Beide partijen hebben voor een evenredig deel bijgedragen aan het ontstaan van de situatie zodat de daaruit voortvloeiende schade ook evenredig over beide partijen dient te worden verdeeld. Bij gebreke van voldoende onderbouwing van de schadeclaim zal die aan de consument worden ontzegd. REC04.0088

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Diefstal    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC04.0088

De uitspraak:

De beslissing in het tussenadvies De commissie stelt de consument in de gelegenheid binnen vier weken na datum van verzending van deze tussenbeslissing de door hem gestelde schade nader te specificeren en met bescheiden te onderbouwen waarop de ondernemer, na toezending door het secretariaat van de commissie, binnen vier weken schriftelijk zal kunnen reageren. De commissie verwacht van partijen dat zij in hun reactie meedelen of zij een andere mondelinge behandeling wensen of dat de commissie op basis van de toegezonden stukken haar oordeel kan geven. In afwachting van dit alles wordt ieder oordeel aangehouden.   Nader standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt en schrijft, dat de aanschafwaarde van de trailer ± € 1.000,– bedraagt en de waarde van de motor, die gerepareerd is, bedraagt plus minus € 3.500,–. Afzonderlijk en zonder voorzien van enig commentaar heeft de consument in het geding laten brengen een viertal fotokopieën. Het betreft – zo wordt namens de consument geschreven – het volgende: –          het koopcontract van de boot; –          het koopcontract van de trailer; –          de reparatienota van de motor; –          het koopcontract van een disk voor de motor van de boot; Bij dit laatste contract staat nog geschreven: “De commissie schijnt deze factuur verkeerd begrepen te hebben aangezien zij beweren dat zij dit beschouwen als de koopprijs voor de boot.   Nader standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Uit de ingebrachte stukken leidt de ondernemer af dat de boot door de consument is gekocht voor een koopprijs ad DM 6.500,– en dat de boot in april 1993 in Nederland is geregistreerd. Dit betekent dat de boot in ieder geval 12 jaar oud is. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat een deskundige de dagwaarde van de boot op datum diefstal (30 juli 2004) zal moeten vaststellen. Uit de stukken blijkt tevens dat de consument de trailer heeft gekocht voor een bedrag ad € 700,– en dat de trailer dateert uit juni 2002. Ook over de dagwaarde van de trailer zal een deskundige zich dienen uit te laten. Daarnaast wenst de ondernemer op te merken dat zij niet begrijpt waarom reparatiekosten voor de boot als een schadepost worden opgevoerd (€ 1.411,–). Deze kosten dienen volgens de ondernemer niet bij de schadebepaling te worden betrokken. De ondernemer kan de factuur voor de plaatsing van een disk voor de motor eveneens niet plaatsen en zij wenst op te merken dat het bedrag ad 1.080,– in Duitse Marken op de factuur staat vermeld en niet in Euro’s. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De advocaat van de consument heeft nog eens uitdrukkelijk betoogd dat het schadebedrag niet althans onvoldoende is onderbouwd en dat de vordering mitsdien dient te worden afgewezen.   Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Voor alles wenst de commissie op te merken, dat zij zich uit een oogpunt van goede procesorde gebonden acht aan het tussenadvies. Immers dit advies bevat een eindbeslissing op het punt van aansprakelijkheid voor de schade, die de consument heeft ondervonden als gevolg van de diefstal van zijn boot, inclusief motor en trailer. Ter onderbouwing van zijn schade – de consument schat die op € 4.500,– – legt hij een viertal producties over. Deze geven geen inzicht in de leeftijd van motor en boot. Het met de hand geschreven koopcontract is niet gedateerd. Bovendien betreft het de koop van een tweede hands – het contract spreekt namelijk van “gebrauchtes”- sportboot, een Mercury motor en een trailer, terwijl bij dat contract zitten twee fotokopieën van registratie van een snelle motorboot, de een gedateerd 24 april 1993 met als motor Mercury en de ander gedateerd 7 juli 1994 met als motor Yamaha. Het koopcontract betreffende de trailer is eveneens niet gedateerd, maar vermeldt wel als bouwjaar “juni 2002”. De consument laat na te vermelden, dat het deze trailer is die gestolen is. Immers het koopcontract van de boot bevat ook een trailer. Naar de grond voor het overleggen van enerzijds de reparatienota en anderzijds van een koopcontract van een disk moet de commissie gissen. Daarenboven vermeldt de nota in het geheel niet of er een motor is gerepareerd en evenmin welke motor. Voorts is uit het contract niet af te leiden, dat het een disk betreft. Het heeft blijkens de Duitse tekst op de Quittung meer weg van een soort van tornado-scherm. Ook dit roept bij de commissie weer vraag op of dat scherm ook gestolen is. Het overleggen van deze stukken, die meer vragen oproepen dan ze beantwoorden, behoeft toelichting, nodig voor het opstellen van een deskundigenrapport, waarom de ondernemer heeft gevraagd en tevens nodig voor een juiste beoordeling door de commissie van het geschil. De consument heeft dit nagelaten, hoewel daartoe uitdrukkelijk door de commissie in haar tussenadvies uitgenodigd en ruimschoots in de gelegenheid gesteld. Bij gebreke van voldoende onderbouwing van de schadeclaim zal die aan de consument worden ontzegd. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 9 september 2005.