Beide partijen hebben een aandeel in slechte communicatie

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Informatie    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 144690/169302

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De betreffende sportschool is twee keer tijdelijk gesloten wegens de overheidsmaatregelen omtrent Covid-19. De consument wil het reeds betaalde abonnementsgeld terug. De ondernemer stelt dat de consument een voucher heeft gekregen om de gemiste maanden in te kunnen halen. De consument heeft geen gebruik gemaakt van de voucher. De commissie benoemt dat de consument wel heel lang heeft gewacht met het kenbaar maken van de manier waarop hij gecompenseerd wilde worden. De commissie merkt op dat de onduidelijke communicatie aan beide partijen te wijten is, hetgeen inhoudt dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve moet de ondernemer de helft van de contributie terugbetalen en wordt het klachtengeld met 50% gematigd.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in november 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van toegang tot de fitnessclub van de ondernemer met gebruikmaking van de daar aanwezige apparaten tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 42,45 per persoon per maand.

De overeenkomst is ingegaan op of omstreeks 1 november 2019.

Het geschil betreft de vraag waartoe partijen gehouden zijn vanwege de tijdelijke gedwongen sluiting van de faciliteiten in verband met de coronapandemie.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument had een sportabonnement bij de ondernemer. Gedurende de coronacrisis is er tweemaal een sluiting van de sportscholen geweest.

De consument wil gecompenseerd worden voor de volledige sluitingsperiode van acht en een halve maand. Er is reeds één maand teruggestort, het overige onterecht geïncasseerde abonnementsgeld voor zeven en een halve maand ad € 318,38 dient nog te worden terugbetaald.

Gesprekken met de ondernemer zijn op niets uitgelopen. In verband daarmee heeft de consument het abonnement per 1 januari 2022 beëindigd.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Bij de eerste lockdown is er een compensatie toegezegd. De consument had daar nog geen keuze uit gemaakt. Bij de tweede lockdown heeft de consument gekozen voor gratis sporten na de lockdown.

De consument verlangt terugbetaling van € 318,38.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Er is sprake geweest van twee periodes van sluiting, van maart 2020 tot juli 2020 en van december 2020 tot juni 2020.

Ten aanzien van de eerste periode heeft elk lid van de ondernemer ruimschoots de kans gehad om zijn of haar claim in te dienen. Volgens de ondernemer heeft iedereen een jaar na het einde van de lockdown voldoende tijd gehad om een eventuele vergoeding aan te vragen. Omdat deze sluiting verplicht was en volledig buiten de schuld van de ondernemer lag lijkt een periode van een jaar meer dan redelijk. De vergoeding zou, zoals ook in de stukken staat, als extra tijd worden toegevoegd aan het einde van het lidmaatschap.

In de periode na de eerste lockdown was de consument een regelmatige bezoeker van de locatie, dus was er alle gelegenheid om, indien zaken niet duidelijk waren, deze aan te kaarten. Dit is helaas niet gebeurd. Daarom is de ondernemer terughoudend over de compensatie van de eerste lockdown.

Inzake de vergoeding voor de tweede lockdown was er al een akkoord. Tijdens die periode zijn er enkele mailingen van de kant van de ondernemer niet goed gegaan. Wel is enkele dagen na het begin van de lockdown alle informatie die relevant was via de website gepubliceerd, ook de compensatiemogelijkheden. Deze informatie is voor iedereen beschikbaar geweest.

Ook nadat de sportscholen in 2021 weer open waren en de consument weer regelmatig de locatie bezocht zijn er geen vragen geweest over compensatie voor de beide periodes. Bovendien heeft de ondernemer tijdens zowel de eerste als de tweede lockdown voor iedereen die dat wilde en zodra het ook maar mogelijk/toegestaan was buiten sporten georganiseerd. Voor de slechte dagen kon uitgeweken worden naar de overdekte garage. Ook zijn talloze video’s geproduceerd en aan de leden gestuurd om thuissporten zo makkelijk mogelijk te maken.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument heeft voor de eerste lockdown een voucher gehad, waar hij geen gebruik van heeft gemaakt. De consument heeft het lidmaatschap niet verlegd, maar opgezegd.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De coronapandemie heeft het voor de ondernemer onmogelijk gemaakt om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Toegang tot de sportschool was op grond van overheidsmaatregelen niet mogelijk. In die situatie kon ook van een consument niet afgedwongen worden dat de contractuele verplichtingen, betaling van de contributie, nagekomen werden.

Daarmee kon de consument in principe aanspraak maken op terugbetaling van contributie over de periode dat de sportschool gedwongen gesloten was.

Gelet op de bijzondere situatie zijn tussen veel sportscholen en hun leden in onderling overleg afspraken gemaakt die in een andere, voor de getroffen ondernemers iets minder ingrijpende manier van compensatie voorzien.

Ook de ondernemer heeft de bedoeling gehad om consumenten een aantal mogelijkheden te bieden om gecompenseerd te worden voor het niet kunnen sporten tijdens de lockdown. De ondernemer heeft echter onvoldoende duidelijk gemaakt wat nu precies de mogelijkheden voor consumenten en de daaraan verbonden voorwaarden waren, op welke wijze zij daarvan gebruik konden maken en binnen welke termijn er een beroep op de compensatiemogelijkheden gedaan kon worden.

Aan de andere kant had van de consument na het einde van de lockdown een vlotte actie verwacht mogen worden, waarbij hij zich ervan vergewist had op welke manier van de geboden compensatie gebruik gemaakt kon worden. De consument heeft erg lang gewacht met het reageren op de compensatiemogelijkheden. Daarmee heeft de consument in ieder geval deels ook zelf de hand gehad in het erg laat afwikkelen van de gevolgen van de lockdown.

De commissie is daarom van oordeel dat beide partijen hun aandeel hebben gehad in de onduidelijkheid over de gevolgen van de keuze voor de compensatie en de duur van de afwikkeling ervan.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

De commissie acht het redelijk als de gevolgen door partijen gedeeld worden. De ondernemer dient daarom € 159,19 aan de consument te betalen.

De ondernemer dient bovendien de helft van het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.

De door de ondernemer te betalen bijdrage in de kosten van behandeling zal worden gematigd met 50%.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 159,19. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 26,25 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. De behandelingskosten worden gematigd met 50%

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.G. Boelens, MSm en J.M.A. van Haren, leden, op 27 juni 2022.