Beklaagde trad niet op als makelaar tegenover klaagster; klaagster niet-ontvankelijk

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals    Categorie: Ontvankelijkheid    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: voorbeslissing   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 202061/206975

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Klaagster klaagt over de handelwijze van de beklaagde. Het betreft de taxatie van de grondprijs. De commissie verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht, omdat de beklaagde niet als makelaar (vastgoedprofessional) is opgetreden tegenover de klaagster.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de waarde van de grond in verband met erfgrensoverschrijding.

Standpunt van de klaagster
Voor het standpunt van de klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Beklaagde heeft voor zijn cliënt, die hij heeft bijgestaan bij de verkoop van zijn appartement en de aankoop van zijn huidige vrijstaande woning, zonder enige onderbouwing of een taxatierapport schriftelijk vastgesteld, dat klaagster de erfgrens 5m² heeft overschreden en dat de grondprijs € 500,– per m² is. Na een e-mailwisseling met klaagster heeft hij de waarde teruggebracht tot € 350,– per m². Beklaagde wil klaagster geen uitleg geven over deze vaststelling. Deze handelwijze van beklaagde roept bij klaagster vraagtekens op over het integer handelen van beklaagde. Omdat de door beklaagde vastgestelde 5 m2 overbouwing en de door hem vastgestelde grondprijs per m2 ook klaagster aangaat is zij van mening dat zij om uitleg van zijn vaststelling mag vragen en ook een uitleg hiervan mag verwachten.

Standpunt van beklaagde
Voor het standpunt van beklaagde verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Beklaagde heeft in 2020 zijn cliënt bijgestaan met het kopen van een woning. In 2022 heeft zijn cliënt hem telefonisch verzocht wat een vierkante meter grond van zijn woning waard is zonder indicatie te geven om welk stuk grond het ging. Beklaagde heeft telefonisch een indicatie gegeven van € 500,– per m². Later heeft zijn cliënt specifiek aangegeven om welk deel van het perceel het ging en daarop heeft beklaagde telefonisch een indicatie van € 350,– gegeven per m². Beklaagde is niet betrokken in het geschil dat zijn cliënt met klaagster heeft over de perceelgrens en wenst ook geen betrokkenheid.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft tot taak het behandelen van klachten over het handelen en/of nalaten van beklaagden ten tijde van de periode van de aansluiting (op welke wijze dan ook) bij één van de aangesloten organisaties, dat mogelijk in strijd is met:
• het bepaalde in de statuten van de aangesloten organisaties, reglementen, besluiten van zijn organisatie of relevante wet- en regelgeving; en/of
• het vertrouwen in de stand van de sector, waarin beklaagde actief is of was, kan ondermijnen; en/of
• in strijd is met de eer van die stand, respectievelijk de erecode dan wel gedragscode van zijn organisatie; en/of
• in strijd is met bepalingen in de faciliteitenovereenkomst, voor zover van toepassing.

De commissie is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een overeenkomst tot dienstverlening tussen partijen. Uit het verweer van de beklaagde maakt de commissie op dat hij, twee jaar nadat hij als makelaar is opgetreden voor zijn cliënt bij de aankoop van de woning, uitsluitend telefonisch op verzoek van zijn cliënt tot twee keer toe vrijblijvend een indicatie over de grondprijs heeft gegeven.

Het enkele feit dat er wellicht een telefonisch contact is geweest en een mailwisseling met klaagster, waarbij beklaagde niet meer gezegd heeft dan dat hij zich niet met het geschil wil inlaten brengt niet mee dat beklaagde als makelaar is opgetreden tegenover klaagster.

Gelet op het vorenstaande zal de commissie klaagster niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer J. Verdoold, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 24 juli 2023.