamde.
 
Later heb ik nog een verkeerscontrole gehad. De controleur kon aan een nummer in het glas van de ruit en aan een oranje labeltje op de veiligheidsgordels zien dat het productiejaar van de auto 2001 was geweest. Elke autohandelaar die daar naar kijkt zal zien dat de auto in een ander jaar is geproduceerd dan het jaar dat als bouwjaar op het kenteken staat. Ik vrees dat dat een negatief effect zal hebben op de inruilwaarde. In elk geval zit ik met een auto met overjarige onderdelen. De airco had bijvoorbeeld al lang een keer nagekeken moeten zijn, maar dat is niet gebeurd.
 
Het is juist dat ik later € 500,– van de ondernemer heb ontvangen. Mij is inderdaad aangeboden om nieuwe banden op de auto te leggen en twee beurten gratis uit te voeren. Dat was in mijn beleving in elk geval geen deal waarmee de hele affaire zou worden afgesloten.
De consument verlangt een vergoeding van € 1.500,– en een keuring door DEKRA.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Bepalend voor de waardebepaling van de auto is de datum eerste toelating, zoals die blijkt uit het kentekenbewijs. De fabricagedatum is daarbij van geen belang. De consument heeft dus wel gekregen wat hij had gekocht en de klacht is ongegrond.
 
Bij aankoop was de consument op de hoogte van het feit dat het ging om een model dat tussen november 2001 en december 2004 was geassembleerd (en dus op het moment van aankoop niet meer). Qua uiterlijk is er ook geen verschil zichtbaar tussen een model dat in 2001 is geassembleerd en een model dat in 2004 is geassembleerd. Van enig waardeverschil is dan ook geen sprake. Hij wist eveneens dat het de laatste auto van dit model was die in Nederland nog was te krijgen. De koopovereenkomst betrof dan ook deze specifieke auto en die heeft de ondernemer ook geleverd.
 
Nadat de consument zich had beklaagd, heeft de ondernemer kosteloos alsnog cruise control geïnstalleerd en voorgesteld – uit coulance – om € 500,– korting te geven en twee gratis onderhoudsbeurten. De consument heeft dat voorstel aanvaard en daarmee was de kous af. Het bedrag van € 500,– is ook aan de consument betaald. Met de auto zelf is niets mis.
 
Met evenveel recht kan de ondernemer klagen over het feit dat de ingeruilde auto is ingeruild als een auto met het bouwjaar 2003, terwijl het assemblagejaar 2002 is geweest.
 
De ondernemer heeft ook geen mededelingsplicht geschonden, want hij was niet op de hoogte van het feit dat de auto al in 2001 was geassembleerd.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Wij hebben de auto van een collega dealer overgenomen. Ik weet niet of het een showroommodel is geweest, maar dat maakt verder ook niet uit: die worden ook als nieuwe auto verkocht.
 
Wij hebben de consument een aanbod gedaan dat hij heeft geaccepteerd. Daarmee was voor ons het hele probleem de wereld uit. Dat de cruise control niet netjes is ingebouwd vinden we vervelend en dat zullen we ook zonder meer herstellen. Voor wat betreft de leeftijd van de auto blijven wij bij ons standpunt dat die bepaald wordt door de datum eerst toelating (DET) zoals daarvan blijkt uit het kentekenbewijs.
 
De consument hoeft niet bang te zijn voor gebreken door overjarige onderdelen. Op de auto is 36 maanden garantie gegeven en wanneer binnen die periode onderdelen kapot gaan, wordt dat op grond van de garantie opgelost.
 
Deskundigenrapport
 
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
 
De banden hoeven technisch gezien geen probleem te vormen. Deze vertonen geen droogtescheurtjes. Die zijn in elk geval niet zichtbaar. Wel zichtbaar zijn kentekenen dat het om een overjarige auto gaat met een langere stilstand. De peilstok roest, de dynamo vertoont oxidatie en diverse andere zaken. Veel aluminium delen vertonen in meer of mindere mate dezelfde plekjes. Voor de technische levensduur is dat niet van belang, maar het maakt de auto visueel minder aantrekkelijk.
 
De multi-V-snaar zal onder verscherpte controle moeten worden gehouden. Ook zal eerder onderzoek aan de airco uitgevoerd moeten worden.
 
De cruise control is slordig ingebouwd. Het ware beter geweest om, in plaats van het bestaande stuurwiel om te bouwen, een stuurwiel te monteren dat al was voorbereid op cruise control. De kosten van een dergelijk stuurwiel bedragen € 1.600,– exclusief montage, inclusief montage naar schatting € 1.850,–.
 
De kosten van vervroegd aan de orde komende werkzaamheden zijn moeilijk in te schatten, maar volgens de deskundige minimaal € 350,–.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Het belangrijkste onderdeel van het geschil is gelegen in de vraag of de consument een auto geleverd heeft gekregen die voldeed aan hetgeen was overeengekomen. Dienaangaande geldt als uitgangspunt dat de consument van de ondernemer een nieuwe auto heeft gekocht. Dat betekent dat hij mag verwachten dat hij een auto krijgt waar geen andere gebruikers in gereden hebben en waarmee, anders dan noodzakelijk in het kader van verplaatsingen bij het transport en wellicht bij gelegenheid van een aantal proefritten, geen kilometers zijn gemaakt. Wat de consument (behoudens bij mededelingen over wachttijden in verband met de omstandigheid dat een auto nog geproduceerd moet worden) niet kan verwachten, is dat de auto ook is geproduceerd in het jaar van aankoop. Het kan immers zeer wel zijn dat de datum van productie en de datum van verkoop één om meer jaren schelen, hoewel dat laatste een uitzondering zal zijn. Kern van een “nieuwe” auto is echter dat de consument mag verwachten dat deze niet of nauwelijks aan weersinvloeden onderhevig is geweest en niet structureel als vervoermiddel bij derden in gebruik is geweest.
 
De auto is in 2005 verkocht, waarbij de consument bekend was met het feit dat dit model vanaf eind 2004 niet meer werd geproduceerd. Uiteindelijk is gebleken dat de auto al in 2001 is geproduceerd. Tussen partijen is overigens niet in geding dat het model visueel gezien tussen 2001 en 2004 geen wijzigingen heeft ondergaan, althans geen in het oog springende. Wel was een model uit het productiejaar 2001 (anders dan een model uit het productiejaar 2004) nog niet uitgerust met cruise control.
 
Van de zijde van de ondernemer is de nadruk gelegd op de omstandigheid dat als bouwjaar van een auto het jaar van afgifte van het kentekenbewijs aangehouden pleegt te worden.
Uit informatie van de RDW, die de commissie ambtshalve bekend is uit een soortgelijke zaak onder nummer VOE04-1302, in welke zaak de commissie in dezelfde samenstelling als heden zitting heeft gehouden en heeft beslist op 22 april 2005 en (na een tussenadvies) op 6 september 2005, blijkt dat voor elk voertuig dat uit het buitenland komt (dus ook nieuw geproduceerde auto’s die hier als “nieuw” worden geïmporteerd) een “datum van eerste toelating” (DET) wordt vastgesteld aan de hand van bij het voertuig aangeleverde documenten. De commissie is van oordeel dat voor de handel de DET in beginsel als bepalend heeft te gelden voor de vraag uit welk bouwjaar een auto stamt. De DET geeft immers aan op welk moment een voertuig voor het eerst feitelijk in gebruik is genomen en de DET is ook bepalend voor de vraag wanneer de auto voor het eerst APK-gekeurd dient te worden.
 
Anders dan in de eerder genoemde zaak onder nummer VOE04-1302, staat in deze zaak vast dat bij de vaststelling van de DET voor het onderhavige voertuig de daarbij behorende papieren aanwezig zijn geweest. Voorts bestaat tussen partijen – anders dan in de eerdergenoemde zaak – geen onduidelijkheid over de historie van de onderhavige auto. Die geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de auto, anders dan van een nieuwe auto zou mogen worden verwacht, eerder aan het verkeer heeft deelgenomen.
 
Op grond van het voorgaande komt de commissie tot de slotsom dat in deze zaak niet is gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat van het eerder gemelde, in de handel breed aanvaarde, beginsel dat de DET geldt als “bouwjaar” van de auto zou moeten worden afgeweken. Ook het kenteken geeft daartoe geen aanleiding, nu dit onder het hoofdje “BIJZONDERHEDEN” verder niets vermeldt. De consument kan dan ook bij inruil van de auto deze aan de inkopende partij aanbieden als een auto “uit 2005”, met dien verstande dat een deskundig inkopend garagehouder/handelaar uiteraard zal weten dat dit type auto in 2005 niet meer werd geproduceerd. Die omstandigheid vloeit echter voort uit het feit dat de consument bewust een inmiddels uit productie genomen model heeft gekocht.
 
De consument heeft wel een punt waar hij opmerkt dat de deskundige heeft vastgesteld dat een aantal zaken versneld aan onderhoud toe zullen zijn. De commissie is echter van oordeel dat het aanbod van de ondernemer dienaangaande (twee onderhoudsbeurten gratis uitvoeren, plus de toezegging dat eventuele gebreken die uit ouderdom zouden voortvloeien onder de garantie worden hersteld) voldoende compensatie biedt om aan deze bezwaren tegemoet te komen. De commissie gaat er bij deze beslissing dan ook van uit dat de ondernemer deze toezegging gestand zal doen.
 
Rest de kwestie van de cruise control. Uit de rapportage van de deskundige volgt afdoende dat deze niet is ingebouwd op een wijze die de consument van de ondernemer mocht verwachten. Dit is door de ondernemer erkend. De commissie zal hem dan ook opdragen om één en ander op behoorlijke wijze te herstellen.
 
Het voorgaande voert de commissie uiteindelijk tot de slotsom dat de consument zich in elk geval deels terecht heeft beklaagd. Dat rechtvaardigt de beslissing dat de ondernemer gehouden is om het klachtgeld aan de consument te vergoeden. Ten aanzien van de door de ondernemer te betalen
bijdrage in de behandelingskosten van deze zaak is de commissie van oordeel dat termen bestaan om die ten gunste van de ondernemer te matigen tot 50% van het normaliter verschuldigde bedrag, nu de ondernemer op het meest principiële punt in het gelijk is gesteld.
 
Mitsdien wordt besloten als na te melden.
 
Beslissing
 
De ondernemer verricht die werkzaamheden die nodig zijn om de klacht(en) van de consument te verhelpen, meer in het bijzonder een deugdelijke afwerking van de aangebrachte cruise control.
 
Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen.
 
Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 30 november 2005.