Behandelaar ooglaserbehandeling niet BIG-geregistreerd, cliënt krijgt kosten behandeling terug

De Geschillencommissie




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen / Schadevergoeding    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 16298/24148

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt heeft na een ooglaserbehandeling last van complicaties. Hij stelt dat de risico’s van de behandeling niet met hem zijn besproken. Als hij wist dat hij chronische oogpijn aan de behandeling zou overhouden, had hij de ingreep nooit laten uitvoeren. Daarnaast klaagt de cliënt dat de behandeling is uitgevoerd door een niet BIG-geregistreerde behandelaar. De commissie heeft de zorgaanbieder meerdere keren verzocht om op de klacht van de cliënt te reageren, maar de zorgaanbieder heeft dit niet gedaan. Voor de commissie is vast komen te staan dat een deel van de oogklachten al aanwezig was voor de laserbehandeling en dat daarnaast de vermelde complicaties duidelijk zijn omschreven in het informed consent dat de cliënt voorafgaand de laserbehandeling heeft ondertekend. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. De commissie heeft daarnaast geconstateerd dat de behandelend arts geen BIG-registratie in Nederland heeft en daarom de behandeling niet mocht uitvoeren. Dit klachtonderdeel is gegrond. De zorgaanbieder moet de kosten van de behandeling aan de cliënt terugbetalen.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Naam cliënt], wonende te [woonplaats]

en

World Eye Nederland, voorheen International Vision Centers BV, gevestigd te Amsterdam (hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Bij brief van 26 maart 2020 heeft het bureau van de commissie aan beide partijen bericht dat de commissie de behandeling van het geschil zal afdoen zonder mondelinge behandeling. De commissie heeft daartoe de bevoegdheid conform haar reglement. Alhoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben partijen niet aangegeven prijs te stellen op een mondelinge behandeling. Om die reden zijn partijen bij brief van 1 december 2020 geïnformeerd over de datum waarop de commissie zal beslissen over het geschil.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2020.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de complicaties na een oog laserbehandeling.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Klacht 1: complicaties na behandeling, voorlichting en onvoldoende nazorg.

Na een ReLEx SMILE ooglaserbehandeling heeft cliënt last van een onscherp zicht, pijn en chronisch vermoeide ogen.

Cliënt stelt dat de zorgaanbieder bewust informatie over mogelijke complicaties heeft achtergehouden, om hem zo over de drempel te halen. Wanneer cliënt van tevoren had geweten dat hij chronische oogpijn aan de behandeling zou overhouden, had hij de ingreep nooit laten uitvoeren. Voorafgaand aan de SMILE-behandeling zijn de risico’s van een mogelijke nabehandeling nimmer besproken. Gezien het gebruik van de allernieuwste HiTech SMILE-behandeling was volgens de voormalig directeur van IVC een noodzakelijke nabehandeling eigenlijk uitgesloten.
In het informed consent wordt niet gesproken over een mogelijke complicatie in de vorm van chronische neuropathische pijn en verschijnselen van vermoeidheid, de risico’s van een mogelijk tweede behandeling zoals risico’s als Haze, het risico dat na een ingreep een bril of lenzen het beeld niet meer (volledig stabiel) kan corrigeren, het feit dat een patiënt na de ingreep mogelijk levenslang oogdruppels moet gebruiken om de irritatie van droge ogen enigszins te verhelpen (als dat al mogelijk is) en het feit dat de ingreep kan leiden tot het verminderd functioneren van de meiboomklieren met als resultaat dat de traanfilm niet optimaal meer aanwezig is waardoor de patiënt droge ogen ervaart (irritatie, pijn).

Om achter de pijnklachten te komen heeft cliënt een second opinion gevraagd aan [naam oogarts] (werkzaam als oogarts in het ETZ Tilburg en Lasikcentrum te Boxtel), [naam oogarts 2] (verbonden en aan de afdeling Oogheelkunde van het Maastricht Universitair Medisch Centrum), [naam oogarts 3] (verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum) en [naam oogarts 4] (verbonden aan een Oogcentrum in België). De geraadpleegde artsen zijn van mening dat er problemen aan zijn ogen zijn en deze problemen het gevolg zijn van de behandeling. Een nabehandeling wordt geadviseerd.
Op 5-9-2019 heeft een medewerker van de [naam opticien] te Maarssen met specialistische apparatuur de structuur van de meiboom-klieren in beeld gebracht. Men constateerde dat deze klieren aangetast waren. Wetenschappelijke onderzoek onderschrijft de relatie tussen ooglaseren en aantasting van de meiboom-klieren met als gevolg een slechte traanfilm en de kans op chronische oogpijn.

De zorgaanbieder heeft de bevindingen naar aanleiding van de geraadpleegde artsen van tafel geveegd en cliënt oogdruppels gegeven. Na verloop van tijd, met veel druppelen, zou het wel goed komen. Die tijdsspanne werd steeds verder opgerekt en cliënt kreeg telkens weer andere druppels voorgeschreven. Daarnaast werd cliënt geadviseerd om in voorkomende gevallen zachte contactlenzen te dragen als aanvullende correctie. Door het dragen van die lenzen is er chronische pijn in zijn rechter oog ontstaan. Later bij een opticien zijn bij het passen van medische mini sclerale lenzen (om weer stabiel scherp te kunnen zien) de klachten verergerd. Het lijkt erop dat het ooglaseren iets beschadigd heeft dat door de lenzen verder is geactiveerd.

Klacht 2: behandeling uitgevoerd door niet BIG-geregistreerde behandelaar.

Daarnaast klaagt cliënt over het feit dat een niet-BIG geregistreerde behandelaar de laser behandeling heeft uitgevoerd. Op zijn behandelingsovereenkomst en factuur staat een andere arts vermeld die wel BIG geregistreerd is. In het medisch dossier staat daarentegen de niet BIG geregistreerde arts vermeld die de ingreep heeft uitgevoerd. Als cliënt dit van tevoren had geweten had hij de laserbehandeling niet laten uitvoeren.

De cliënt heeft een overzicht gegeven van alle kosten die hij heeft gemaakt voor de behandeling en nabehandeling, een bedrag van € 7.376,–. Daarnaast heeft hij immateriële schade geleden. Door de complicaties is cliënt niet meer in staat (in volledig dienstverband) te werken. Hij eist daarom ook de maximale schadevergoeding van € 25.000,– van de zorgaanbieder.

Standpunt van de zorgaanbieder
Het bureau van de commissie heeft de zorgaanbieder meermalen verzocht om te reageren op de klacht van cliënt. Desondanks heeft de zorgaanbieder niet op de klacht gereageerd.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt in de eerste plaats dat de zorgaanbieder, door de overname van International Vision Centers B.V., verantwoordelijk moet worden gehouden voor de behandelingen die zijn uitgevoerd door International Vision Centers B.V. en als zodanig aansprakelijk kan worden gesteld voor de tekortkomingen in de behandelingen die door dit bedrijf zijn uitgevoerd.

Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader.
De overeenkomst die is gesloten tussen cliënt en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.

Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

De commissie stelt vast dat verweerder, ook na meermalen hiertoe te zijn uitgenodigd, niet heeft gereageerd op deze vordering van cliënt. De commissie heeft haar beoordeling dan ook uitsluitend gebaseerd op de door de cliënt overgelegde stukken, te weten het vragenformulier, de emailwisseling met de zorgaanbieder, het medisch dossier en de brieven met second opinions van de professoren [oogarts 3] en [oogarts 2] en dr. [oogarts 4].

Klacht 1: Medisch inhoudelijk is de klacht: onscherp zicht, pijn en chronisch vermoeide ogen als gevolg van de behandeling. Hierdoor is cliënt naar hij stelt niet meer in staat (in volledig dienstverband) te werken. Cliënt spreekt over ‘chronische vermoeidheid bij vlagen’ (zonder nadrukkelijk oogvermoeidheid te vermelden) waardoor hij meteen behoefte heeft om te slapen en al moe is bij opstaan. Voor de ingreep had hij daar naar zijn zeggen geen last van.

De commissie stelt vast dat bij het intakegesprek op 8 december 2014 bij vraag 1: ‘Welk type lenzen heeft u gedragen?’ is aangevinkt: ‘harde contactlenzen’ waarbij is genoteerd: ‘Af en toe in. Irritatie (2 uur).’ Bij vraag 9: ‘Heeft u last van drogen ogen?’ wordt genoteerd: ‘soms’. Bij vraag 20: ‘Waarom wilt u een ooglaserbehandeling ondergaan?’ staat genoteerd: ‘Wil af van geïrriteerde ogen tijdens ’t dragen van lenzen. En het is onhandig steeds weer.’ Hieruit concludeert de commissie dat cliënt reeds voor de behandeling last had van oogirritatie en wel dusdanig dat hij zijn harde lenzen slechts af en toe kon dragen en dan ook nog maar gedurende een korte tijd (2 uur). Symptomen van droge ogen zijn onder andere oogirritatie, pijn gevoel dat er iets in zit, wisselend zien, druk achter de ogen, vermoeide ogen. Het is naar het oordeel van de commissie dan ook aannemelijk dat cliënt al voor de behandeling klachten had en niet, zoals hij in zijn klacht vermeld pas na de laserbehandeling. Dit neemt overigens niet weg dat de ernst van de klachten wel kan zijn veranderd.

Bij het vooronderzoek op 8 januari 2015 wordt genoteerd: ‘chalazion onderooglid (bijna genezen). Blepha OD. OS&’. Een chalazion is een ontsteking van het ooglid. Blepha is een ooglidrandontsteking. Cliënt heeft gesteld dat hij als gevolg van de behandeling een meiboomklierdysfunctie heeft gekregen. Gezien de gegevens uit het vooronderzoek was al voor de laserbehandeling sprake van een meiboomklierdysfunctie aan het rechter oog (OD).

Uit de stukken stelt de commissie verder vast dat cliënt het informed consent thuis heeft ondertekend en voor de behandeling aan de betreffende medewerker heeft afgegeven. Hij heeft dus enige tijd gehad om dit informed consent te bestuderen.
In het door cliënt overgelegde informed consent wordt uitgebreid ingegaan op de mogelijke complicaties. Onder andere: dat het resultaat niet met 100% zekerheid is te voorspellen en kans bestaat dat in toekomst nog een bril gedragen moet worden, dat toename van de lichtgevoeligheid, schitteringen en wisselingen in gezichtsscherpte kunnen optreden (die gewoonlijk aanhouden van één tot 3 maanden maar ook permanent kunnen zijn) en dat ’s nachts stervorming/halo kan optreden (tijdelijk/permanent). De commissie is van oordeel dat de informatie in het informed consent met betrekking tot het onscherp zicht en chronisch vermoeide ogen voldoende geweest.
Voor wat betreft de niet-oogheelkundige vermoeidheid zijn er geen gegevens van vóór de behandeling in het dossier opgenomen. Het is de commissie ambtshalve niet bekend dat algeheel lichamelijke vermoeidheid een complicatie kan zijn van de uitgevoerde behandeling.

Cliënt geeft aan dat de geraadpleegde artsen van mening zijn dat er problemen aan zijn ogen zijn en deze problemen het gevolg zijn van de behandeling. Dit stemt echter niet overeen met de gegevens die de commissie ter beschikking staan:
• De commissie maakt uit het rapport van dr. [oogarts 4] op dat sprake is van een goede visus van 1.0 (gezichtsscherpte van 100%) aan beide ogen. Dit met een kleine correctie. Genoteerd staat dat bij onderzoek “mooie smilebehandeling beiderzijds, kleine sidecut, alles normaal” en ten aanzien van centrering “rechts misschien klein beetje naar boven, mi verwaarloosbaar”. Als conclusie: ondercorrectie: brilcorrectie. De commissie stelt op basis van de bevindingen van dr. [oogarts 4] vast dat mogelijk nog een bril nodig zou kunnen zijn, dat deze correctie gering is en dat de decentratie verwaarloosbaar en functioneel is en derhalve ook gering is.
• Prof [oogarts 2] constateert een visus beiderzijds van 1.2 (dus beide ogen een gezichtsscherpte van 120%) en dit dan zonder (bril)correctie. Ook hij geeft aan dat de centralisatie rechts “iets gedecentreerd” is. Hij constateert droge ogen (BUT 2 en 3 sec). Conclusie: mogelijk decentratie van behandelzone OD en asymmetrisch corneadikte profiel van inferior versus superior”. De commissie stelt vast dat ook prof. Nuijts een normale functie ten aanzien van het zicht, en wel zonder brilcorrectie en slecht geringe decentratie behandelzone rechts heeft geconstateerd.
• Prof [oogarts 3] stelt vast dat er een goede gezichtsscherpte is: zonder correctie rechts 90% en links 100% en met correctie rechts 120% en links 120%. Spleetlamponderzoek (cornea): geen duidelijke afwijkingen. Met HRT (Heidelberg Retina Tomograph: een netvlies scan en geen hoornvlies (cornea) scan) worden normale waarden vastgesteld van de zenuwdichtheid en de vertakkingdichtheid van zenuwen in het hoornvlies aan beide ogen. Wel wordt vastgesteld dat zenuwvezellengte rechts afwijkend is. De commissie heeft ambtshalve naar deze meting van prof. Luijten gekeken en stelt op grond daarvan vast dit een geringe afwijking van de norm is, maar vraagt zich tevens af welke consequentie dit heeft met betrekking tot de genoemde klachten. De commissie betwijfelt of deze geringe afwijking het directe gevolg is van de behandeling en zo ja of dit vermijdbaar was.

Conclusie
Alles overziende is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de behandelaar bij de ooglaser behandeling in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Voor de commissie is genoegzaam komen vast te staan dat een deel van de oogklachten al aanwezig was voor de laserbehandeling en dat overigens de vermelde complicaties duidelijk zijn omschreven in het informed consent dat de cliënt voorafgaande aan de laserbehandeling heeft ondertekend. De klachten over vermoeidheid zijn niet terug te brengen op genoemde behandeling.
Naar het oordeel van de commissie ondersteunen de meningen van de door cliënt geconsulteerde experts zijn claims niet dan wel onvoldoende.
De commissie verklaart klacht 1 ongegrond.

Klacht 2: constructie behandelaar/BIG:

De commissie overweegt dat slechts een BIG-geregistreerde arts in Nederland medische behandelingen, zoals ooglaser operaties mag uitvoeren. Een niet BIG-geregistreerde arts mag een behandeling uitvoeren indien deze behandeling wordt uitgevoerd onder regie van een BIG-geregistreerde arts. Een BIG-registratie is een waarborg voor de patiënt dat de behandeling voldoet aan kwaliteitseisen.

De commissie heeft vastgesteld dat de behandelend arts een gerenommeerd oogarts uit Turkije is met grote ervaring op het gebied van refractieve chirurgie. In Turkije heeft hij de titel professor die hij ook in Nederland mag gebruiken. Echter deze arts heeft in Nederland geen BIG-registratie aangevraagd en mag om de reden, ondanks zijn expertise op dit gebied, niet zelfstandig de behandeling uitvoeren.
Cliënt heeft gesteld dat tijdens de behandeling geen andere artsen aanwezig waren. Dit is niet door de zorgaanbieder betwist. Hieruit concludeert de commissie dat de behandelaar niet onder regie van een BIG-geregistreerde arts de behandeling heeft uitgevoerd. Cliënt heeft een beroep gedaan op dwaling. Indien hij van tevoren had geweten dat de behandelaar niet BIG-geregistreerd was had hij de laseroperatie niet in deze kliniek laten uitvoeren. De commissie acht deze klacht gegrond.

Vordering tot schadevergoeding

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.

Klacht 1:
Zoals hiervoor is overwogen heeft de commissie niet vastgesteld dat de zorgaanbieder is tekortgeschoten bij de uitvoering van de laserbehandeling. De primaire klachten onscherp zicht, pijn en chronisch vermoeide ogen waren deels al voor de behandeling aanwezig en zijn dus niet, zoals door de cliënt gesteld, het gevolg van de behandeling. Voorts vallen de klachten onder de, in het informed consent gemelde, risico’s van de behandeling. De gestelde algehele vermoeidheid kan niet worden gerelateerd aan de behandeling. De commissie acht derhalve geen grond aanwezig voor een schadevergoeding aan cliënt op basis van deze klacht.

Klacht 2:
De commissie heeft deze klacht gegrond verklaard. De cliënt heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is geweest van dwaling.
De commissie zal de zorgaanbieder veroordelen tot het crediteren van de kosten van de behandeling aan cliënt, een bedrag van € 3.950,–.

Nu de klacht 2 gegrond wordt verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 20 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan cliënt van het door hem betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart klacht voor wat betreft de behandeling door een niet BIG-geregistreerde behandelaar gegrond;
– verklaart de overige klachten ongegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot het retourneren van de kosten van de laserbehandeling aan cliënt, een bedrag van € 3.950,– binnen een maand na verzending van dit bindend advies;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot vergoeding van het klachtengeld ad € 52,50 dat cliënt voor de behandeling van het geschil aan de commissie heeft voldaan binnen een maand na verzending van dit bindend advies;
– wijst het anders of meer gevorderde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. H.M.A. Brink, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 december 2020.