Beide partijen zijn onzorgvuldig geweest, matiging van het verschuldigde bedrag

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Kosten / Zorgvuldigheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 222555/248737

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij de ondernemer de consument toegang gaf tot zijn sportschool in ruil voor een maandelijks te betalen vergoeding. Op een gegeven moment is de ondernemer gestopt met het maandelijks afschrijven van het abonnementsgeld en de consument had sinds die tijd ook geen toegang meer tot de sportschool. Na een jaar kreeg de consument een rekening van de volgens de ondernemer openstaande facturen. Naar het oordeel van de commissie zijn beide partijen onzorgvuldig geweest. Daarom bepaalt de commissie dat een deel van de kosten niet door de consument moeten worden betaalt.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Sport en Beweging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 april 2024 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting via een videoverbinding hun standpunt toegelicht.

De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heren [naam] en [naam].

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 april 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van toegang tot de faciliteiten van de ondernemer gedurende zestien maanden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 35,– per maand, terwijl de eerste vier maanden kosteloos zouden zijn.

Het geschil betreft de vraag of de consument enig bedrag verschuldigd is geweest, nadat de ondernemer geen bedragen automatisch heeft geïncasseerd, en of de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing zijn.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 106,25 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 21 april van 2022 heeft de consument zich ingeschreven bij de ondernemer. Hij zou toegang krijgen tot de sportschool en het verschuldigde bedrag zou automatisch geïncasseerd worden.

Na een maand werd echter niet meer automatisch geïncasseerd. Daarover heeft de consument geen bericht gehad. Daarnaast kreeg hij ook geen toegang meer tot de sportschool. De consument nam aan dat hij geen lid meer was door de veertien dagen bedenktijd.

Pas na een jaar kreeg de consument bericht dat er € 350,– open zou staan en dat dit binnen zeven dagen betaald moest worden. De consument voelde zich onder druk gezet en heeft het betaald. De ondernemer had meteen bericht moeten sturen aan de consument, zodat hij ook gebruik had kunnen maken van de sportschool.

Inmiddels ontving de consument bericht dat hij nog € 145,– moet betalen, inclusief incassokosten. Dat is niet terecht, in de eerste plaats omdat de consument al duidelijk gemaakt had dat hij geen lid meer wil zijn, in de tweede plaats omdat de laatste vier maanden kosteloos zouden zijn.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument had een abonnement van twaalf maanden en daarbij vier maanden gratis sporten. Bij aanvang is één keer € 35,– afgeschreven, daarna niets meer.

Nadat de consument op enig moment het poortje niet meer kon passeren, is hij ervan uitgegaan dat hij geen lid meer was. Hij had ook nooit iets gehoord over abonnementsgeld of een achterstand in de betaling daarvan. De eerste keer dat de consument aanmaningen ontving was vervolgens een jaar na aanvang. Toen heeft hij uiteindelijk betaald. Maar toen de ondernemer later nog meer termijnen wilde hebben, heeft de consument niets meer betaald. De consument heeft toen wel aanmaningen ontvangen.

De consument verlangt kwijtschelding van het nog openstaande bedrag en terugbetaling van € 350,–.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft zich online ingeschreven, via de website van de ondernemer. Tijdens het inschrijvingsproces is hij akkoord gegaan met de algemene voorwaarden, de actievoorwaarden en de huisregels, anders kan de digitale inschrijving niet worden voltooid.

De consument is dan ook akkoord gegaan met de algemene voorwaarden van de ondernemer en die van NL-Actief. In artikel 12 lid 3 van de NL-Actiefvoorwaarden staat de bevoegdheid van de ondernemer om de toegang te bokkeren ingeval van wanbetaling.

De verschuldigdheid van de overeengekomen vergoeding is onafhankelijk van het gebruik van de faciliteiten. Het jaarcontract is tussentijds niet opzegbaar, behalve bij verhuizing of lichamelijk beletsel om te sporten. Die voorwaarden zijn in dit geval niet ingetreden en daarom is de consument in ieder geval de vergoeding verschuldigd voor de periode tot en met 21 augustus 2023.

De betaling van € 350,– was terecht en er is geen grond om tot terugbetaling over te gaan. Er staat bij het incassobureau nog een schuld open van € 147,70.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het abonnement was voor zestien maanden, waarvan de eerste vier gratis waren. Het abonnementsgeld bedroeg € 35,– per vier weken, dus dertien termijnen. De consument heeft geen herinneringen ontvangen. Het beleid van de ondernemer was om daar terughoudend mee te zijn, als nasleep van de coronaperikelen. De ondernemer heeft daarbij op de koop toegenomen dat ook nieuwe leden niet gerappelleerd worden.

Om een voor de ondernemer onverklaarbare reden heeft iemand in de organisatie de incassomachtiging geblokkeerd. Daardoor werd niets afgeschreven. De consument heeft in mei 2022 gesport, en daarna ook nog in juni 2022.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Op 21 april 2022 heeft de consument een niet tussentijds opzegbare overeenkomst met de ondernemer gesloten, met een looptijd van zestien maanden.

De consument is daarom in principe gehouden om de overeengekomen prijs voor de gehele contractsduur te betalen. Dat de ondernemer geen gebruik heeft gemaakt van de incassomachtiging doet daar niets aan af. Bovendien heeft de consument wel enkele keren gesport en is hij toen hij naar binnen wilde geconfronteerd met een geblokkeerde toegang.

Het had op de weg van de consument gelegen om, hetzij meteen bij het uitblijven van de incasso’s, hetzij toen de toegang geblokkeerd bleek met de ondernemer contact op te nemen en te informeren naar de status van zijn abonnement. De consument geeft aan dat hij er zonder enig contact met de ondernemer van uit is gegaan dat er geen overeenkomst meer was. De commissie is van oordeel dat de consument er zonder enige uitlating daarover van de ondernemer niet van uit mocht gaan dat de overeenkomst niet meer bestond.

Aan de andere kant had van de ondernemer meer alertheid verwacht mogen worden, toen geen incasso’s van de consument ontvangen werden. Eén enkele blik in het administratieve systeem bij uitblijven van betaling van de abonnementsgelden had immers meteen al vragen doen rijzen bij de voor eenieder onbegrijpelijke incassoblokkade. De ondernemer heeft echter alles overgelaten aan het geautomatiseerde systeem, kennelijk zonder dat daarbij enige controle heeft plaatsgevonden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Primair is de consument de overeengekomen termijnen verschuldigd. Bovendien heeft hij tien termijnen betaald, zonder enig uitdrukkelijk protest of voorbehoud. Naar het oordeel van de commissie is er dan ook geen ruimte om deze termijnen terug te laten betalen.

De commissie acht het echter niet redelijk als de consument ook nog de resterende termijnen zou moeten betalen. De consument hoeft het nog openstaande bedrag dan ook niet meer te betalen. Het depotbedrag zal dan ook aan de consument worden terugbetaald.

Omdat met eerdere signalering door de ondernemer van de interne administratieve fout het geschil in deze omvang voorkomen had kunnen worden dient de ondernemer het klachtengeld van de consument te vergoeden.

Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond is, zal de door de ondernemer verschuldigde bijdragen in de kosten van behandeling door de commissie worden gematigd met 50%.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De consument heeft geen recht op terugbetaling van het eerder aan de ondernemer betaalde bedrag.

De consument is verder niets meer verschuldigd.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.

Het depotbedrag ad € 106,25 wordt terugbetaald aan de consument.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

De behandelingskosten worden gematigd met 50%.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, drs. J. Zoutendijk en mr. M.J. Boon, leden, op 9 april 2024.